Study Guide GE part 2

Kwalitatieve eigenschappen

Eigenschappen beïnvloed door een enkel gen, die doorgaans een eenvoudig erfelijkheidspatroon volgen.

Kwantiatieve eigenschappen

Eigenschappen beïnvloed door meerdere genen, die niet eenvoudig erfelijkheidspatronen volgen.

Additieve genetische effecten (A)

De onafhankelijke effecten van allelen die op elkaar worden opgeteld, in tegenstelling tot niet-additieve effecten.

Heredity

Ggaat over het feit dat genen worden doorgegeven van ouders op kinderen (Blauwe ogen, bloedgroep)

Erfelijkheid

Proportie van fenotypische variabiliteit die kan worden verklaard door genetische verschillen.

Broadsense erfelijkheid (H²)

Wanneer we alle genetische effecten in de vergelijking overzien.

Narrow Sense erfelijkheid (h²)

Wanneer we uitsluitend de additieve genetische effecten in de vergelijking overzien.

Adoptie ontwerp

Een methode om het effect van genen en omgeving te testen door de gelijkenis tussen geadopteerde kinderen en hun biologische vs. adoptieve ouders te vergelijken.

Tweelingstudies

Onderzoek dat vergelijkingen maakt tussen de gelijkenis van identieke en fraternele tweelingen om genetische en omgevingsinvloeden te onderzoeken.

Niet-gedeelde omgevingsinvloeden (E)

Alle niet-genetische invloeden die onafhankelijk zijn van familieleden.

Gedeelde omgevingsinvloeden (C)

Nongenetische invloeden die gezinsleden meer op elkaar doen lijken.

Genetische determinisme

De opvatting dat genen het gedrag volledig bepalen, zonder ruimte voor omgevingsinvloeden.

Variabiliteit in gedrag

De variatie in gedragskenmerken die voortkomt uit genetische en omgevingsfactoren.

Nature vs. nurture

De debatten over de invloed van genetische aanleg versus omgevingsfactoren op gedrag.

Heritability

De statistische schatting van de bijdrage van genetische variatie aan de waargenomen verschillen onder individuen (in de populatie)

Korean Lorenz

Citaat over de invloed van natuurlijke selectie op de evolutie van culturen.

John Watson

Psycholoog die de controversiële uitspraak deed dat opvoeding invloed kan hebben op elk kind, ongeacht hun genetische achtergrond.

Tweeling correlatie

De correlatie tussen een tweelingpaar die wordt gebruikt om genetische en omgevingsinvloeden te schatten.

Selectieve plaatsing

Het fenomeen waarbij genetisch verwante individuen binnen eenzelfde omgeving worden geplaatst, wat nature en nurture kan verwarren.

Complexe eigenschappen

Eigenschappen die beïnvloed worden door meerdere genen en geen eenvoudige erfelijkheidspatronen volgen.

Genetische invloed

De impact van genen op gedrag of eigenschappen, die niet altijd deterministisch is.

Gezinsmilieu

De omgeving waarin een individu wordt opgevoed, waarmee ook de invloed van adoptieve ouders kan worden vergeleken.

Milieu versus genen

De discussie over de relatieve invloed van genetica in vergelijking met omgevingsfactoren op de ontwikkeling van gedrag.