Kaarten: Gedragsneurowetenschappen (B-KUL-P0M09A): hoofdstuk 7 | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/99

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

100 Terms

1
New cards

Wat doet Linda Buck?

Ze ontdekte dat de mens ongeveer 1000 verschillende genen bezit voor evenveel verschillende receptormoleculen in het reukslijmvlies van de neus. Recent onderzoek toont aan dat onze geurperceptie belangrijker is dan we vroeger vermoeden, maar vele functionele aspecten van dit systeem blijven nog grotendeels onbegrepen. We blijken onbewuste emotioneel te reageren op bepaalde geuren en geuren spelen een nog vaak onderschatte rol in onze sociale relaties. Buck en co. proberen te begrijpen hoe het olfactorish systeem bepaalde onbewuste reacties uitlokt (zoals angst of agressie) en helpt te reageren op reproductieve, seksuele, of stress-gerelateerde signalen.

2
New cards

Visuele waarneming (van licht tot glasachtig lichaam)?

Visuele waarneming begint wanneer licht de retina (het netvlies) achteraan in de oogbol treft. De lichstraal passeert doorheen de buitenste laag van de oogbol (de cornea of het hoornvlies), wordt gefocust door de lens en gaat doorheen het corpus vitreum.

3
New cards

Pupil?

De pupil, de opening in het midden van de iris, zit achter het hoornvlies en voor het glasachtig lichaam.

4
New cards

Wat gebeurt wanneer er fel licht is?

Gladde spiertjes sluiten de iris bij fel licht, waardoor de pupilgrootte afneemt en er minder licht op de retina valt.

5
New cards

Wat is het corpus vitreum?

Glasachtig lichaam, bestaat uit ongeveer vier milliliter gelatineus glasvocht tussen de lens en het netvlies (retina).

6
New cards

Wat is onze zichtbaar gebied van licht?

Van 400 tot 700nm (een nanometer = een miljardste van een meter of een miljoense van een milimeter). <400nm = ultraviolet en >700nm = infrarood.

7
New cards

Wat is fototransductie?

Het proces waardoor lichtprikkels omgezet worden in neuronale signalen. Gebeurt in de retina.

8
New cards

Nervus opticus (optische zenuw) bestaat uit en doet wat?

Bestaat uit uitlopers van retinale ganglioncellen en loopt van de oogbol naar de hersenen, via het chiasma opticum (waar een deel van de banen de middellijn kruist) en de tractus opticus (deel van de zenuw voorbij het chiasma tot aan de hersenen). De uitlopers maken een eerste centrale synaps met cellen in de thalamus en van daar naar cotricale gebieden.

9
New cards

Hoe is het dat het oog zo geboud is om zo weinig mogelijk vervorming (distorsie) op de retina te projecteren?

Licht wordt gefocust door het hoornvlies en de lens, waarna het door het glasachtig lichaam passeert, om ten slotte de fotoreceptoren van de retina te bereiken. De axonen die zich in deze lagen bevinden, zijn echter niet gemyeliniseerd, waardoor ze doorzichtig zijn en slechts minimale distorsie van het licht veroorzaken.

10
New cards

Retina?

Dunne, sterk georganiseerde laag van vijf types van zenuwcellen die gelegen is aan de achterste binnenzijde van de oogbol. Licht bereikt de fotoreceptoren nadat het doorheen verschillende retinalagen is gegaan. Hier gebeurt de fototransductie.

11
New cards

Fovea centralis?

Plek op de retina waar de cellichamen van de retinale neuronen opzijgeschoven zijn, zodat het licht de fotoreceptoren ongehinderd kan bereiken. Mensen bewegen constant met hun ogen zodat het beeld dat ze willen bekijken, op de fovea gefocust wordt.

12
New cards

Wat zijn de twee types fotoreceptoren in de menselijke retina en hun algemeen (niet specifiek) kenmerken?

Staafjes en kegeltjes. Ze vuren geen actiepotentialen, maar reageren op licht met veranderingen in hun membraanpotentiaal. De buitenste segmenten van de staafjes en de kegeltjes bevatten laagjes membraan waarin een lichtabsorberend visueel pigment zit (rhodopsine). De drie soorten kegeltjes verschillen qua gevoeligheid van hun visuele pigment (en reageren dus op een ander gedeelte van het kleurenspectrum).

