AMG: Middeleeuwen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/49

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

50 Terms

1
New cards

‘het gregoriaans’

De verzameling eenstemmige liturgische gezangen gemaakt (of althans geprobeerd) door paus Gregorius I omstreeks het jaar 600.

2
New cards

Organisatie van de liturgie

strakke organisatie, bepaald door de organisatie van het kerkelijk jaar en door de ‘dagorde’

3
New cards

Organisatie van het kerkelijk/liturgisch jaar

Organisatie in grote cycli < 3 kringen

  • Kerstkring 

    • advent 

    • kersttijd 

    • periode na het feest v/d Epifanie tot begin Paaskring 

  • Paaskring

    • voorbereidingstijd 

    • paastijd

  • Pinksteren 

    • periode van 23-28 ‘gewone’ zondagen 

4
New cards

proprium de tempore

‘het eigene van de tijd’ 

gregoriaanse liturgie voorziet specifieke gezangen voor specifieke dagen van de kringen 

5
New cards

proprium sanctorum

‘het eigene van de heiligen’

voor sommige heiligen bestaat een specifieke gregoriaanse liturgie

6
New cards

Traditionele opbouw mis

knowt flashcard image
7
New cards

De organisatie van de dag

< de mis en het officie

8
New cards

De mis 

Dagelijks hoogtepunt liturgie waarin het offer van Christus herdacht wordt

Voorzien van verschillende liturgische zangen: ‘ordinarium’ en ‘proprium’

9
New cards

Ordinarium

Gezangen die dagelijks terugkeren in een bepaalde periode van het jaar

10
New cards

Proprium

Gezangen die specifiek zijn voor bepaalde dagen en feestdagen

11
New cards

Het officie 

Bevat de zogenaamde getijden of gebedsuren: tijdens gebedsuren werden in cycli van één week telkens de 15à psalmen van het gregoriaanse repertorium (toegeschreven aan koning David, verzamld in boek Psalmen OT) afgewerkt.

Kwam tot ontwikkeling in de strenge dagorde van kloosterorden 

12
New cards

Structuur van het officie

knowt flashcard image
13
New cards

Het ‘Graduale’

Verzameling misgezangen 

14
New cards

Het ‘Antiphonale’

Verzameling van officiezangen

15
New cards

Het modale toonsysteem

8 modi die elk een verschillende verdeling van het octaaf in hele en halve tonen hanteren

  • 4 authentieke modi (‘basismodi’), gekarakteriseerd door hun ‘repercussa’ of dominant

    • Dorische of re-modus: halve tonen tussen 2 en 3, 6 en 7

    • Frygische of mi-modus: halve tonen tussen 1 en 2, 5 en 6

    • Lydische of fa-modus: halve tonen tussen 4 en 5, 7 en 8

    • Mixolydische of sol-modus: 3 en 4, 6 en 7

  • 4 plagale modi (‘afgeleide modi’)

16
New cards

‘repercussa’ of dominant

Toon die in principe de meest prominente toon is in een modus en het vaakst wordt ‘aangeslagen’

Staat in de authentieke modi normaliter op de 5de toontrap t.o.v. de finalis 

17
New cards

Finalis

Grondnoot

18
New cards

Types tekstzetting

Syllabische zetting: één toon gezongen per lettergreep

Neumatische zetting: meerdere (2 à 3) tonen per lettergreep

Melismatische zetting: ‘veel’ tonen per lettergreep

19
New cards

Uitvoeringswijzen 

Directe psalmodie: gezongen door één of meerdere voorzangers amen 

Responsoriaal gezang: afwisseling tussen voorzanger en koor 

Antifonaal gezang: afwisseling 2 koorhelften

20
New cards

Troperen

Bestaande composities worden als het ware van binnenuit veranderd door er nieuwe elementen aan toe te voegen:

Toevoegen louter muzikaal element (melisme), toevoegen tekst aan bestaande muziek (‘syllabisering’ van een oorspronkelijk melismatische zetting) of beide samen

21
New cards

Ambitus

Afstand tussen de laagste en de hoogste noot in een bepaalde compositie

22
New cards

Ambitus van gregoriaanse melodieën

Meestal ongeveer een octaaf

23
New cards

Dode intervallen

intervallen tussen het einde van één zin of zinsdeel, en het begin van een volgende

24
New cards

Neumen

Een teken ter aanduiding van de melodiegang bij een gezongen lettergreep. Duidde ritmische verhoudingen aan boven de tekst.

Systeem zou zich geleidelijk verfijnen waardoor de ritmische aanduidingen preciezer werden en er zou meer aandacht zijn voor het bastleggen van de toonhoogte.

25
New cards

Eerste meerstemmige composities (datering + eerste vb.)

9de eeuw

traktaat Musica Enchiriadis: 2 vormen van meestemmigheid

  • Parallel organum 

  • Organum met pedaaltoon 

26
New cards

Parallel organum of ‘noot-tegen-noot’

Aan de oorspronkelijke gregoriaanse melodie (‘vox principalis’) wordt tweede stem (‘vox organalis’) toegevoegd die dezelfde melodie tegelijkertijd weergeeft in het octaaf/de onderkwint (5 toontrappen lager)/de onderkwart (4 toontrappen lager).

