osmoregulatie en excretiestelsel

diffusie

permeable membraam laat toe dat de opgeloste stof zich kan bewegen

osmose

semi permeable membraam, niet de opgeloste stof maar het water gaat door het membraam gaan

osmotische druk

druk verschil tussen twee oplossingen van verschillene concetraties

osmotische waarde

osmotische druk ten opzichten van van een zuiver oplossing

osmolariteit

totale hoeveelheid opgeloste stof in een vloeistof

toniciteit

de mogelijkheid van een oplossing om het volume van een cel te veranderen door osmose

osmoconformers

organisme in osmotisch evenwicht met hun omgeving

osmoconformers voorbeeld

meeste maritieme invertebraten, prikken en kraakbeenvissen

osmoregulatoren

niet isotoon aan omgeving

osmoregulatoren voorbeelden

alle andere vertebraten

osmoregulatoren kenmerken

behouden constante bloedosmolariteit, kunnen veel habitats bewonen

zoetwatervertebraten

hypertoon, meer opgeloste stof in hun lichaam

maritieme vertebraten

hypotoon, minder concentratie in hun lichaam

landvertebraten

hypertoon voor water tegenover de lucht, water verliezen door evaporatie

stikstofhoudende afvalstoffen verwijderen beenvissen en larvale amfibia

diffusie via de kieuwen

stikstofhoudende afvalstoffen verwijderen kraakbeenvissen, zoogdieren, adulte amfibia

ammoniak omzetten in ureum, excretie via de nieren

stikstofhoudende afvalstoffen verwijderen vogels, reptielen, insecten

zetten ammoniak om in wateronoplosbaar urinezuur

uricase

enzym dat meeste zoogdieren hebben maar mensen niet

osmoregulatie protista en sponzen

contractiele vacuolen

osmoregulatie invertebraten

gespecialiseerde cellen en tubuli

Osmoregulatie platwormen

protonefridia die vertakken in vlamcellen

Osmoregulatie gelede wormen

nefridia

Osmoregulatie crustacea

antenneklieren als excretieorganen

Osmoregulatie insecten

buisjes van malpighi

buisjes van malpighi

uitbreiding van het spijsverteringstelsel

opbouw nieren vertebraten

duizend identieke nefronen

reabsorptie

meeste moleculen en water in de nier terug naar bloed

glomerulus

kronkelend bloedvatenstelsel waar filtratie plaatsvindt

onstaan nier waar

zoetwaterbeenvissen

lichaamsvocht van zoetwaterbeenvissen

hypertoon ten opzichten van hun omgeving

2 gevolgen van een hypertonen lichaamsvocht

water zal lichaam binnenkomen en opgeloste stoffen neiging om lichaam te verlaten

lichaamsvocht van mariene beenvissen

hypotoon ten opzichten van zeewater

nieren van amfibien

zelfde als van zoetwatervissen

urine van vogels en zoogdieren

hypertoon ten opzichten van lichaamsvocht