13
New cards

Wat zijn de verschillende functies van staafjes en kegeltjes?

Staafjes nemen lichtintensiteitverschillen waar (scotopic vision) en spelen dus een rol bij lage lichtintensiteit (schemering). Ze hebben laag 'visual acuity', wat helpt hen om beweging in het visuele veld waar te nemen. Ze zijn extreem sensitief omdat ze meer pigmenten dan kegeltjes bevatten, en kunnen dus een enkele photon van licht waarnemen, wat niet het geval voor kegeltjes is. De kegeltjes staan in voor het zien van kleuren. Ze zijn geconcentreerd in de fovea. Ze zijn sensitieve alleen bij direct licht, dus ze functioneren voor photopic vision (vision bij hoge lichtintensiteit condities).

14
New cards

Wat is een opvallend verschil tussen fotoreceptorcellen en andere zintuigcellen?

In fotoreceptorcellen zal de stimulus (hier licht) de respons van de cel (firing rate) verlagen, wat anders is dan in de meest andere systemen waar een stimulus verhoogt de respons van de cel.

15
New cards

Wat zijn de drie functionele delen van de fotoreceptorcellen van de retina?

1) Het buitenste segment, gespecialiseerd in fototransductie, 2) het binnenste segment dat het cellichaam bevat, 3) het synaptische uiteinde, dat contact maakt met de targetcellen (de bipolaire cellen).

16
New cards

Wat zijn de drie soorten kegeltjes?

1) S-kegeltjes zijn gevoelig voor korte golflengtes (420 nm, blauw), 2) M-kegeltjes voor middellange golflengtes (530 nm, groen) en 3) L-kegeltjes voor lange golflengtes (560 nm, rood).

17
New cards

2 oorzaken van kleurenblindheid?

1) Aangeboren afwijking in de ontwikkeling van een of meer van de drie soorten kegeltjes (verminderd vermogen om kleur of verschillen in kleur te zien). Mannen hebben meer kans om kleurenblindheid omdat genen op het X-chromosoom verantwoordelijk zijn voor de meest voorkomende vormen. (genetische vorm van rood-groenblindheid is daltonisme). 2) Schade aan het oog, de optische zenuw of delen van de hersen kan eveneens leiden tot kleurenblindheid.

18
New cards

Hoe begint het proces van fototransductie?

Begint waneer het visuele pigment rhodopsine in de membraanschijven van het buitenste fotocelsegment wordt geactiveerd door inval van licht. De lichtinval start een waterval van achtereenvolgende processen, die uiteindelijk de continue vrijstelling van glutamaat door de fotoreceptorcellen onderbreken.

19
New cards

Drie stappen proces van fototransductie?

1) Activatie van pigmentmoleculen door licht: activeert een speciaal G-proteïne (transducine). 2) Transducine zal vervolgens het enzym fosfodiësterase activeren. 3) Fosfodiësterase breekt cyclisch guanosine-monofosfaat (cGMP) af waardoor de cytoplasmaconcentratie van deze second messenger zal dalen.

20
New cards

Wat bepaalt de concentratie van cGMP?

Twee enzymen: guanylaatcyclase (dat cGMP synthetiseert) en fosfodiësterase (dat cGMP afbreekt).

21
New cards

Wat gebeurt in het donker? (2)

1) In het donker is het fosfodiësterase weinig actief, waardoor de concentratie van cGMP hoog blijft. 2) De staafjes en kegeljts zijn depolariseerd. (Dus doorlaatbaar voor natrium ionen die binnenstromen = specifieke cGMP-gated ion channels in de fotoreceptorcellen zijn dan geopend en onderhouden een depolariserende natriumflu) 3) Dark currents zijn actief in de receptorcellen.

22
New cards

Wat zijn dark currents?

Unstimulated (in the dark), cyclic-nucleotide gated channels in the outer segment are open because cyclic GMP (cGMP) is bound to them. Hence, positively charged ions (namely sodium ions) enter the photoreceptor, depolarizing it to about −40 mV (resting potential in other nerve cells is usually −65 mV). This depolarization current is often known as dark current.

