1/131
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
antropologische archeologie
menselijk gedrag en culturele patronen door materiële resten van mensen
biologische antropologie
menselijke biologische diversiteit door tijd en ruimte
linguïstische antropologie
taal in zijn sociale en culturele context door ruimte en tijd
etnologie
(vergelijkend) gebruikt bestaande date om gemeenschappen en culturen te kunnen generaliseren
etnografie
(beschrijvend) door veldwerk data verzamelen binnen een bepaalde culturele setting om deze beter te begrijpen
sociolinguistiek
hoe wordt taal gebruikt binnen een bepaalde samenleving
onderdifferentiatie
minder ontwikkelde landen zien als hetzelfde waardoor je culturele diversiteit negeert
enculturatie
cultuur wordt aangeleerd en doorgegeven door generaties heen, waardoor het snel kan veranderen
agency
De handelingsmogelijkheden die een individu heeft
exogamie
een relatie hebben met iemand buiten je eigen gemeenschap
endogamie
een relatie hebben met iemand binnen je eigen gemeenschap
cultuur als adaptief
ontwikkeling in positieve zin
cultuur als maladaptief
ontwikkeling in negatieve zin
etnocentrisme
de neiging om eigen cultuur als superieur te beschouwen en andere culturen te beoordelen vanuit je eigen cultuur.
cultureel relativisme
Het idee dat elke cultuur op haar eigen termen moet worden begrepen, zonder te oordelen vanuit een andere cultuur.
essentialisme
identiteiten zien als vast en onverandelijk
acculturatie
uitwisseling van culturele kenmerken bij langdurig contact tussen gemeenschappen
semantiek
systeem achter de betekenis van taal
otherness
onderzoeker en informant vervreemden van de eigen cultuur gedurende veldwerkonderzoek
rite de passage
overgangsritueel van de ene fase naar de andere binnen een cultuur
dialectisch proces
het verhaal van meerdere kanten horen, niet alleen registreren wat er gebeurt, maar ook de dynamiek en tegenstellingen begrijpen.
liminaliteit
de tussenfase tussen de oude en nieuwe periode, een rite de passage (een ritueel dat een overgang in iemands leven markeert zoals huwelijk of pubertijd)
embodiment
het belichamen van iets
semiotiek
het ontstaan en gebruiken van tekens en tekensystemen
observatie
het bekijken van het gedrag van de populatie die je onderzoekt
participerende observatie
het observeren van je populatie door deel te nemen aan het dagelijks leven
genealogische methode
etnografische techniek waarbij diagrammen en symbolen worden gebruikt om familieverhoudingen te schetsen
emic perspective
onderzoeksstrategie waarbij je het perspectief van de lokale personen inneemt
etic perspective
onderzoeksstrategie van het buitenperspectief: hoe een buitenstaander het gedrag of de cultuur observeert en interpreteert.
probleemgerichte etnografie
veldwerk dat is gericht op een bepaald probleem in de samenleving
complexe samenleving
grote samenleving met veel mensen met sociale stratificatie en een centrale overheid
intersubjectiviteit
het vermogen van mensen om elkaar te begrijpen en gedeelde betekenissen te construeren
taxonomie
indelen van individuen in groepen
dichotomie
groep verdelen in 2 structuren die niet overlappen (Zijn manieren om de wereld op te delen in twee strikt gescheiden en tegengestelde categorieën)
identiteit
wie je bent als mens
ras
vermeende biologische/genetische verschillen tussen mensen afkomstig van voorgeslacht. Maar is een sociale constructie gebaseerd op bvb huidskleur.
hypodescent
wanneer kinderen met gemixte afkomst worden toegedeeld aan de groep die het meest minderwaardig is
sociale constructie
een constructie die stand wordt gehouden door de sociale werkelijkheid
stratificatie
mensen verdeeld in klasseverschillen
ascribed status
status die je toegeschreven krijgt
achieved status
status die je zelf hebt verdiend
assimilatie
een minderheidsgroep de culturele kenmerken van een dominante groep overneemt, zodat de verschillen tussen de groepen afnemen.