27
New cards

Organum met pedaaltoon (of ‘zwevend organum’)

De twee partijen beginnen op dezelfde toon (= unisono), vervolgens stijgt de ‘vox principalis’ terwijl de ‘vox organalis’ de begintoon vasthoudt.

28
New cards

Cruciale verschuiving in de geschiedenis vna de meerstemmige muziek

12de eeuw: ‘melismatisch organeum’

29
New cards

Melismatisch organeum 

De toegevoegde ‘vox organalis’ koppelt zich als het ware los van de ‘vox principalis’ en ontwikkelt zich op een meer zelfstandige manier.

VO komt boven de VP te liggen. VP (steeds vaker ‘tenor’) handhaaft oorspronkelijke gregoriaanse melodie, maar wordt in lange notenwaarden voorgedragen.

VO plaats boven de tenor een aaneenschakeling van melismen.

30
New cards

Melisme

Het zingen van meerdere noten op één lettergreep

31
New cards

Meerstemmigheid in de Ars antiqua (datering)

Eind 12de eeuw - begin 13de eeuw

32
New cards

Ars antiqua: belangrijke vernieuwingen

  1. Opdrijven van de meerstemmigheid: experimenten met 3- en 4-stemmigheid leidde tot ontstaan systeem van ‘ritmische modi’

  2. Ontstaan nieuw genre: het motet

  3. Fenomeen van troubadours, trouvères of Minnesänger (ongeveer vanaf 1100)

33
New cards

Twee-, drie- en vierstemmigheid

organum duplum, triplum en quatrum

34
New cards

Ritmische modi in de Ars antiqua

Ontstaan omwille van de behoefte om de lengte van noten in verschillende partijen precies tegenover elkaar af te stemmen.

Uitgangspunt: tegenstelling korte en lange noot (brevis vs. longa) → 6 ritmische modi, o.b.v. klassieke versvoeten, vertrokken vanuit ternaire basis

35
New cards

Leoninus

Eerste componist uit Westerse muziekgeschiedenis wiens naam we kennen.

‘Speelt’ met het gregoriaans

36
New cards
ars subtilitor
Compositiestijl aan het einde van de 14de eeuw waarin buitengewoon complexe organisatiepatronen werden uitgetekend
Muziek werd vaak op bijzondere manier genoteerd
37
New cards
canso
een vb. van een stijl/genre gezonden door troubadours
38
New cards
Color
Een vaste opeenvolging van intervallen, die daarna verschillende keren herhaald wordt
39
New cards
driestemmig motet (dubbelmotet)
een triplum met eigen tekst
duplum-partij: Latijn of Frans
triplum-artij: bijna altijd Frans
=> ontstaan polytekstuele structuur
40
New cards
een snycope
Een ontregeling of onderbreking van de gebruikelijke voortgang van een ritme. Het is een ritme waarbij één of meerdere tonen niet op de tel of puls vallen.
41
New cards
Franse chanson
Verschillende vormen ('formes fixes': virelai - meestal eenstemmig, ballade en rondeau - meestal 2of3stemmig)
Uitgesproken profane genres, georganiseerd volgens vaste vormprincipes
42
New cards
Guillaume de Machaut
Belangrijkste vertegenwoordiger van het repertoire van de Franse chansons
Ontwikkelde in deze context een stijl waarbij de aandacht naar de bovenste partij getrokken werd (treble-dominated style): kleine en gevarieerde ritmische waarden, vaak syncopisch
43
New cards
het motet
aan de metrisch georganiseerde duplum-partij wordt een nieuwe tekst toegevoegd
aanvankelijk vaak in het Latijn en liturgisch georiënteerd, maar kwam steeds meer los van de liturgie: vaker een Franse tekst en eerder profaan dan religieus
44
New cards
Isoritmische motet
Karakteristiek fenomeen voor de ontwikkeling van een maatsysteem
Tenor heeft strak georganiseerde structuur, gebaseerd op twee elementen: talea (1) en color (2) (/!\ die moeten niet even lang zijn /!\)
45
New cards
Meerstemmigheid in de Ars Nova
14de eeuw: belangrijks vernieuwingen op vlak van ritme en metrum, vooral in de bovenpartijen (duplum, triplum): ritmisch sterk gedifferentieerd
einde 14de eeuw: bloei van de 'ars subtilitor'
46
New cards
Ontwikkeling van een mensuratie- of maatsysteem in de 14de eeuw
Naast de gangbare ternaire verdelingen worden nu ook ternaire verdelingen geïntroduceerd
(verschillende maatsoorten konden voorkomen binnen dezelfde compositie)
47
New cards
Panisoritmie
Wanneer de isometrische structuur zich uitbreidt over alle stemmen van de compositie (maar komt niet zo vaak voor)
48
New cards
Philippe de Vitry
Belangrijkste vertegenwoordiger van het isoritmische motet in de 14de eeuw
49
New cards
Talea
Een vast opeenvolging van een reeks ritmische waarden, die daarna verschillende keren hernomen wordt
50
New cards
troubadours
of trouvères of Minnesänger
= fenomeen van zangers die rondtrekken/aan een hof verblijven die profane liederen componeren die vnl. over 'hoofse liefde' en het 'ridderlijke leven' gaan
vroegste vb.'n uit Occitanië