23
New cards

Twee oorzaken van dark currents?

Een is het gevolg van deze cGMP-afhankelijke natriuminflux en de ander van cGMP-onafhankelijke kaliumefflux. Deze tegengestelde stromen worden op peil gehouden door een krachtige Na+/K+ pomp en resulteren in een rustmembraanpotentiaal van ongeveer -40mV (gedepolariseerd in vergelijking met andere exciteerbare cellen). Dus, de rondom openen of sluiten van ionen kanalen zal niet de rustmembraanpotentiaal van de cel veranderen; alleen de sluiten van een grote aantal kanalen, tijdens absorptie van een photon, zal het treffen en signaleren dat licht in het visueel veld is.

24
New cards

Wat gebeurt voor fotoreceptorcellen van de retina in het donker?

Ze zijn relatief gedepolariseerd in het donker, waardoor spanningsgevoelige calciumkanalen in het mebraan van deze cellen een continue influx van Ca2+ veroorzaken. Hierdoor zal de fotoreceptor continu de neurotransmitter glutamaat vrijstellen. (vrijstelling van neurotransmitter is immers calciumafhankelijk).

25
New cards

Waarom gebruikt de retina veel energie?

Door de grote uitstroom van glutamaat. De retina is dus gevoelig aan zuurstoftekort en stofwisselingsstoornissen.

26
New cards

Wat gebeurt wanneer een lichtstimulus de fotoreceptoren bereikt?

1) De concentratie van cGMP zal afnemen (door activatie van het fosfodiësterase) waardoor de natriumkanaaltjes sluiten en de instroom van Na+ afneemt. 2) Dat zal de cel uiteraard hyperolariseren (omdat er nog K+ blijft buitenstromen, maar geen meer Na+ instroomt) tot ongeveer -70mV. 3) De hyperpolarisatie zal de spanningsgevoelige calciumkanalen sluiten. 4) Hierdoor daalt de intracellulaire concentratie van Ca2+, alsook de vrijstelling van glutamaat, die hiervan afhangt.

27
New cards

Fototransductie in beeld

28
New cards

Is er reeds signaalverwerking in de retina?

Ja, in twee manieren. 1) Fotoreceptorcellen convergeren op bipolaire cellen waardoor bipolaire cellen prikkels uit een bepaald receptief veld ontvangen, dat bestaat uit een verzameling van receptorcellen. 2) Ter hoogte van het contact tussen bipolaire cellen en ganglioncellen convergeert het signaal. 3) Naast deze verticale transmissie wordt de signaaloverdracht ook lateraal beïnvloed en gemoduleerd door horizontale en amacriene cellen van de retina.

29
New cards

Wat zijn de twee soorten bipolaire cellen die in de retina te vonden zijn?

1) Off-center-cellen: sluiten de glutamaatafhankelijke Na+ kanalen bij daling van de glutamaatvrijstelling door lichtinval op de fotoreceptorcellen. Dergelijke bipolaire cellen worden dus geïnhibeerd door lichtinval. 2) On-center-cellen: geëxciteerd door lichtinval in het centrum van hun receptief veld.

30
New cards

Wat zijn de twee soorten van on-center-cellen?

1) In sommige on-center-cellen zorgt de afname van de glutamaatvrijstelling voor het sluiten van glutamaatafhankelijke kaliumkanalen (ionotroop), waardoor K+ niet meer naar buiten stroomt. 2) In andere cellen werkt glutamaat via een second messenger-systeem (metabotroop). Glutamaat activeert in deze cellen een cGMP-fosfodiësterase, dat de second messenger cGMP afbreekt. Wanneer de glutamaatvrijstelling afneemt, neemt de concentratie van cGMP toe (verminderde afbraak), openen cGMP-afhankelijke Na+ kanalen en zal ten slotte de bipolaire cel depolariseren ten gevolge van lichtinval.

31
New cards

Wanneer depolariseren de twee soorten bipolaire cellen?

