Biologie Periode 4 H6 Soorten en populaties | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/79

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

80 Terms

1
New cards

Welke twee criteria gebruikten biologen tot voor kort om vast te stellen of individuen tot dezelfde soort behoren?

1. overeenkomst in uiterlijke kenmerken

2. de mogelijkheid om vruchtbare nakomelingen te kunnen krijgen

2
New cards

hoe stellen biologen nu vast of twee soorten organismen tot dezelfde soort behoren?

uit DNA-onderzoek (als aanvulling)

3
New cards

Wat geeft de doorslag dat twee organismen tot één soort behoren als ze qua uiterlijk erg verschillen?

het voortplantingscriterium

4
New cards

Waaruit bestaat de wetenschappelijke naam van een soort?

binominale naamgeving:

1. de geslachtsnaam (met een hoofdletter)

2. de soortaanduiding (met een kleine letter)

(3. Achter de tweedelige naam staat soms nog een letter of een naam als toevoeging)

5
New cards

ondersoort

een geografisch afgescheiden groep soortgenoten met iets afwijkende kenmerken

6
New cards

taxonomie

de wetenschap die soorten indeelt in (steeds grotere) groepen

7
New cards

waarop lette Linnaeus tijdens het indelen van dieren en planten in groepen?

Overeenkomstige kenmerken

8
New cards

in welke groepen worden organismen ingedeeld door de taxonomie?

organismen - soorten - geslachten - families - orden - klassen - afdelingen - rijken - domeinen

9
New cards

wat onstaat er door het fokken of het kweken van planten of dieren?

Er onstaan variaties, rassen. Deze maken geen onderdeel uit van de taxonomie.

10
New cards

welke drie typen domeinen worden onderscheiden door taxonomen?

- archaea

- bacteriën

- eukaryoten

11
New cards

wat is de overeenkomst tussen de archaea en de bacteriën?

het zijn allebei prokaryoten

12
New cards

prokaryoten

eencelligen zonder kernmembraan-> hun cirkelvormig DNA ligt los in de cel

13
New cards

wat is verschillend tussen de drie typen domeinen?

Ze hebben elk een eigen type rRNA

14
New cards

De bouw van het celmembraan bij de archaea:

bestaat uit een enkele laag fosfolopiden met lange vetachtige (isopreen) staarten

15
New cards

De bouw van het celmembraan bij de bacterie cellen en eukaryote cellen:

dubbele laag fosfolipiden

16
New cards

op grond van wat worden soorten in de verschillende rijken geplaatst?

op grond van hun celbouw

17
New cards

de rijken:

- planten

- dieren

- bacteriën

- schimmels

18
New cards

wat vormen genen die met een constante snelheid muteren voor biologen?

een moleculaire klok

19
New cards

wat kunnen biologen doen met een moleculaire klok?

ze kunnen met behulp daarvan vaststellen welke soorten verwant zijn en hoelang die soorten al op aarde aanwezig zijn

20
New cards

wat betekent het als biologen meer verschillende mutaties in een gen aantreffen?

Dat betekent dat de soorten minder nauw verwant zijn en dat ze langer geleden van een gemeenschappelijke voorouder zijn afgesplitst

21
New cards

hybriden

levensvatbare nakoemlingen van twee verschillende soorten die met elkaar kruisen

22
New cards

waarmee helpen hybriden?

om familierelateis tussen soorten in kaart te brengen

23
New cards

Wanneer kunnen twee verschillende soorten nakomelingen krijgen?

als hun DNA voor een groot deel gelijk is

24
New cards

waarom zijn meestal de hybriden onvruchtbaar?

zodat een verdere vermenging van soorten niet optreedt

25
New cards

ongeslachtelijke voortplanting

reproductie waarbij 1 ouderlijk individu betrokken is

26
New cards

Populaties

Groepen organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied

27
New cards

Populatiegrootte

Het aantal exemplaren van een populatie

28
New cards

Hoe kan je de populatiegrootte bepalen?

- tellen

- schatten

- vangst terugvangst methode

- DNA-onderzoek

29
New cards

Vangst-terugvangst methode

Verspreid over een gebied vangen beheerders dieren (n1) . Ze merken ze en laten ze weer los. Na enkele dagen vangen ze weer dieren(n2). Sommige hebben al een merkteken (n3).

De totale populatie bosmuizen N = (n1 * n2) / n3

30
New cards

Hoe kan een populatiegrootte toenemen?

- geboorte

- immigratie

31
New cards

Hoe wordt een populatiegrootte kleiner?

- Sterfte

- emigratie

32
New cards

territorium

Het gebeid dat een mannetje verdedigt tegen ander mannetjes

33
New cards

Welke factor belemmert de groei van de populatie het meest?

De beperkende factor

34
New cards

genetische diversiteit

De genetische variatie in een populatie

35
New cards

Wat is een consequentie van de inbreng van andere genen?

De kans dat een populatie een ziekte overleeft wordt dan groter

36
New cards

inteelt

Paren met individuen uit de populatie die directe familie is

37
New cards

Wat is de consequentie van inteelt?

Het maakt de populatie kwetsbaarder voor bijvoorbeeld een ziekte.

38
New cards

Versnippering

het opdelen van het leefgebied van een soort in kleine stukken

39
New cards

Wat is het gevolg van versnippering?

De noodzakelijke uitwisseling van genetisch materiaal neemt dan sterk af

40
New cards

ontsnippering

Delen van het versnipperde gebied met elkaar verbinden

41
New cards

Hoe kan je de overlevingskansen van soorten vergroten?