etnocide
de vernietiging van een cultuur van een bepaalde etnische groep
fenotype
uiterlijke kenmerken die worden bepaald door dna
multiculturalisme
wanneer de culturele diversiteit in een land wordt gezien als iets goeds
integratie
wanneer je in een andere gemeenschap komt wonen en je hier de gebruiken van over begint te nemen
raciale stereotypen
ervan uitgaand dat de mensen die allemaal een gelijke biologische basis hebben, ook allemaal bepaalde uiterlijke kenmerken hebben
identity-based rights
wanneer iemand met een bepaalde identiteit meer of minder rechten heeft
xenofobie
ireële angst voor vreemden
segregatie
scheiding op basis van een bepaald kenmerk
disjunctive democracy
een democratie waarbij politieke rechten zijn vastgelegd in de grondwet, maar burgerrechten nog steeds worden bedreigd
primaire geslachtskenmerken
vanaf de geboorte aanwezig
secundaire geslachtskenmerken
ontstaan gedurende de puberteit
(geslachts) dimorfisme
het feit dat mannen en vrouwen er anders uit zien in onze samenleving
genderstratificatie
scheiding op basis van gender, houdt zich bezig met de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. En de regels tussen mannen en vrouwen in de samenleving
privé-publiek dichotomie
werk thuis tegenover meer gewaardeerd werk uit huis (dichotomen zijn manieren om de wereld op te delen in twee strikt gescheiden en tegengestelde categorieën)
matrairchie
wanneer de samenleving wordt georganiseerd door vrouwen
patriarchie
wanneer de samenleving wordt georganiseerd door mannen
heteronormatief
de standaard in de samenleving is een relatie tussen man en vrouw
commodicatief
steeds meer aspecten van menselijk handelen worden uitgedrukt in geldwaarden
kolonialisme
langdurige buitenlandse overheersing van een gebied en volk
kapitaal
iets van waarde dat wordt ingezet met de bedoeling winst te maken
neoliberalisme
het principe dat overheden private ondernemingen niet mogen reguleren, maar er een vrije markt economie is
postkolonialisme
beschrijft de relatie die europese landen met hun voormalige koloniën hebben
communisme
politiek systeem waarbij eigendommen van de staat zijn en men werkt voor het gemeenschappelijke goed
wereldsysteemtheorie
De internationale economische wereldorde is gebaseerd op uitbuiting en niet op gelijkwaardigheid, waardoor de wereld in te delen is in drie delen: de kern, de semiperiferie en de periferie.
modernisering
het proces waarbij de hele wereld met elkaar in contact komt en informatie gaat uitwisselen
mondialisering
het proces waarbij de hele wereld met elkaar in contact staat
interconnectie
mensen zijn met elkaar verbonden door middel van verschillende communicatienetwerken
centrum-periferie
de wereld opdelen in ontwikkelde en minder ontwikkelde gebieden
arbeidsdifferentiatie
hoe de arbeid is verdeeld in een land, specialisatie of niet
nationalisme
je eigen land boven die van anderen zetten
consumptiecultuur
cultuur waarin de nadruk ligt op het aanschaffen van goederen en diensten
neo-tribalisme
de mensheid heeft zich ontwikkeld om in stammen of groepen te leven
autochtone etnische groepen
groep met eigen taal, gewoonten en opvattingen die nog steeds in het land van herkomst woont
cultureel imperialisme
verspreiding of voorgang van de ene cultuur ten koste van de ander
diaspora
nakomelingen van een gebied die zich zijn gaan verspreiden over de wereld
Multi-etnische samenleving
vele verschillende etniciteiten die samen in een land wonen
Multi-culturele samenleving
vele culturen die samen in een land leven
creolisering
wisselwerking tussen culturen die zorgt voor wederzijdse beïnvloeding
transnationalisme
Transnationalisme laat zien dat mensen niet beperkt zijn tot één nationale context, maar vaak functioneren binnen meerdere sociale en culturele netwerken tegelijk.
transmigratie
het verhuizen van een bevolkingsgroep als geheel
etno-ecologie
hoe verschillende culturen in verhouding staan met de natuur
ecologische antropologie
de studie over culturele aanpassing aan het milieu
informatiesamenleving
samenleving waarin informatie als belangrijkste productiefactor wordt gezien
patrilineaire afstamming
Afstamming en erfenis volgens de vaderslijn
Matrilineaire afstamming
Afstamming en erfenis volgens de moederslijn
Patrilokale vestiging
het paar gaat bij de familie van de man wonen
Matrilocale vestiging
Het paar gaat dicht bij de familie van de vrouw wonen
Avuncolocale vestiging
het paar woont dicht bij de broer van de moeder van de man
Neolocale vestiging
een nieuwe onafhankelijke losse lokatie waar ze wonen los van beide families
3 aspecten begrip identiteit
Sociaal-culturele homogenisering 2. Nationalisering 3. Status
Practice theory
Richt zich op dagelijkse handelingen die sociale structuren vormen en reproduceren. Mensen worden beinvloed door structuren, maar hebben ook ruimte om te handelen.
embodied knowledge
handelen gebeurt vaak zonder bewuste analyse
expliciete kennis
bewuste kennis
reïficatie
Cultuur of iets abstracts of menselijks behandelen alsof het een onafhankelijk, vaststaand ding is
Reductionisme
het idee dat verklaringen voor fenomenen herleidbaar zijn tot een eenvoudige oorzaak. Wordt geen rekening gehouden met de bredere context
Methodologisch relativisme
culturen bestuderen op hun eigen voorwaarden, niet op basis van je eigen waarden (vb: rituelen in ene cultuur als normaal gezien en andere als raar)
'Armchair' Anthropology
heoretiseren over andere culturen zonder zelf veldonderzoek te doen.
culturele bidocaliteit
aardigheid om soepel tussen twee culturen te functioneren