On-center-bipolaire cellen depolariseren wanneer licht in het centrum van hun receptief veld valt, ze zullen on-center-ganglionaire cellen depolariseren en dus tot een actiepotentiaal aanzetten. Off-center-bipolaire cellen hyperpolariseren off-center-ganglionaire cellen.

32
New cards

Van lichtinval tot codering signaal?

Lichtinval de vrijstelling van glutamaat door de fotoreceptorcellen van de retina onderbreekt. Fotoreceptorcellen stellen glutamaat vrij dat de bipolaire cellen depolariseert. Lichtinval veroorzaakt een graduele daling in de glutamaatvrijstelling door de fotocellen, ifv de intensiteit van het invallende licht. De signalen van de bipolaire cellen worden aan de ganglioncellen doorgegeven, waar de graduele receptorpotentialen worden omgezet in actiepotentialen (codering van het signaal).

33
New cards

Algemeen beeld fototransductie.

34
New cards

Receptorcellen bij licht?

35
New cards

Bipolaire cellen bij licht?

36
New cards

Ganglioncel codering beeld

37
New cards

Wat is het proces van visuele perceptie?

1) Oog stuurt informatie naar thalamische kernen zoals de nucleus geniculatum laterale (NGL) en de pulvinar. 2) De NGL in elke hemisfeer ontvangt input van de temporale retina van het ipsilaterale oog (buitenste gezichtsveld van het oog van dezelfde kant van het hoofd) en van de nasale retina van het contralaterale oog (neuskant van het tegenovergelegen oog). 3) De NGL-cellen in de parvocellulaire lagen projecteren naar specfieke lagen in de visuele cortex V1. (De input van elke oog blijft gescheiden in de kolommen van de visuele cortex en vormt zgn. oculaire-dominantiekolommen).

38
New cards

Wat is de NGL?

Nucleus geniculatum laterale, een gelaagde structuur met vier parvocellulaire lagen en twee magnocellulaire lagen. De optische tractus van het ipsilateraal oog (zelfde kant) komt aan in lagen 2, 3 en 5 terwijl de tractus van het contralateraal (tegenovergelggen) ook aankomt in de lagen 1, 4 en 6.

39
New cards

Wat zijn de twee banen die voor visuele perceptie instaan?

1) Geniculostriate baan van de NGL naar de primaire visuele cortex V1, zgn striate cortex. 2) Tectopulvinaire baan (loopt via de colliculus superior - mensecephalon- via de pulvinar naar de visuele cortex.), gaat ook naar andere corticale gebieden uitwaaieren om verdere verwerking van de informatie aan te vullen.

40
New cards

Hoe zijn pupilreflexen en lens accomodatie gecontroleerd?

Lichtsignalen worden naar zenuwkernen in de hersenstam gestuur. Deze kernen zullen dan de spiertjes van de pupil en de oogbol aansturen.

41
New cards

Wat gebeurt met signalen uit de retina? (opnieuw)

1) Signalen passeren van oogbool door nervus opticus via het chiasma opticum (waar een deel van de banen de middellijn kruist) in de tractus opticus om een synaps te vormen met cellen in de thalamus. 2) Van daaruit projecteren de visuele signalen naar de primaire visuele cortex in de occipitale kwab.

42
New cards

Wat gebeurt in de primaire visuele cortex (regio V1)?

Visuele input wordt verdeeld in drie soorten informatie (kleur, vorm en beweging.) Verschillende hersenregio's rond V1 verwerken deze aspecten afzonderlijk. Regio V5 = perceptie van beweging, regio V4 = peceptie van kleuren.

43
New cards

Twee visuele banen die informatie doorsturen vanuit visuele cortex?

1) Dorsale stroom, naar pariëtale. De 'hoe' stroom, instaat voor visueel gestuurde bewegingen. 2) Ventrale strom, naar temporale kwab. De 'wat' stroom, instaat voor objectherkenning. Kleur, vorm & beweging geïntegreerd tot rijke visuele wereld van complexe vaardigheden (zoals fietsen) en complexe objecten (zoals gezichten).

44
New cards

Wat is geluid?

