1/33
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
empirisme
kennis komt uit zintuigen, ervaring, waarnemingen & indrukken
john locke
empirisme, 17e eeuw

Tabula Rasa
ongeschreven blad; schone lei (op vlak van kennis)
mens wordt geboren als een tabula rase => leeg blad
- we hebben geen aangeboren kennis
- alles wat we weten, komt uit ervaring
- via zintuigen & geest

hoe kan je dat blad beschrijven?
met ervaringen, waarnemingen en indrukken wordt dat blad beschreven
zekerheid?
99% grote waarschijnlijkheid van kennis
(tot het tegendeel bewezen wordt)
voorbeeld van 99% zekerheid
als je iets laat vallen zal het naar beneden gaan/vallen en niet naar boven maar bv in de ruimte is dat niet
wat is een idee volgens locke?
een verstandelijke afbeelding van een zintuigelijke indruk
wat zegt locke over de werkelijkheid?
hoge waarschijnlijkheid over de werkelijkheid (99%)
john lock -> drie niveaus van ideeën
enkelvoudig ideeën
samengestelde ideeën
complexe ideeën
enkelvoudige ideeën
basisindrukken die rechtstreeks uit de zintuigen komen
-> komen uit de buitenwereld via je zintuigen in je geest terecht
vb. als je een appel ziet of proeft
- rood
- rond
- zacht
- zoet
samengestelde ideeën
onze geest combineert de enkelvoudige ideeën tot een samengesteld idee
vb. losse indrukken (rood + rond + zoet + sappig + etc )worden samengevoegd tot het idee 'appel'
dus -> een appel is een samengesteld idee dat uit meerdere enkelvoudige indrukken bestaat
complexe voorstelling/reflectie idee
door reflectie (nadenken over onze eigen ervaringen) krijg je reflectie-ideeën
-> je beseft bv genot voelen bij het eten van een appel, hongerig gevoel als je naar appel kijkt
- niet meer om object zelf maar innerlijke ervaring/bewustzijn ervan
- samen vormen die een complexe voorstelling van wat een appel is
kort samengevat schema locke
- buitenwereld: echte dingen rondom ons (appel, boom, melk)
- zintuigen: onze waarnemingen (zien, horen, proeven, voelen, ..)
- indrukken/ervaringen: prikkels die we via zintuigen binnenkrijgen
- enkelvoudige ideeën: afzonderlijke indrukken (rood, zoet, glad)
- samengestelde ideeën: combinatie van die indrukken tot één geheel (appel)
- reflectie-ideeën/verstand: het nadenken over die ideeën -> bewustzijn, gevoelens, emoties
- complexe voorstelling: uiteindelijk besef van een 'appel' als iets dat zowel eigenschappen heeft (vorm, kleur, smaak) als gevoel oproept (lekker, honger, ...)
onderscheid primaire & secundaire kwaliteiten (locke)
locke: hoge waarschijnlijkheid over de werkelijkheid
-> via zintuigen en ervaringen
- primaire kwaliteiten
- secundaire kwaliteiten
primaire kwaliteiten (locke)
= objectief (voor iedereen hetzelfde)
primaire eigenschappen zijn eigenschappen die fysieke objecten zelf hebben.
(gewicht, vorm, belijning, grootte)
- sluit het dichts bij de waarheid
- onafhankelijk v/d waarnemer
secundaire kwaliteiten (locke)
= subjectief
(mooi, lelijk, geur, kleur, ...)
- alleen in waarneming
- verder van de waarheid
- afhankelijk v/d waarnemer
George Berkeley
iets bestaat enkel als het waargenomen wordt (zijn is waargenomen worden)
-> vanaf het moment dat iemand het waarneemt

