Biologie - Voeding en vertering - woordjes | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Get a hint
Hint

water

Get a hint
Hint

voedingsstof die dient als bouwstof en die nodig is voor het vervoer van stoffen in je lichaam

Get a hint
Hint

voedingsmiddelen

Get a hint
Hint

alle producten die men eet of drinkt

Card Sorting

1/96

Anonymous user
Anonymous user
encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

97 Terms

1
New cards

water

voedingsstof die dient als bouwstof en die nodig is voor het vervoer van stoffen in je lichaam

2
New cards

voedingsmiddelen

alle producten die men eet of drinkt

3
New cards

vitaminen

voedingsstoffen die dienen als bouwstoffen en beschermende stoffen

4
New cards

bouwstoffen

voedingsstoffen die worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels

5
New cards

brandstoffen

voedingsstoffen die energie leveren

6
New cards

beschermende stoffen

voedingsstoffen die ervoor zorgen dat je niet ziek wordt

7
New cards

eiwitten

voedingsstoffen die voornamelijk dienen als bouwstof, maar ook als brandstof kunnen dienen

8
New cards

koolhydraten

voedingsstoffen die vooral dienen als brandstof, maar ook als bouwstof kunnen dienen

9
New cards

essentiële voedingsstoffen

stoffen die je lichaam niet zelf kan maken

10
New cards

niet-essentiële voedingsstoffen

stoffen die je lichaam zelf kan maken

11
New cards

mineralen

voedingsstoffen die dienen als bouwstoffen en beschermende stoffen (en ook wel zouten worden genoemd)

12
New cards

vetten

voedingsstoffen die vooral dienen als brandstof, maar ook worden gebruikt als bouwstof en als reservestof

13
New cards

voedingsvezel

onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel

14
New cards

reservestoffen

voedingsstoffen die worden opgeslagen in bepaalde delen van het lichaam

15
New cards

voedingsstoffen

stoffen die je lichaam nodig heeft voor energie, groei en herstel

16
New cards

enzymen

stoffen die scheikundige processen versnellen

17
New cards

kringspieren

spieren in de darmwand die, samen met de lengtespieren, ervoor zorgen dat de voedselbrij wordt voortgeduwd, gekneed en vermengd met verteringssappen

18
New cards

hoektanden

tanden waarmee stukken van voedsel wordt afgebeten, en die bij de mens iets puntiger zijn dan snijtanden

19
New cards

verteringsklieren

klieren die verteringssappen aanmaken

20
New cards

mechanische verwering

voedsel in kleine stukjes kauwen

21
New cards

chemische verwering

vorm van vertering waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen door middel van scheikundige reacties

22
New cards

sleutel-slotprincipe

principe waarbij een deeltje van een stof precies past in een enzym

23
New cards

darmkanaal

kanaal van de mond tot de anus

24
New cards

darmperistaltiek (peristaltische bewegingen)

het afwisselend samentrekken en ontspannen van de kringspieren en lengtespieren in de wand van het darmkanaal

25
New cards

verteringsstelsel

alle delen van het lichaam die betrokken zijn bij de vertering van voedsel

26
New cards

lengtespieren

spieren in de darmwand die, samen met de kringspieren, ervoor zorgen dat de voedselbrij wordt voortgeduwd, gekneed en vermengd met verteringssappen

27
New cards

vertering

het afbreken van grotere voedingsstoffen tot kleinere verteringproducten die in het bloed kunnen worden opgenomen

28
New cards

verteringssappen

sappen die voedsel afbreken in kleinere stukjes

29
New cards

verteringsproducten

voedingsstoffen die door de darmwand in het bloed kunnen worden opgenomen

30
New cards

snijtanden

tanden waarmee stukken van voedsel wordt afgebeten, en die bij de mens minder puntig zijn dan hoektanden

31
New cards

kiezen

tanden waarmee voedsel wordt fijngemalen

32
New cards

dikke darm

het stuk darm waar al het water uit de brij van onverteerde voedselresten wordt opgenomen

33
New cards

galblaas

orgaan dat dient als tijdelijke opslagplaats voor gal

34
New cards

ontlasting

het legen van de endeldarm

35
New cards

blindedarm

het stuk darm dat geen eigen functie heeft bij de vertering

36
New cards

anus

kringspier die de endeldarm afsluit

37
New cards

dunne darm

het stuk darm waar via de darmwand verteringsproducten wordt opgenomen in het bloed

38
New cards

maagsap

verteringssap dat bestaat uit water, zoutzuur en een enzym

39
New cards

endeldarm

het stuk darm waar onverteerde voedselresten tijdelijk worden opgeslagen

40
New cards

galbuis

buis waardoor gal van de galblaas naar de twaalfvingerige darm wordt vervoerd

41
New cards

maagsapklieren

klieren in de maagwand die maagsap produceren

42
New cards

slokdarm

orgaan dat voedsel verplaatst van de keelholte naar de maag

43
New cards

lever

orgaan dat gal produceert

44
New cards

maag

orgaan dat voedsel tijdelijk opslaat

45
New cards

darmsapklieren

klieren in de wand van de dunne darm die darmsap produceren

46
New cards

speeksel

een verteringssap dat bestaat uit water, slijm en een enzym

47
New cards

darmsap

verteringssap met enzymen dat de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten afmaakt