De alternerende verdichting en verdunning van het medium (in dit geval, lucht) waardoor geluidstrillingen worden opgewekt door vibratie van een object.

45
New cards

Hoorbaar geluid?

Trilling met een frequentie van 16 tot 20 000 Hz (trillingen per second). Menselijke stem bestaan uit complex geheel van verschillende frequenties. Snelheid van ongeveer 300m/s.

46
New cards

Wat is het oor?

Het zintuigorgaan dat instaat voor de sensorische transductie van geluidsenergie in een neuraal signaal dat in de hersenen verwerkt kan worden. Bestaat uit buitenoor, middenoor en binnenoor. Trommelvlies scheidt het buitenoor van het middenoor.

47
New cards

Buitenoor?

Begint bij de uitwendige trechter, de pinna (oorschelp), die het geluid opvangt en dit via de uitwendige gehoorgang (meatus auditorius externa) naar het tympanum (trommelvlies) leidt.

48
New cards

Rol oorschelp (auricle, pinna)?

1) Zo veel mogelijk geluidsenergie naar trommelvlies te leiden, 2) Geluiden te lokaliseren (vnl op verticale as)

49
New cards

Middenoor?

Met lucht gevulde ruimte, die in verbinding staat met de keelholte (throat) via de buis van Eustachius. Hier worden luchttrillingen van het buitenoor versterkt en overgezet op de vloeistof in de cochlea van het binnenoor.

50
New cards

Hoe zijn luchttrillingen overgezet in de cochlea?

Door gehoorbeentjes (osselets/ossicles) van het middenoor: malleus (hamer), incus (aambeeld/enclume) en stapes (stijgbeugel/étrier, de kleinste en lichtste bot van het skelet). De steel van de hamer bevindt zich tegen het relatief grote trommelvlies (diameter: 9 mm) terwijl de plaat van de stijgbeugel past tegen het ovale venster, een klein membraan dat het middenoor van het binnenoor scheidt.

51
New cards

Hoe werken de gehoorbeentjes?

Als een hefboom (lever) waarbij de bewegingen van het trommelvlies worden omgezet in kleine maar krachtigere bewegingen van het ovale venster.

52
New cards

Binnenoor?

In het os petrosum (rotsbeen) van de schedel. Bevat de cochlea en de halfcirkelvormige kanalen van het evenwichtsorgaan.

53
New cards

Cochlea (slakkenhuis) rol?

Waar voiestoftrillingen worden omgezet in zenuwimpulsen, die vervolgens naar de auditieve cortex worden geleid en verder verwerkt.

54
New cards

Drie componenten van de cochlea?

Drie met vocht gevulde overlangse (lengthwise) kanalen. 1) Scala vestibuli (bovenste kanaal, begint aan het ovale venster), 2) Scala tympani (onderste kanaal, eindigt aan het ronde venster). Ze lopen beide ter hoogte van de cochleaire apex (uiteinde) in elkaar over en zijn gevuld met perilymfe. 3) Scala media (tussen beide gelegen, blind wigvormig kanaal, bevat het orgaan van Corti en is gevuld met endolymfe).

55
New cards

Orgaan van Corti?

Receptororgaan van het binnenoor, ligt als een epitheellaag over de hele lengte van het basilaire membraan. Bevat ongeveer 16 000 haarcellen (mechanoreceptoren) die leiden naar meer dan 30 000 afferente zenuwvezels, die de informatie via de nervus vestibulocochlearis (8ste zenuw) naar de hersenen voeren. De binnenste haarcellen van het orgaan van Corti vormen een enkele rij van ongeveer 3 500 cellen, de buitenste haarcellen vormen drie lagen van ongeveer 12 000 cellen.

56
New cards

Waar is en wat voordient het membraan van Reissner?

Bevindt zich tussen scala vestibuli en scala media, wat een afscheiding vormt tussen de perilymfe vloeistof met hoge ionenconcentratie en de endolymfe-vloeistof met lage ionenconcentratie.

57
New cards

Waar is en wat voordient het basilaire membraan?

Tussen scala media en scala tympani gelegen. Wanneer perilymfe in de scala tympani door trilling van de stijgbeugel tegen het ovale venster in beweging wordt gezet, veroorzaakt dat een vervorming van het basilaire membraan.

