Geschiedenis begrippen 4e jaar hoofdstuk 6 t.e.m 15

studied byStudied by 1 person
5.0(1)
Get a hint
Hint

carpe diem

1 / 152

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

153 Terms

1

carpe diem

pluk de dag

New cards
2

compositie

opbouw/ samenstelling van een kunstwerk

New cards
3

contrapost

het rechterbeen draagt het volle gewicht, het linkerbeen is ontspannen

New cards
4

fronton

stuk van de voorgevel, meestal in driehoeksvorm

New cards
5

geometrisch

meetkundig

New cards
6

ingetogen

kalm / rustig ( i)

New cards
7

sereen

kalm/ rustig (s)

New cards
8

koepel

meestal een halve bol

New cards
9

mecenas

Persoon die als beschermheer of -vrouw van kunstenaars, geleerden of sporters optreedt (sponsor)

New cards
10

memento mori

vergeet niet dat je sterfelijk bent

New cards
11

ora et labora

bid en werk

New cards
12

ornament

versiering

New cards
13

perspectief

diepte in een vlakke afbeelding zodat de verhoudingen kloppen

New cards
14

renaissance

wedergeboorte/herontdekking van de klassieke oudheid

New cards
15

symmetrie

links en rechts zijn mekaars spiegelbeeld

New cards
16

triomfboog

monumentale boog

New cards
17

zuil

kolom met meestal een ronde doorsnede

New cards
18

cassette

Een verdiept rechthoekig, vierkant of trapeziumvormig vlak, in het plafond (van een koepel)

New cards
19

fries

meestal het decoratieve stuk tussen de zuilen en het fronton

New cards
20

pilaster

platte zuil die op een gevel is gemetseld

New cards
21

stereotiep

vooroordeel, komt niet overeen met de werkelijkheid

New cards
22

voluut

krul-of spiraalvormige versiering

New cards
23

aanhanger

Supporter, volgeling

New cards
24

Ad fontes

Latijnse uitdrukking. Het betekent letterlijk: "naar de bronnen". Bron = oorspronkelijke tekst

New cards
25

Anatoom

Een expert op het gebied van de bouw van het menselijk lichaam.

New cards
26

Antropocentrisme

de mens staat centraal

New cards
27

autoriteitsgeloof

Geloven wat een autoriteit (= iemand met gezag, bijvoorbeeld een ouder, leraar, directeur, politicus, koning, paus, enz.) zegt.

New cards
28

boekdrukkunst

Een proces om geschriften te vermenigvuldigen door middel van een drukpers.

New cards
29

clerus

geestelijkheid

New cards
30

gezagsargument

Argument waarbij je verwijst naar personen met gezag, om het argument geloofwaardig te maken

New cards
31

herstellingskritiek

een tekst uit de oorspronkelijke staat willen herstellen

New cards
32

historische kritiek

kritisch zijn tov je bronnen terwijl je zoekt naar de waarheid

New cards
33

homo universalis

iemand die begaafd is op meerdere gebieden

New cards
34

humanisme

Een manier van denken waarin vier dingen centraal staan: klassieke oudheid, tekstkritiek, antropocentrisme en kritische ingesteldheid.

New cards
35

humanist

een aanhanger van het humanisme

New cards
36

kerkvader

Man die vroeger erg belangrijk is geweest voor de ontwikkeling van de christelijke kerk als instituut.

New cards
37

kritische ingesteldheid

onafhankelijk van anderen info analyseren en beoordelen

New cards
38

manuscript

een met de hand geschreven tekst

New cards
39

revolutionair

nieuw, iets totaal anders

New cards
40

scharniermoment

belangrijk moment

New cards
41

stelling

standpunt

New cards
42

tekstkritiek

een tekst in de oorspronkelijke staat willen herstellen

New cards
43

theocentrisme

het centrum van alles is God

New cards
44

utopie

Een ideale wereld die niet bereikt kan worden, een onmogelijke werkelijkheid, een wensdroom

New cards
45

visie

beeld of verwachting dat je hebt van de toekomst

New cards
46

wantoestand

slechte, onaanvaardbare toestand

New cards
47

sonnet

gedicht bestaande uit 14 regels

New cards
48

coup de foudre

liefde op het eerste gezicht

New cards
49

bekritiseren

kritiek hebben op

New cards
50

citaat

letterlijke uitspraak van iemand

New cards
51

absolute macht

volledige macht over alle domeinen van de samenleving

New cards
52

absolutisme

staatsvorm geleid door een onbeperkte alleenheerschappij

New cards
53

ambtenaren

iemand die werkt voor de overheid

New cards
54

burgerij

rijke elite (niet de adel)