esse est percipi
bestaan/zijn is waargenomen worden
berkeleys kritiek op het onderscheid tussen primaire en secundaire kwaliteiten
er bestaat geen materiële wereld
je kan niet alleen primaire kwaliteiten zien bij een appel, je moet ook secundaire kwaliteiten zien
-> alles wat bestaat, bestaat alleen in de geest van wie het waarneemt
-> kan niet bewijzen dat dingen bestaan in de buitenwereld
-> iedereen ziet de wereld via zijn/hun eigen bril => verschilt in iedereen zn hoofd
- alle kwaliteiten zijn mentaal (in de geest)
wat is volgens philonous het verschil tussen de letters & de woorden die ze suggereren (tekst p20)
letters zijn werkelijke zintuigelijke dingen
een combinatie van letters = suggereert een werkelijkheid
- een woord blijft betekenisloos als we er niet over nadenken
vb. goede vriendin -> zintuigelijk
maar perceptie ≠ geen zintuiglijke ding maar het woord wel
conclusie berkeley
dat iets niet is op basis van een drager, maar dat alles enkel en alleen bestaat op basis van de waarneming
voorbeeld een boom
een boom bestaat alleen in de geest van wie hem ziet of denkt.
- als niemand hem waarneemt, bestaat hij enkel nog in de geest van God (volgens berkeley), zodat hij niet "verdwijnt"
david hume (18e eeuw) = scepticisme
we kunnen het bestaan v/d buitenwereld niet kennen & niet ontkennen
wat bedoelde hij daarmee
we kunnen alleen kennis hebben van wat we waarnemen (ervaringen, indrukken)
maar => 'buitenwereld' (iets buiten onze waarnemingen) kunnen we nooit rechtstreeks ervaren
(hoe komen we tot kennis?) impressies of indrukken (hume)
we krijgen impressies of indrukken v/d werkelijkheid
- alle imp samen (zintuigen) -> uiterlijk & innerlijk
- alle ideeën (verstand) -> voorstelling v/d geest gebaseerd op waarnemingen
impressies
wat we onmiddellijk ervaren via onze zintuigen of gevoelens
- uiterlijke impressies → via de zintuigen (zien, horen, voelen)
- innerlijke impressies → gevoelens of emoties (vreugde, angst, pijn...
ideeën ontstaan uit impressies
wanneer we nadenken/herinneren aan een impressie, ontstaat er een idee in onze geest.
ideeën = zwakkere versies van impressies
vb. een citroen proeven -> zuur, sterk gevoel
idee: later denken aan een citroen -> herinner dat het een zure smaak had, maar zwakker
-> alle ideeën komen dus voort uit ervaringen (impressies)
het verstand (geest) combineert ideeën
ons verstand kan ideeën herinneren, combineren of vergelijken, en zo voorstellingen maken van de werkelijkheid
vb. je hebt ooit paarden gezien en vleugels
-> je kunt een gevleugeld paard voorstellen
-> dat is geen nieuwe impressie, maar een nieuwe combinatie van oude ideeën
ideeën = voorstelling v/d kennis (2 soorten redeneringen/relaties) (hoe we kennis verwerken)
we leggen relaties (2 soorten)
- ideële relaties
- feitelijke relaties
ideële relaties (analytisch uitspraak) (het logische)
logisch redeneren, logische uitspraak, deductie (ratio)
feitelijke relaties (synthetische uitspraak)
feitelijke empirische waarneming/gegevens, mini-onderzoek
- 99% (nooit als 100% beschouwen), niet noodzakelijk waar
- tot het tegendeel bewezen wordt
het principe van causaliteit (oorzaak/gevolg relatie)
(gebeurt in hoofd)
- hume vindt dat een probleem
- je doet alsof dat zo is, maar dat is niet zo
=> geen zekerheid
=> wel waarschijnlijkheid
cirkelredenering causaliteitsprobleem
we geloven in causaliteit omdat het in het verleden altijd zo was
-> maar dat verleden gebruiken we om te bewijzen dat het in de toekomst ook zo zal zijn
vb. ik weet dat de zon morgen opkomt, want ze is elke dag opgekomen
= gewoon een verwachting op een gewoonte
inductieprobleem (hume)
van het concrete naar het algemeen