58
New cards

Wat als we het slakkenhuis zouden ontrollen ivm het basilaire membraan?

Zouden we merken dat het basilaire membraan smal (narrow) en strak gespannen (bien tendue) is aan het begin van de cochlea (nabij het ovale venster) terwijl het aan de top van de cochlea (apex) breder en losser is.

59
New cards

Welke gevolgen daarvan voor geluid waarneming?

Zowel de breedte als de strakheid van het membraan draagt ertoe bij dat speficieke delen van het basilaire membraan maximaal zullen meetrillen bij specifieke frequenties.Het brede, losse gedeelte van het membraan nabij de apex reageert op lage frequenties (vanaf 20 Hz) terwijl het gedeelte nabij de basis reageert op hoge frequenties (tot 20 000 Hz of 20 kHz). Een geluid wordt aldus opgedeeld in zijn samenstellende frequenties.

60
New cards

Karateristiek van de afzonderlijke receptorcellen (haarcellen) en zenuwvezels langsheen de basilaire membraan?

Ze hebben een maximale gevoeligheid voor een specifieke frequentie. Verschillende haarcellen zullen vooral receptorpotentialen generen bij hun karakteristieke frequentie.

61
New cards

Wat is tonotopie?

De verschillende frequenties van een complex geluid worden op verschillende plaatsen op het basilaire membraan geregistreerd.

62
New cards

Tectoriële membraan positie en rol?

Relatief onbeweeglijk dekvlies dat op de haarcellen rust. De top van elke haarcel heeft 50 tot 100 stereocilia, die het tectoriële membraan raken. Bij beweging van het basilaire membraan ten opzichte van het tectoriële mebraan worden de cilia omgebogen, waardoor een receptorpotentiaal wordt opgewekt.

63
New cards

Wat voordient het evenwichtsorgaan?

Lichaamsevenwicht, lichaamshouding, perceptie van beweging/versnelling van hoofd en lichaam.

64
New cards

Disfunctie van het evenwichtsorgaan leidt tot...?

Symptomen van misselijkheid (nausea) en duizeligheid (dizziness, bijv. zeeziekte)

65
New cards

Waar liggen de structuren van het vestibulaire systeem?

Nabij de cochlea, in het os petrosum (rotsbeen) van de schedel.

66
New cards

Van wat bestaat het vestibulaire apparaat?

Drie booggangen (of halfcirkelvormige kanalen) die elk eindigen op een verbreding, de ampulla, en twee holtes, de utriculus en de sacculus. De drie booggangen zijn gevuld met endolymfe en staan loodrecht op elkaar.

67
New cards

Beeld vestibulaire apparaat

68
New cards

Waar bevinden zich de receptorcellen van het evenwichtsorgaan en wat zijn ze?

In twee holtes en in de ampulla van de booggangen (evenwichtsorgaan) bevinden zich de vestibulaire haarcellen. Ze zijn mechanoreceptoren, vergelijkbaare met die van de cochlea.

69
New cards

Wat bevindt zich in de ampulla?

In de ampulla zijn de haarcellen bedekt met een gelatineuze kelp (de cupula) waarin de stereocilia van de haarcellen zitten

70
New cards

Wat gebeurt in de ampulla als ik mijn hoofd beweegt?

Wanneer we ons hoofd bewegen, zal de endolymfe van een booggang tegen de cupula aangestuwd worden, waardoor de stereocilia worden afgebogen.

71
New cards

Wat bevindt zich in de sacculus en de utriculus?

In de sacculus en de utriculus zijn er groot aantal beweeglijke stereocilia en een stijver kinocilium die bedekt zijn met gelatineuze massa waar liggen calciumcarbonaatkristallen (otolieten).

72
New cards

Wat gebeurt in de sacculus en de utriculus wanneer ik mijn hoofd beweegt?

Bij positieverandering van het hoofd, de calciumcarbonaatkristallen (otolieten) de stereocilia doen afbuigen onder invloed van de zwaartekracht en op die manier een graduele verandering in membraanpotentiaal veroorzaken. (receptorpotentiaal). Wanneer de stereocilia door de beweging naar de kinocilium toe worden gebogen, depolariseert de haarcel en wanneer ze er van weg buigen, hyperpolariseert ze.