New cards
55

centralisatie

macht of bestuur komt in handen van centrale instellingen

New cards
56

cijnskiesrecht

iedereen die een bepaalde som belastingen betaalt, krijgt automatisch één stem

New cards
57

constitutionele monarchie

monarchie waarbij de positie van de koning in been grondwet geregeld is

New cards
58

democratie

bestuursvorm waarbij het volk rechtstreeks of via vertegenwoordigers de wetten stemt en waarin de vrijheden van de burgers en minderheden door een grondwet worden beschermd

New cards
59

grondwet

document met daarin de rechten en plichten van elke burger en de werking van de staat

New cards
60

monarchie

staatsvorm waarbij de monarch door erfopvolging wordt aangeduid

New cards
61

opstand

verzet tegen het gezag

New cards
62

rechterlijke macht

macht die erop toeziet dat de wetten worden nageleefd

New cards
63

rechtstaat

staat waarin de burgers dankzij de grondwet en de wetten van het land beschermd worden tegen mogelijke willekeur van de machtshebbers

New cards
64

republiek

regeringsvorm met een voor een bepaald termijn verkozen staatshoofd

New cards
65

republikein

voorstander van een republiek als staatsvorm

New cards
66

revolutie

een plotselinge opstand van het volk die tot een blijvende verandering leidt

New cards
67

scheiding der machten

het opsplitsen van de politieke macht in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht

New cards
68

soevereiniteit

hoogste gezag

New cards
69

trias politica

scheiding der machten

New cards
70

uitvoerende macht

macht die wetten uitvoert

New cards
71

verlicht despotisme

bestuursvorm waarbij de vorst de macht naar zich toe trekt, maar toch ook rekening houdt met het welzijn van het volk

New cards
72

wetgevende macht

macht die wetten maakt

New cards
73

royalist

aanhanger van de monarchie

New cards
74

contrarevolutie

iemand die tegen de revolutie is , of die tegenwerkt

New cards
75

Ancien Régime

maatschappij voor de franse revolutie

New cards
76

Empirisme

Zintuigelijke waarneming is de enig bron van alle kennis

New cards
77

encyclopedie

alfabetisch geordend boek met informatie en afbeeldingen over een groot aantal zaken en begrippen

New cards
78

filosoof

Iemand die van nadenken over fundamentele vragen haar/zijn beroep heeft gemaakt

New cards
79

kapitalisme

economisch systeem dat gebaseerd is op het maken van winst

New cards
80

liberalisme

vrij economisch verkeer

New cards
81

Norm

ongeschreven regel

New cards
82

onvervreemdbare rechten

rechten die per definitie zouden moeten verworven zijn vanaf de geboorte (vb. vrijheid)

New cards
83

onzichtbare hand

mechanisme van vraag en aanbod stuurt de economie

New cards
84

ratio

rede,verstand

New cards
85

rationalisme

leer die het menselijke verstand als enige bron van kennis erkent

New cards
86

rechtsstaat

een staat waarin vrijheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor de inwoners erg belangrijk zijn

New cards
87

rede

het verstand

New cards
88

soeverein

het bezitten van de hoogste macht

New cards
89

trias politica

scheiding der machten (er zijn drie machten: WM, UM RM)

New cards
90

verlicht absolutisme

absolute vorst die bereid was aantal verlichtingsideeën over te nemen (hielden wel de macht in handen)

New cards
91

verlicht despotisme

absolute vorst die bereid was aantal verlichtingsideeën over te nemen (hielden wel de macht in handen) ( met de D)

New cards
92

verlichting

het tijdperk van het rationalisme

New cards
93

volkssoeverniteit

het volk bezit de hoogste macht (de macht ligt bij het volk)

New cards
94

waarde

achterliggend ideaal

New cards
95

weerstandsrecht

het recht van de mens om in opstand te komen indien de vorst faalt

New cards
96

abdicatie

vrijwillige (troons)afstand

New cards
97

BTW

belastingen op toegevoegde waarde

New cards
98

centralisatiepolitiek

manier van besturen waarbij de macht verenigd is bij één persoon (of zo weinig mogelijk personen) of op één plaats

New cards
99

centraliseren

macht verenigen bij één persoon (of zo weinig mogelijk personen) of op één plaats

New cards
100

huwelijkspolitiek

het uithuwelijken van een familielid om de macht van de familie te behouden of uit te breiden

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 7 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 85 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 15 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 5 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 18 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 426 people
... ago
5.0(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (50)
studied byStudied by 57 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (34)
studied byStudied by 45 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (68)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (110)
studied byStudied by 37 people
... ago
5.0(3)
flashcards Flashcard (20)
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(3)
flashcards Flashcard (99)
studied byStudied by 15 people
... ago
4.0(1)
flashcards Flashcard (54)
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (38)
studied byStudied by 11 people
... ago
5.0(1)
robot