Kaarten: Unit 32-37 (Translation) | Quizlet

capital

Kapitaal

to raise capital

kapitaal aantrekken

share capital

aandelenkapitaal

loan capital

leenkapitaal

investors

investeerders

investment

investering

stake

investering

share capital

aandelenkapitaal

shareholders

aandeelhouders

put up money

geld inleggen

shares

aandelen

stock

aandeel

to hold shares

aandelen houden

dividends (a sum of money paid regularly (typically annually) by a company to its shareholders out of its profits (or reserves))

dividenden

earnings

inkomsten

equity

aandelen

lender

geldschieter

lending

uitlenen

borrower

lener

borrowing

lener

debt

schuld

indebtness

totale schuld

principal

hoofdsom

interest

rente

bonds (an official paper given by the government or a company to show that you have lent them money that they will pay back to you at a particular interest rate)

obligaties

debentures

obligaties

issue

uitgifte

collateral

zekerheid

security

zekerheid

leverage (the ratio of a company's loan capital (debt) to the value of its ordinary shares (equity); gearing) (eigen vermogen <=> shulden)

hefboomwerking

highly leveraged

met een grote hefboomwerking

overleveraged

te veel schulden

to distribute

uitdelen, uitkeren, verdelen

earnings

winst

retained earnings

ingehouden winst

built up

opgebouwd

reserves

reserves

cash pile (a large amount of money that a company has, which it can use to buy other companies, assets)

Geldstapel (verzameling liquide middelen)

cash mountain

verzameling liquide middelen

make acquisitions

overnames doen

debt repayment

schuldaflossing

debt servicing

schulddiensten

debt burden

schuldenlast

debt crisis

schuldencrisis

debt rescheduling

schuldherschikking

debt restructuring

schuldherschikking

debt default

wanbetaling

sick

financiële moeilijkheden

ailing

financiële moeilijkheden

troubled

financiële moeilijkheden

company docter

bedrijfsexpert

turning round

ommekeer

to bail out

redden

rescue

redding

recover

herstellen

collapse

instorting

go out of business

failliet gaan

filing for bankruptcy protection

faillissementbescherming aanvragen

insolvent

failliet , onvermogend

go into administration

onder bewind gaan

administrator

bewindvoerder

to go into receivership

onder bewind gaan

to go into liquidation

in liquidatie gaan

wind up

liquideren (omzetten naar geld)

creditors

schuldeisers

to wound up

geliquideerd, eindigen

ceases trading

staakt zijn handelsactiviteiten

goes bankrupt

failliet gaan

goes bust

gaat failliet

receivers

ontvangers

a stake (in a company)

een inzet, een belang

an interest (in a company)

een belang

a holding (in a company)

een participatie

a majority (stake, interest, holding)

een meerderheid

a minority (stake, interest, holding)

een minderheid

alliance (a bond or connection between states, parties, individuals or companies)

een alliantie, bondgenootschap

joint venture

Samenwerkingsverband

to merge

fuseren

merger

fusie

consolidation (the process of becoming or being made stronger and more certain: The company is entering a period of consolidation.)

consolidatie

prey

een bedrijf dat als prooi gezien wordt

takeover

overname

predator

een mogelijke koper

to acquire

verwerven

acquisition

overname

poison pill

iets negatief dat een bedrijf minder aantrekkelijk maakt

white knights

redders, bedrijven die andere bedrijven helpen

to fend off

afweren

hostile bid

vijandig bod

takeover bid

overnmebod

friendly bid

vriendschappelijk bod

conglomerate

conglomeraat, multinational

parent company

moedermaatschappij

subsidiaries

dochterondernemingen

diversified into

gediversifieerd in

restructure

herstructureren

core activities

kernactiviteiten

to demerge

afsplitsen, verzelfstandigen

non-core assets

niet-kernactiviteiten

refocus

heroriënteren