73
New cards

Beeld ampulla en utriculus + sacculus

74
New cards

Head tilted forward beeld

75
New cards

Hoe lokt mechanische stimulus een receptorpential uit in mechanoreceptoren en haarcellen?

Door middel van trek- of drukgevoelige ionenkanalen. De tip links tussen twee stereocilia, filaments die stereocilia verbinden met elkaar, zorgen voor de mechanische opening van de kationenkanalen.

76
New cards

Hoe ziet het uit bij rust?

Ongeveer 15% van de ionenkanalen zijn open en bedraagt de rustmembraanpotentiaal ongeveer -60mV.

77
New cards

Hoe gebeurt de signaaltransductie (mechanotransductie) in de cochlea (gelijkaardig wijze in vestibulaire apparaat)?

Als het basilaire membraan opwaartse beweegt, tip links worden uitgerekt (langer worden), wat zorgt voor opening van ionenkanalen. Wanneer het membraan neerwaarts beweegt, verkorten de tip links en sluiten de ionenkanalen. De omgevende vloeistof is rijk aan kalium waardoor K+ de cel binnenstroomt wanneer de ionenkanalen openstaan, deze positief geladen ionen als ze binnenstromen zullen de haarcellen depolariseren, daardoor spanningsafhankelijke calciumkanalen openen.

78
New cards

Wat gebeurt wanner de spanningsafhankelijke calciumkanalen van haarcellen openen?

Influx van Ca2+ zorgt voor vrijsteeling van neurotransmitter, die afferente uitlopers van ganglioncellen stimuleert. Deze afferente vezels leiden de impulsen van het haarcellen naar het CNS om de gevoeligheid van de haarcellen te moduleren.

79
New cards

Haarcel beeld (signaaltransductie)

80
New cards

Wat als de stimulusamplitude toeneemt?

Dan zal de receptorpotentiaal toenemen en worden er meer neurotransmitters naar de zenuwvezels afgegeven. (respons van haarcellen is gradueel, dus afhankelijk van de grootte van de stimulus.)

81
New cards

Wat gebeurt met impulsen uit de cochlea? (4 stappen)

1) Ze lopen uit de cochlea via de nervus vestibulocochlearis naar de hersenstam, waar ze een synaps maken met cellen in de cochleaire zenuwkernen. 2) De impulsen stijgen verder op naar de olivaris superior (bovenste olijfkernen), 3) en verder via kernen in de colliculus inferior (mesencephalon) en 4) in de nucleus geniculatum medialis (thalamus) naar de primaire auditieve cortex (A1).

82
New cards

Beed impulsen uit cochlea

83
New cards

Wat is de tonotopische organisatie van het auditieve systeem?

Systematische opbouw waardoor geluiden van verschillende frequenties op een ruimtelijk gescheiden manier naar de specifieke hersengebieden worden geleid en daar verder verwerkt. (tonotopie begint bij het basilaire membraan, de cochleaire kernen in de hersenstam en tot de banen tot de primaire auditieve cortex)

84
New cards

Is het scheiding van de impuslen van de twee oren absoluut?

Nee, bijv. de lokalisatie van een geluidsbron maakt gebruikt van het minieme tijdsverschil tussen het geluidssignaal van de twee oren. Binaurale fusie gebeurt daarom al in de bovenste olijfkernen, dus tamelijk vooraan in de auditieve baan.

85
New cards

Wat is binaurale fusie?

Samenvoeging van informatie van de beide oren.

86
New cards

Hoe kunnen de elektrische signalen van de auditieve cortex gemeten worden?

Met behulp van een EEG-toestel als auditief geevoceerde hersenstampotentialen (brainstem auditory evoked potentials, BAEP). Ze worden soms gebruikt om tumoren of hersenschade op te sporen.

87
New cards

Hoe zijn de impulsen van het vestibulaire apparaat geleiden?

Eveneens via de nucleus vestibulocochlearis naar de vestibulaire kernen in de hersenstam.

