HC5: Evaluatie, toetsing & implementatie

Doelen van toetsing

• bepalen of leerdoelen gehaald zijn (vervolgens selectie/verwijzing)

• vaststellen studievorderingen (feedback resultaten, sterkte/zwakte)

• motiveren zelfstudie

• evaluatie studieprogramma

Toetscyclus

1. leerdoelen en taxonomie: invloed op soort toets, moeilijkheidsgraad, beheersingniveau, inhoud

2. keuze toetsvormen: kennis, vaardigheden, attitude

3. toetsplan en toesmatrijs: meerdere toetsen? hoeveel telt mee? welke leerdoelen waar?

4. toets ontwikkelen: toetsvragen formuleren, gewicht/scores (voorstellen cesuur), antwoorden & instructie

5. wat is een goede toets

6. cesuur & normering: absoluut, relatief (ten opzichte van resultaat groep) of combinatie

7. evaluatie en bijstelling: achteraf andere cesuur wenselijk?

Wat is een goede toets?

• validiteit: meet de toets wat je bedoelt te meten?

• betrouwbaarheid: is de toets consistent?

• moeilijkheid en ondersteuningsvermogen: proportie studenten die de vraag juist beantwoord (hoe meer je leert, hoe meer je goed moet hebben)

• bruikbaar, acceptabel en fair: toepasbaar op doelen, efficiënt/effectief en bruikbaar voor opleiding en student

2 soorten validiteit

• begripsvaliditeit: andere vaardigheden naast gevraagde leerdoel: bijv. rekenvaardigheid of begrijpend lezen

• inhoudsvaliditeit: dekkend m.b.t leerdoelen

Diffusie

Proces waarin je de klant vertelt over de innovatie (draagvlak creeëren)

Adoptie

Besluit van de klant om innovatie te gebruiken

Succesvolle implemtentatie

• kenmerken innovatie: voordeel gebruiker duidelijk, innovatie die aansluit bij behoefte, normen en waarden, te begrijpen innovatie, zichtbaar resultaat

• communicatie: maak gebruik van wat je weet over de betrokkenen en laat het door de mensen zelf vertellen

• tijd & timing: sommige mensen adopteren eerder dan andere, past het bij de tijd?

• sociaal systeem: onderlinge relaties die kunnen helpen of belemmeren tijdens implementatie

CLER-model

• configurations: netwerk van relaties in de organisatie (betrokkenen organisatie ontwerpteam & klantteam

• linkages: hoe zijn ze aan elkaar gerelateerd (formeel of informeel)

• environment: fysieke (voldoet omgeving aan voorwaarde), sociale (ondersteunende sfeer) en intellectuele krachten

• resources: bronnen die kunnen helpen

Soort bronnen

• conceptueel: technische ondersteuning

• beïnvloedingsmiddelen: beloning inzetten

• materieel: financiële benodigde middelen

• personeel: beschikbare mensen

• institutioneel: infrastructuur organisatie

• tijd: voldoende tijd om te wennen