Havo Hoofdstuk 3 India en Groot-Britannië als voorbeeld

studied byStudied by 5 people
5.0(1)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 44

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

§3.1 t/m §3.3

45 Terms

1

afzetmarkt

Het aantal klanten dat producten wil kopen.

New cards
2

analfabetisme

Het percentage van de bevolking ouder dan 15 jaar dat niet kan lezen of schrijven.

New cards
3

bevolkingsdiagram

Staafdiagram over de leeftijdsopbouw van de bevolking: piramide, granaat en urn.

New cards
4

bevolkingsdichtheid

Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2).

New cards
5

bevolkingsgroei

Toename of afname van de bevolking door geboorte, sterfte, emigratie en immigratie.

New cards
6

bevolkingsspreiding

De verdeling van mensen over een land of gebied.

New cards
7

bruto binnenlands product (bbp)

De totale geldwaarde van alle goederen en diensten die binnen de staatsgrenzen van een land in een jaar worden geproduceerd.

New cards
8

bruto nationaal product (bnp)

De totale geldwaarde van alle goederen en diensten die alle staatsburgers van een land in een jaar produceren.

New cards
9

bruto regionaal product (brp)

De totale geldwaarde van alle goederen en diensten die een regio in een jaar produceert.

New cards
10

centrum

Begrip uit het centrum-periferiemodel: hoogontwikkeld, rijk land of gebied met veel economische en politieke macht.

New cards
11

de-industrialisatie

Afname van de productie en de werkgelegenheid in de industrie (onder andere door verplaatsing van het werk naar landen met lagere kosten en minder strenge wetgeving).

New cards
12

dekolonisatie

Het politiek onafhankelijk worden van een voormalige kolonie.

New cards
13

demografische druk

De verhouding tussen de productieve leeftijdsgroep (20 - 65 jaar) en de niet-productieve groepen (0 - 20 jaar en 65+).

New cards
14

demografische transitie model

Model dat de overgang laat zien van hoge geboorte en sterftecijfers naar lage geboorte- en sterftecijfers.

New cards
15

exploitatiekolonie

Een overzees gebiedsdeel dat dient als leverancier van goedkope grondstoffen en arbeidskrachten voor het moederland en als afzetgebied van de producten uit het moederland.

New cards
16

gemiddeld inkomen

Het bbp van een land gedeeld door het aantal inwoners van dat land.

New cards
17

grijze druk

De verhouding tussen de groep 65-plussers en het aantal 20- tot 65-jarigen.

New cards
18

groene druk

De verhouding tussen de groep 0- tot 20-jarigen en het aantal 20- tot 65-jarigen.

New cards
19

human development index (hdi)

Cijfer dat aangeeft hoe hoog een land scoort op het bnp per inwoner, de levensverwachting en het analfabetisme.

New cards
20

industrialisatie

Periode waarin een samenleving voor zijn inkomen steeds sterker afhankelijk wordt van industrie in plaats van landbouw.

New cards
21

informele sector

Ongeschoold, slechtbetaald werk in de dienstensector dat niet officieel wordt geregistreerd. Mensen betalen geen belasting, maar hebben ook geen recht op uitkeringen.

New cards
22

koopkracht

Het aantal goederen of diensten dat iemand van zijn geld kan kopen.

New cards
23

Kolonialisme

Heerschappij van een land (moederland) over een ander land (kolonie), waarbij de (economische) belangen van het moederland vooropstaan.

New cards
24

leeftijdsopbouw

De verdeling van de bevolking over verschillende leeftijdsklassen, vaak weergegeven in een bevolkingsdiagram.

New cards
25

metropool

Heel grote stad die op mondiale schaal een rol van betekenis speelt op het gebied van economie, cultuur en politiek. Heet ook global city of wereldstad.

New cards
26

multiculturele samenleving

Samenleving van mensen uit verschillende culturen.

New cards
27

multinational / multinationale onderneming (mno)

Onderneming met vestigingen in ten minste twee landen.

New cards
28

ontwikkelingskenmerk

Kenmerk waarmee je de armoede of rijkdom in een gebied kunt meten.

New cards
29

opkomend land

Land dat nog niet echt ontwikkeld is, maar dat wel een snelle economische groei doormaakt. Heet ook groeiland.

New cards
30

Offshoring

Her verplaatsen van werkzaamheden naar lagelonenlanden.

New cards
31

periferie

Begrip uit het centrum-periferiemodel: minder ontwikkeld gebied of land dat wordt gekenmerkt door afhankelijkheid, nadelige handelsrelaties, gebrekkige technologie en een lage productie.

New cards
32

regionale ongelijkheid

Situatie waarin er sociaal-economische ongelijkheid bestaat tussen regio's.

New cards
33

ruilvoet

Verhouding tussen het prijspeil van de exportproducten en het prijspeil van de importproducten.

New cards
34

samenstelling van de beroepsbevolking

Procentuele verdeling van de werkende bevolking over de primaire, secundaire en tertiaire sector.

New cards
35

semiperiferie

Begrip uit het centrum-periferiemodel: gebied dat een tussenpositie inneemt tussen het centrum en de periferie. Het zijn vaak opkomende landen door de groei van de industrie.

New cards
36

sociale ongelijkheid

Situatie waarin er verschillen in welvaart en ontwikkelingskansen zijn tussen groepen mensen in een gebied.

New cards
37

speciale economische zone (sez)

Gebied waar buitenlandse ondernemingen zich vrij mogen vestigen en weinig belasting betalen.

New cards
38

vergrijzing

Toename van het aandeel ouderen (65+) in de totale bevolking.

New cards
39

vergroening

Toename van het aandeel jongeren (onder de 20 jaar) in de totale bevolking.

New cards
40

verstedelijking

Toename van het percentage mensen dat in de steden woont. Heet ook urbanisatie.

New cards
41

vestigingskolonie

Een overzees gebiedsdeel waar kolonisten (meestal Europeanen) zich blijvend vestigen.

New cards
42

vrijemarkteconomie

Economisch systeem waarin bedrijven eigendom zijn van personen en de ondernemers zelf bepalen wat ze maken of welke diensten ze aanbieden.

New cards
43

wereldsysteem

Indeling van de wereld volgens een bepaald model, zoals het centrum-periferiemodel, om de economische en politieke machtsverhoudingen uit te drukken.

New cards
44

zakelijke en financiële dienstverlening

Bedrijfstak die zich bezighoudt met het leveren van financiële en andere diensten aan bedrijven of de overheid.

New cards
45

zware industrie

Bedrijven die veel (ruwe) grondstoffen gebruiken, zoals steenkool, ijzererts of ruwe olie.

New cards
robot