88
New cards

Rol van vestibulaire kernen in de hersenstam?

Deze kernen staan in contact met andere kernen in de hersenstam en het cerebellum om de houding te controleren en ervoor te zorgen dat we ons evenwicht bewaren. Sommige kernen zullen hoofd- en nekspieren aansturen, andere staan in voor de afstemming van de oogbewegingen op de beweging en de houding van het lichaam en het hoofd. (bijv. hoofd in een richting bewegen, ogen in de tegenovergestelde richting bewegen, zodat de blik op hetzelfde object blijft gericht.)

89
New cards

Wat is een nystagmus?

De vestibulo-oculomotorische reflex waarbij een trage volgbeweging van de ogen gevolgd is door een snelle terugkeer van de blik. Nystagums zonder beweging van het visuele veld (doelloze trillende oogbewegingen) kan indicatief zijn voor een letsel in de hersenstam of het cerebellum.

90
New cards

Hoe zijn geuren waargenomen?

Doordat geurreceptorcellen in het neusslijmvlies neuronale signalen naar de hersenen sturen. Reuk en smaak zijn chemische zintuigen, want geur zijn in de lucht opgelost chemische stoffen.

91
New cards

Reukcellen?

Bipolaire zenuwcellen met vrije uiteinden (dendrieten) die zitten in het reukepitheel (dat reukcellen en steuncellen bevat, in het dorsale, posteireure gedeelte van de neusholte gelegen). In het membraan van deze vrije uiteinden zitten reukreceptormoleculen, die voor de signaaltransductie in de reukcellen zorgen.

92
New cards

Leiding van impulsen uit reukcellen?

Via lange axonen, die samen de olfactorische zenuw (eerste hersenzenuw) vormen. Ze projecteren naar het CNS vanuit de bulbus olfactorius, waar signalen verder geleid worden, via de tractus olfactorius naar de primaire olfactorische cortex in de temporale kwabben (ook pyriforme cortex genoemd). De signalen worden dan verder geleid naar de secundaire olfactorische cortex in de frontale kwabben en verschillende corticale gebieden.

93
New cards

Waarom hebben geuren een erg emotioneel dimensie?

Omdat ze nauwe connecties hebben tussen het olfactorisch en het limbisch systeem (amygdala, hippocampus, limbische cortex).

94
New cards

Hoe kunnen geuren ons laten watertanden?

Via de connectie met de frontale gebieden en de hypothalamus kunnen geuren van lekker eten ons letterlijk en figuurlijk laten 'watertanden' met speekselproductie enz.

95
New cards

Opbouw van een reukcel?

De dendrieten van reukcellen, die zich in het neusslijmvlies bevinden, lopen naar de oppervlakte van het reukepitheel waar ze verbreden tot een reukblaasje. De reukblaasjes dragen bundels van dunnne, draadvormige cilia, die met behulp van geurreceptormoleculen reageren op geurstoffen.

96
New cards

Wat zijn geurreceptormoleculen?

Die olfactorische receptoren zijn eiwitten die zich in het membraan van de cilia bevinden.

97
New cards

Hoe gebeurt geuren?

Geurstoffen dringen het neusslijmvlies binnen, waar ze binden met de geurreceptormoleculen, waardoor de receptorcel depolariseert. Na binding van een geurstof ontstaat er een interactie tussen de receptormolecule en een G-proteïne waardoor er een subunit van het G-proteïne vrijkomt.

98
New cards

Wat doet het G-proteïne?

Het activeert het enzym adenylaatcyclase dat cAMP produceert. De toename van de second messenger cAMP zorgt ervoor dat cAMP-gevoelige kationenkanalen opengaan, waardoor Ca2+ en Na+ naar binnen stromen en de receptorcel depolariseren. De receptorpotentiaal die zo ontstaat kan AP opwekken in het axon van de reukcellen.

99
New cards

Wat gebeurt met de second messenger na AP?

Wordt terug afgebroken door het enzym fosfodiësterase. AP uit de cellen worden gestuurd naar de bulbus olfactorius en zo verder naar de cerebrale cortex.

100
New cards

Beeld reukcel en geur transductie