AFPF casus 8

5.0(1)
studied byStudied by 4 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/95

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

96 Terms

1
New cards

Positie van bijschildklieren

Er zijn 4 bijschildklieren aan de achterkant van de schildklierkwab, één boven en één onder. Het zijn kleine bolletjes.

2
New cards

Functie van bijschildklieren

Uitscheiden van parathormoon (PTH), wat de hoeveelheid calcium in het bloed verhoogt door calcium uit de botten vrij te geven.

3
New cards

Hoe stimuleert PTH de calciumspiegel?

PTH stimuleert osteoclasten en zorgt ervoor dat meer calcium wordt geabsorbeerd uit de niertubuli.

4
New cards

Functie van schildklierhormoon calcitonine

Calcitonine heeft de omgekeerde werking van PTH; het verlaagt de hoeveelheid calcium in het bloed.

5
New cards

Effect van calcitonine

Remt de absorptie van calcium in de niertubuli en ondersteunt de opslag van calcium in botten.

6
New cards

Wat is de belangrijkste functie van calcium in het lichaam?

Calcium is nodig voor spiercontracties, overdracht van zenuwprikkels en bloedstolling.

7
New cards

Hoe handhaven bijschildklieren en schildklier de calciumspiegel?

Ze handhaven de normale calciumspiegel door hun wisselwerking met parathormoon en calcitonine.

8
New cards

Wat is de positie van de bijnieren?

De bijnieren liggen bovenop elke nier en bestaan uit de bijnierschors en het bijniermerg.

9
New cards

Wat zijn de drie lagen van de bijnierschors?

De bijnierschors bestaat uit drie lagen die glucocorticoïden, mineraliocorticoïden en geslachtshormonen afscheiden.

10
New cards

Noem enkele glucocorticoïden.

Belangrijke glucocorticoïden zijn cortisol, corticosteron en cortison.

11
New cards

Wat is de functie van glucocorticoïden?

Ze reguleren de stofwisseling, de ontstekings- en immuunrespons, en de stressrespons.

12
New cards

Wat kunnen de gevolgen zijn van glucocorticoïde werking?

Hyperglykemie, gluconeogenese, lipolyse, eiwitafbraak en natriumabsorptie.

13
New cards

Wat gebeurt er als je abrupt stopt met corticoïden?

Het kan enige tijd duren voordat de hypothalamus, hypofyse en bijnierschors weer normaal functioneren.

14
New cards

Wat is de belangrijkste rol van mineralo-corticoïden?

Mineralocorticoïden, zoals aldosteron, zijn verantwoordelijk voor de waterhuishouding en elektrolytenbalans.

15
New cards

Hoe beïnvloedt aldosteron de niertubuli?

Aldosteron stimuleert de reabsorptie van natrium en de uitscheiding van kalium in de niertubuli.

16
New cards

Hoe wordt de secretie van aldosteron gereguleerd?

De kaliumconcentratie reguleert de secretie: hoge kaliumspiegels verhogen aldosteron en lage kaliumspiegels verlagen het.

17
New cards

Wat zijn gonadocorticoïden?

Gonadocorticoïden zijn geslachtshormonen, voornamelijk androgenen, die in geringe hoeveelheden worden geproduceerd.

18
New cards

Wat is de functie van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem?

Het reguleert de bloeddruk en de waterhuishouding bij een laag natriumgehalte.

19
New cards

Wat is het proces van renine-angiotensine-aldosteronactivatie?

Nieren maken renine, dat angiotensinogeen omzet in angiotensine 1; ACE zet dit om in angiotensine 2, wat de secretie van aldosteron en vasoconstrictie stimuleert.

20
New cards

Hoe worden glucocorticoïden gereguleerd in het lichaam?

Via negatieve feedback op de hypofysevoorkwab en hypothalamus, gestimuleerd door ACTH en stress.

21
New cards

Wat produceert de hypothalamus in het proces van glucocorticoïde regulatie?

De hypothalamus produceert CRH, wat de hypofyse stimuleert om ACTH vrij te geven.

22
New cards

Wat zijn de effecten van adrenaline en noradrenaline?

