1/20
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Forward genetics
je hebt een bepaald fenotype en je gaat kijken welk gen dit veroorzaakt
Reverse genetics
je hebt een bepaald gen en dit ga je manipuleren en dan kijken wat het doet met je fenotype
Silent mutatie
geen verandering in eiwitsequentie (bv. Veranderde codon codeert nogsteeds voor zelfde aminozuur)
Nonsense mutatie
vorming van vroegtijdig stopcodon (UAA, UAG, UGA) à verkort, vaak niet-functioneel eiwit
Missense mutatie
verandering in één aminozuur in de sequentie
Framsehift mutatie
deletie of insertie van 1+ nucleotiden à leidt tot verschuiving van readingframe en meestal compleet andere eiwitseq/vroegtijdig stopcodon
Transitie mutatie:
vervanging van purine (A of G) door andere purine, of pyrimidine (C, T) door andere pyrimidine
Transversie mutatie:
purine naar pyrimidine of andersom
Physical: UV-licht
Geabsorbeerd door T/C (hun dubbele bond)
Creëert pyrimidinedimeren —> vervormt de DNA helix en verhindert de replicatie
Resultaat: puntmutatie (door foutieve baseninsertie)
Ø “If the damage is not repaired before replication, the errors become permanent changes in the DNA sequence”
Physical: ionizing (straling)
kan single- en double-stranded breuken in de DNA-ruggengraat veroorzaken door hydroxylradicalen
SS breaks are usually correctly repaired, DS breaks not:
Kan ook basen modificeren (bv. C à U)
resultaat: deleties, inserties en herschikkingen
Chemical: intercalerend (ethidiumbromide en acridine oranje)
Binden met de DNA major en minor grooves
Middelen bootsen nucleobasen na en voegen zich tussen de DNA-nucleotidenbasen —>
schuiving tussen de basenparen, waardoor de helix wordt vervormd
Veroorzaken insertie of deletie van basen tijdens de replicatie —> framsehift
Chemical; Base analogs
Nucelotide na-apers
Ze komen ertussen tijdens de DNA replicatie
Zorgt voor puntmutaties (zijn ALLEEN transitionele mutatie!)
Chemical; Base altering agents
Ook chemisch, maar komen niet in het DNA terecht (ipv. Passen ze de basenpaar mogelijkheden aan)
F.e. salpeterzuur, HNO2 (deaminerend): vervangt aminegroep (NH2) door hydroxylgroep (OH),
Ø bv, C —> U, veroorzaakt GC à AT transities
Biological; insertional mutagenesis:
transposons kunnen er bv. Tussenkomen (of T-DNA)
transposons doen namelijk aan random springen tussen locaties
Veroorzaken genverstoring en inactivatie
mutation mapping
van fenotype —> genotype
op zoek naar waar je mutatie zit
maakt gebruik van genetic linkage (dichter bij elkaar —> samen overerven en minder recombinatie)
Linkage analysis
hoe dichtbij genen zitten
kans dat genen samen over erven
niet gelinked = kans max 50%
Moleculaire marker
herkenbare DNA sequentie met een bekende genoomlocatie —> kan worden gebruikt om genetische verschillen te spotten
Phenotypische marker:
een zichtbare, observeerbare trait, met een bekende genoompositie van het geassocieerde gen
kan worden gebruikt om de inheritance van een gen/genetische regio te bepalen
Polymorphisms:
natuurlijk voorkomende gentische verschillen (SNP’s, indels etc.)
Ø Kunnen worden gebruikt als markers
T-DNA
regio bevat een selectiemarker, en een linker en rechterborder.
Dit wordt in een plantengenoom toegevoegd om een gen uit te schakelen.
De positie van deze inserties is achteraf eenvoudig te detecteren (reverse genetics)