Een gebied zo inrichten dat soorten zich thuis voelen

42
New cards

herintroductie

Het terugbrengen van een dier- of plantensoort omdat de soort in dat gebied voorkwam, maar in de loop van de tijd er verdwenen is

43
New cards

biotische factoren

alle invloeden uit de levende natuur

44
New cards

abiotische factoren

alle invloeden uit de levenloze natuur

45
New cards

Habitat

Leefomgeving van plant en dier, met de specifieke biotische en abiotische eisen van een soort

46
New cards

Standplaats

Habitat voor planten

47
New cards

Optimum

De waarde van de milieufactor waarbij het organisme het best gedijt

48
New cards

Tolerantiegrenzen

de uiterste waarde van een abiotische milieufactor, waarbij individuen van een soort nog net in leven blijven

49
New cards

Niche

Hoe een soort de omgeving gebruikt en beïnvloedt. De complexe interacties met de leefomgeving.

50
New cards

Wat is het effect dat soorten met hetzelfde habitat een verschillende ecologische niche hebben?

Ze kunnen zo concurrentie vermijden

51
New cards

Hoe komen aanpassingen van een soort tot stand?

Door langdurige selectieprocessen. Mutaties, wijzigingen in de nucleotidenvolgorde kunnen leiden tot eigenschappen met een betere overlevingskans dan die van soortgenoten in de populatie. Het individu heeft die eigenschap door aan de volgende generatie en die generatie weer aan de daarop volgende, zodat een steeds groter deel van de populatie van dit voordeel kan 'profiteren'.

52
New cards

adaptatie

Als een erfelijke verandering in een uiterlijk kenmerk of het gedrag van een soort de mogelijkheid om te overleven verhoogt of de mogelijkheid geeft om in een andere habitat te overleven

53
New cards

Wat doen dieren door hun trekgedrag?

ze vermijden ongunstige omstandigheden

54
New cards

Waarom hebben herbivoren het makkelijker dan carnivoren om voedsel te vinden?

herbivoren hoeven niet veel moeite te doen om planten te vinden. Carnivoren hebben het minder makkelijk. Hun prooi is beweeglijk en carnivoren moeten die prooien zien te vangen (predatie)

55
New cards

Predatie

Het jagen op een prooi

56
New cards

omnivoren

alleseters

57
New cards

herbivoren

planteneters

58
New cards

carnivoren

vleeseters

59
New cards

Wat zijn activiteiten die van levensbelang zijn voor elk organisme?

eten en vermijden dat anderen jou eten. Goed werkende zintuigen en verdedigingsmechanismen helpen daarbij.

60
New cards

Hoe sporen predatoren prooi op?

ze gebruiken ogen oren en neus

61
New cards

wat zijn vangtechnieken van predatoren?

- achter de prooi aan rennen of vloegen

- besluipen

- uithakken (spechten)

- web maken

62
New cards

Hoe beschermen prooidieren en planten zich?

- camouflage

- graven van holen

- samenleven in groepen

- stekels

- vieze smaak of geur

- chemische stoffen

- waarschuwen soortgenoten

- snelle voortplanting

63
New cards

hoe waarschuwen dieren hun soortgenoten?

alarmsignalen: geluid of geur

64
New cards

Predator-prooi-relatie

de relatie tussen de prooi en zijn natuurlijke vijand

-> bijv: zijn er veel prooidieren, dan kan de populatie predatoren groeien en andersom

65
New cards

hoe gaan voedingsstoffen van plant naar dier?

Elke schakel (organisme) gebruikt een deel van de voedingsstoffen voor energie en de rest als bouwstof voor zijn lichaam: voedselketen

66
New cards

voedselketen

het doorgeven van energierijke voedinsstoffen in een ecosysteem van de ene soort naar een andere

67
New cards

waarmee begint een voedselketen

met producten

68
New cards

voedselweb

onderling verbonden voedselketens in een ecosysteem

69
New cards

wat kan bijvoorbeeld een voedselketen verstoren?

- ziekte

- gif

70
New cards

accumulatie

ophoping, de concentratie gifstoffen in hun lichaam neemt steeds meer toe, vaak gebruikt voor een schadelijke stof in voedselketens

bij organismen die hoog staan in de voedselketen hoopt de stof zich in het lichaam het meest op, ze hebben de hoogste concentratie gif

71
New cards

wat betekent het als gewasbeschermingsmiddelen in een voesdelketen persistent zijn?

Ze breken zo langzaam af, dat ze nog jaren kleine dieren vergiftigen

72
New cards

waarom leveren goed afbreekbare gewasbeschermingsmiddelen ook problemen op?

Doordat de gifstof onbedoeld soorten doodt die niet schadelijk zijn.

73
New cards

wat zijn kortdurende relaties tussen predator en prooi?

zoals de predatie

74
New cards

wat zijn langdurige relaties tussen predator en prooi?

symbiose

75
New cards

symbiose

langdurige relatie tussen twee soorten

76
New cards

drie vormen symbiose:

- mutualisme

- commensalisme

- parasitisme

77
New cards

mutualisme

+/+ relatie: beide soorten hebben voordeel van de relatie.

78
New cards

commensalisme

+/o relatie: 1 soort heeft voordeel, de andere soort geen voor- of nadeek

79
New cards

epifytisme

epifyten zijn organismen die op planten groeien zonder hieraan voedsel te onttrekken

80
New cards

parasitisme

+/- relatie: het voordeel ligt bij 1 soort, de andere soort lijst schade