Ze verhogen de hartslag en bloeddruk, sturen bloed naar essentiële organen en verminderen de stofwisselingssnelheid.

23
New cards

Wat zijn de effecten van adrenaline op het lichaam?

Adrenaline verhoogt de hartslag en metabolisme, en bevordert de 'fight or flight' reactie.

24
New cards

Wat zijn noradrenaline's effecten op de bloedvaten?

Noradrenaline veroorzaakt vasoconstrictie, wat leidt tot een hogere bloeddruk.

25
New cards

Wat gebeurt er met de glucocorticoïden spiegelt bij stress?

Bij stress stijgt de productie van cortisol door de activering van het HPA-as.

26
New cards

Wat is de functie van het bijniermerg tijdens een stressreactie?

Het bijniermerg maakt adrenaline en noradrenaline aan, die bijdragen aan een snelle reactie op stress.

27
New cards

Hoe reageert de bijnierschors op stress op lange termijn?

De bijnierschors produceert glucocorticoïden en mineralocorticoïden, die betrokken zijn bij langdurige stressresponsen.

28
New cards

Wat is het Syndroom van Cushing?

Langdurig verhoogde cortisolspiegel in het bloed.

29
New cards

Wie heeft een verhoogd risico op het Syndroom van Cushing?

Vrouwen en personen die langdurig corticosteroïden gebruiken.

30
New cards

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van het Syndroom van Cushing?

Zeldzame aandoeningen zoals de ziekte van Cushing, adenoom van de hypofyse en tumoren in de bijnieren.

31
New cards

Hoe beïnvloedt het Syndroom van Cushing het lichaam?

Het verstoort meerdere lichaamsfuncties, leidt tot hyperglykemie en tast spieren, huid en haar aan.

32
New cards

Wat zijn enkele klachten van het Syndroom van Cushing?

Vollemaansgezicht, buffalo hump, vermoeidheid, spierkrachtverlies, psychische problemen, gewichtstoename.

33
New cards

Welke symptomen zijn specifiek voor mannen en vrouwen met het Syndroom van Cushing?

Vrouwen kunnen menstruatiestoornissen en overbeharing ervaren, terwijl mannen erectiestoornissen kunnen hebben.

34
New cards

Wat is de primaire behandeling voor het Syndroom van Cushing?

Normaliseren van de cortisolproductie, mogelijk door dosisverlaging of het verwijderen van tumoren of bijnieren.

35
New cards

Wat zijn de belangrijkste complicaties van onbehandeld Syndroom van Cushing?

Cardiovasculaire complicaties, diabetes mellitus, infecties, en fracturen.

36
New cards

Wat is de prognose voor mensen met het Syndroom van Cushing?

Het heeft een grote impact, vaak is thuiszorg nodig en het kan leiden tot overlijden door complicaties.

37
New cards

Hoe kan het Syndroom van Cushing worden voorkomen?

Door het gebruik van corticosteroïden te verminderen en secundaire preventie toe te passen.

38
New cards

Gevolgen van te weinig mineralo-corticoïden

Verhoogde uitscheiding van natrium leidt tot hyponatriëmie, verlaagde uitscheiding van kalium veroorzaakt hyperkalemie, wat resulteert in dehydratie, hypotensie, acidose en shock.

39
New cards

Gevolgen van te weinig glucocorticoïden

Hypoglykemie, spierzwakte, hyperpigmentatie en de ziekte van Addison.

40
New cards

Gevolgen van te veel mineralo-corticoïden

Hoge bloeddruk (hypertensie) en lage kaliumspiegels (hypokaliemie).

41
New cards

Gevolgen van te veel glucocorticoïden

Het Syndroom van Cushing en hyperglykemie.

42
New cards

Wat zijn de gevolgen van langdurig gebruik van corticosteroïden?

Langdurige inname leidt tot verhoogde glucocorticoïdenproductie, wat kan resulteren in een te hoge cortisolspiegel en het Syndroom van Cushing.

43
New cards

Wat houdt een Addison crisis in?

Een Addison crisis is een levensbedreigende situatie die ontstaat door een plotseling tekort aan glucocorticoïden, vaak door abrupt stoppen met corticosteroïden.