48
New cards

darmvlokken

de uitstulpingen op de darmplooien, waardoor de dunne darm een zeer groot oppervlakte heeft

49
New cards

twaalfvingerige darm

orgaan dat voedselbrij vermengt met gal en alvleessap

50
New cards

maagportier

kringspier die de uitgang van de maag af kan sluiten

51
New cards

darmplooien

plooien in de dunne darm

52
New cards

emulgeren

het verdelen van grote vetdruppels in kleinere vetdruppels

53
New cards

appendix

uitstulping aan de onderkant van de blindedarm

54
New cards

alvleesklier

klier die alvleessap produceert

55
New cards

gal

verteringssap dat grote vetdruppels in kleinere druppeltjes verdeelt

56
New cards

alvleessap

verteringssap met verschillende enzymen die zorgen voor de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten

57
New cards

ondergewicht

een te laag lichaamsgewicht

58
New cards

Body Mass Index (BMI)

meetmethode om te meten of je een gezond gewicht hebt

59
New cards

anorexia nervosa

eetstoornis waarbij mensen extreem weinig eten

60
New cards

overgewicht

een te hoog lichaamsgewicht, waarbij er te veel vet in het lichaam is opgeslagen

61
New cards

eetstoornis

stoornis waarbij iemand constant in het hoofd bezig is met eten en de invloed daarvan op het lichaam

62
New cards

kilojoule (kJ)

eenheid voor de energie in voedsel

63
New cards

ondervoeding

te weinig energie of voedingstoffen binnenkrijgen

64
New cards

kilocalorie (kcal)

eenheid voor de energie in voedsel

65
New cards

obesitas

ernstig overgewicht

66
New cards

boulimia nervosa

eetstoornis met eetbuien waarbij vervolgens het voedsel wordt uitgebraakt of laxeermiddelen worden gebruikt

67
New cards

aanbevolen dagelijkse hoeveelheid

hoeveelheid aan voedingsstoffen die je lichaam per dag gemiddeld nodig heeft om goed te functioneren

68
New cards

eetbuistoornis

eetstoornis met eetbuien, maar waarbij niet wordt gebraakt of een laxeermiddel wordt gebruikt

69
New cards

conserveermiddelen

stoffen die de leefomgeving voor bacteriën en schimmels ongunstig maken

70
New cards

additieven

stoffen die toegevoegd worden aan voedingsmiddelen om ze langer houdbaar of aantrekkelijker te maken

71
New cards

steriliseren

verhitten tot 130-140 ℃ (alle bacteriën en schimmels gaan dood)

72
New cards

kleurstoffen

stoffen die worden toegevoegd om een voedingsmiddel er mooier uit te laten zien

73
New cards

geurstoffen

stoffen die worden toegevoegd om een voedingsmiddel lekkerder te laten ruiken

74
New cards

conserveren

voedingsmiddelen behandelen waardoor ze langer houdbaar zijn

75
New cards

voedselvergiftiging

infectie die ontstaat door het eten van voedsel dat is besmet met chemische stoffen, bacteriën of andere ziekteverwekkers

76
New cards

salmonellabacteriën

bacteriën die giftige afvalstoffen produceren

77
New cards

pasteuriseren

verhitten tot 72 ℃ (meeste bacteriën en schimmels gaan dood)

78
New cards

smaakstoffen

stoffen die worden toegevoegd om een voedingsmiddel lekkerder te laten smaken

79
New cards

knipkiezen

de kiezen van vleeseters met scherpe randen om het voedsel "door te knippen"

80
New cards

plooikiezen

de kiezen van planteneters met harde richels om voedsel fijn te malen

81
New cards

herbivoren

zoogdieren die alleen platen eten

82
New cards

omnivoren

zoogdieren die planten en vlees eten

83
New cards

knobbelkiezen

de kiezen van alleseters met een knobbelig oppervlak om het voedsel fijn te malen

84
New cards

carnivoren

zoogdieren die alleen dieren eten

85
New cards

vegetariërs

mensen die geen vlees eten

86
New cards

vleesvervangers

voedselproducten die lijken op vlees maar die gemaakt zijn van bijvoorbeeld sojabonen of granen

87
New cards

flexitariërs

mensen die af en toe vlees eten

88
New cards

veganisten

mensen die geen dierlijke producten eten en gebruiken

89
New cards

productiecode (partijcode)

een code die weergeeft waar en wanneer een product gemaakt is

90
New cards

voedingswaarde

de hoeveelheid energie, vetten, eiwitten, koolhydraten en zout die een product bevat

91
New cards

THT-datum

staat voor: ten minste houdbaar tot, tot en met die datum garandeert de fabrikant de kwaliteit van het product

92
New cards

productinformatie

informatie over de inhoud van een voedingsmiddel

93
New cards

TGT-datum

staat voor: te gebruiken tot, dit is de laatste dag waarop je het product nog veilig kunt eten

94
New cards

estimate

Engelse woord voor schatting; de inhoud mag niet te veel afwijken van de opgegeven inhoud

95
New cards

bewaarvoorschrift

een beschrijving waarin staat hoe je het product moet bewaren

96
New cards

ingrediënten

de grondstoffen waaruit het product is samengesteld

97
New cards

E-nummer

additieven die geen gevaar opleveren voor de gezondheid