44
New cards

Wat is een delier?

Een delier is een ernstige toestand van acute verwardheid veroorzaakt door een lichamelijke oorzaak.

45
New cards

Wat zijn de risicofactoren voor delier?

Risicofactoren zijn hogere leeftijd, eerdere cognitieve stoornis, multimorbiditeit en visus- of gehoorbeperkingen.

46
New cards

Noem enkele uitlokkende factoren voor delier.

Infectie, urineretentie, obstipatie, dehydratie, ondervoeding, en verandering in medicatie.

47
New cards

Wat is de etiologie van delier?

Delier wordt veroorzaakt door somatische stoornissen, vooral door de opstapeling van risicofactoren.

48
New cards

Wat is de pathofysiologie van delier?

Disbalans van neurotransmitters, verminderde cerebrale metabolisme en verhoogde ontstekingsmediatoren.

49
New cards

Wat zijn symptomen van delier?

Aandachtstoornis, bewustzijnsstoornis, cognitieve stoornis en hallucinaties.

50
New cards

Hoe kan het beloop van delier zijn?

Het kan acuut en fluctuerend zijn.

51
New cards

Wat zijn de kenmerken van hyperactieve delier?

Motorische onrust, verminderde controle, roepen en klagen.

52
New cards

Wat zijn de kenmerken van hypoactieve delier?

Bewegingsarmoede, minder spreken en terugtrekkend gedrag.

53
New cards

Hoe intervenieer je bij delier?

Diagnostiek met DOSS, behandel de oorzaak, creëer een veilige omgeving en medicamenteus indien nodig.

54
New cards

Wat houdt een veilige omgeving in voor delier-patiënten?

Oriëntatiepunten, rustig spreken, prikkels beperken, en normale ADL stimuleren.

55
New cards

Welke medicatie kan gebruikt worden bij delier?

Haloperidol en lorazepam bij alcohol- of benzodiazepineontwenning.

56
New cards

Wat zijn complicaties van delier?

Hoe langer het delier aanhoudt, hoe groter de kans op algemene complicaties, vooral bij ouderen.

57
New cards

Hoe is de prognose van delier?

Delier is vaak reversibel, maar herstel kan lang duren.

58
New cards

Wat is de voorkeursstrategie voor preventie van delier?

Vroegtijdig signaleren van risicofactoren.

59
New cards

Wat zijn neurocognitieve stoornissen?

Neurocognitieve stoornissen zijn aandoeningen die ontstaan door veranderingen in de hersenen, wat resulteert in een vermindering van cognitieve functies.

60
New cards

Wat is dementie?

Dementie is een syndroom met progressieve achteruitgang in de cognitie.

61
New cards

Wat zijn de risicofactoren voor dementie?

Leeftijd, vrouwelijk geslacht, erfelijkheid en hart- en vaatziekten.

62
New cards

Wat zijn mogelijke oorzaken van dementie?

Multiple oorzaken, waaronder depressie, hypothyreoïdie, hersentumor en chronisch subduraal hematoom.

63
New cards

Wat is de pathofysiologie van Alzheimer?

Ophoping van amyloïde plaques leidt tot verlies van synapsen en neuronen.

64
New cards

Wat kenmerkt vasculaire dementie?

Atherosclerose veroorzaakt doorbloedingsstoornissen, wat leidt tot neuronbeschadiging en trapgewijze symptomen.

65
New cards

Wat is het kenmerk van fronto-temporale dementie?

Atrofie van de frontaal en temporaalkwab, vaak erfelijk en voorkomt meestal bij personen van 55-65 jaar.

66
New cards

Wat zijn Lewy-Body dementie?

Kenmerkt zich door de aanwezigheid van lewy-lichaampjes in het cytoplasma van neuronen.

67
New cards

Noem enkele symptomen van dementie.

Cognitieve stoornissen, zoals geheugenproblemen, desoriëntatie, apraxie, agnosie, en taalproblemen.

68
New cards

Hoe kunnen stemmings- en gedragsveranderingen zich uiten bij dementie?

Depressie, apathie, agitatie en ontremd gedrag zijn veelvoorkomende veranderingen.

69
New cards

Wat kan diagnostisch gebruikt worden voor dementie?

Hetero-anamnese, andere aandoeningen uitsluiten en de Mini-Mental State Examination (MMSE).

70
New cards

Wat is de behandeling voor dementie?

Ondersteunend, met een casemanager, en aandacht voor de overbelasting van mantelzorgers en vasculaire risicofactoren.

71
New cards

Wat is de prognose van dementie?

Progressie van de ziekte, waarbij de snelheid van achteruitgang varieert.

72
New cards

Welke complicaties kunnen zich voordoen bij dementie?

Vallen, verwardheid, ondervoeding, pneumonie, depressie en delier.

73
New cards

Wat is een belangrijk aspect van preventie bij dementie?

Het voorkomen van complicaties om de kwaliteit van leven te verbeteren.

74
New cards

Wat zijn de indicaties voor het gebruik van corticosteroïden?

Indicaties zijn astma, auto-immuunziekten, eczeem, en ter preventie van transplantatieafstoting.

75
New cards

Wat is de functie van corticosteroïden?

Corticosteroïden onderdrukken ontstekingsreacties.

76
New cards

Wat zijn enkele bijwerkingen van corticosteroïden?

Bijwerkingen zijn diabetes, het maskeren van infecties, oedeem, maagzweren, osteoporose en veranderingen in vetophoping.

77
New cards

Wat is de werking van Donepezil, Galantamine en Rivastigmine?

Ze vergroten de activiteit van acetylcholine in de hersenen, waardoor de symptomen van Alzheimer minder snel verergeren.

78
New cards

Wat is de functie van Memantine?

Memantine vermindert de schade door excitotoxiciteit en helpt bij het voorkomen van neuronverlies.

79
New cards

Acute delier

Een delier dat plotseling optreedt, vaak binnen uren of dagen.

80
New cards

Beloop van delier

Fluctuerend; het kan variëren van een duidelijke verbetering tot verslechtering in de loop van de tijd.

81
New cards

Bewustzijn bij delier

Kan gedaald zijn of hyperalert; patiënten kunnen wisselend bewustzijn vertonen.

82
New cards

Aandachtstoornis

Gestoord; moeite hebben om gefocused te blijven op taken of gesprekken.

83
New cards

Oriëntatie bij delier

Wisselend; de patiënt kan de tijd, plaats of persoon soms niet correct inschatten.

84
New cards

Spraak bij delier

Incoherent; patiënten kunnen onsamenhangend spreken of hun zinnen moeilijk structureren.

85
New cards

Denken bij delier

Ongeorganiseerd; gedachten kunnen chaotisch zijn zonder logische volgorde.

86
New cards

Geheugen bij delier

Aangetast; vooral het kortetermijngeheugen is vaak verstoord.

87
New cards

Hallucinaties in delier

Aanwezig; patiënten kunnen visuele of auditieve hallucinaties ervaren.

88
New cards

Sluipend

Dementie ontwikkelt zich geleidelijk over een langere tijd.

89
New cards

Beloop van dementie

De progressie kan stabiel zijn over een etmaal, wat betekent dat symptomen gedurende 24 uur gelijk kunnen blijven.

90
New cards

Bewustzijn bij dementie

Vaak ongestoord in de vroege stadia, zonder significante verstoorde bewustzijnsstoornissen.

91
New cards

Aandacht in de beginstadia van dementie

Ongeveer ongestoord, met mogelijk lichte moeilijkheden om te focussen.

92
New cards

Oriëntatie bij dementie

Gestoord; patiënten kunnen moeite hebben met tijd, plaats en persoonsherkenning.

93
New cards

Spraak bij dementie

Afasie; problemen bij het juist uiten van gedachten en woorden.

94
New cards

Denken bij dementie

Verarmd; vanuit een afgenomen complexe denkvaardigheid.

95
New cards

Geheugen bij dementie

Aantasting van kortetermijngeheugen (KTG) en later ook lange termijn geheugen (LTG).

96
New cards

Hallucinaties bij dementie

Meestal niet aanwezig in de beginstadia van dementie.