1/162
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
un avenir
een toekomst
un bachelor
een bacheloropleiding
un chasseur de têtes, une chasseuse de têtes
de headhunter, headhuntster
un client, une cliente
een klant
une compétence
een vaardigheid
un délégué, une déléguée
een afgevaardigde, een vertegenwoordiger
l’empathie (f.)
de empathie
l’enseignement supérieur (m.)
het hoger onderwijs
une filière
een studierichting
une formation (généraliste, spécialisée)
een (algemene, gespecialiseerde) vorming
une haute école
een hogeschool
une injustice
een onrechtvaardigheid
un internaute, une internaute
een internetgebruiker, internetgebruikster
le marché de l’emploi/ du travail
de arbeidsmarkt
un master
een masteropleiding
les nouvelles technologies (f.)
de nieuwe technologieën
une orientation
een oriëntatie, een richting
une performance
een (behaalde) prestatie
une piste de réflexion
een denkoefening, een denkpiste
un poste (de travail)
een arbeidsplaats
un potentiel
een potentieel
un prêt (étudiant)
een (studenten)lening
un responsable du recrutement, une responsable du recrutement
een HR-verantwoordelijke
une réussite
een succes
un salaire
een salaris
un secteur, domaine d’activité
een professionele sector
le travail d’équipe
het teamwork
le télétravail
het telewerk
expérimenté, expérimentée
ervaren
insonorisé, insonorisée
geluidsdicht
mégalo
megalomaan
satisfaisant, satisfaisante
bevredigend, wat voldoening geef
virtuel, virtuelle
virtueel
affiner
verfijnen, precizeren
anticiper
anticiperen
cibler
zich richten op
embaucher
aannemen, tewerkstellen
envisager (de)
overwegen (om)
murir
rijpen, groeien
négocier
onderhandelen
se débrouiller
zich uit de slag trekken, zijn plan trekken
sélectionner
selecteren
s’épanouir
openbloeien
se spécialiser (en)
zich specialiseren (in)
tricher
valsspelen, bedriegen
assouvir sa soif (de)
zijn honger naar … stillen
avoir de l’ambition
ambitie hebben
avoir le (vrai) sens des affaires
een (echte) neus voor zaken hebben
être à l’aise
op zijn gemak zijn
être doué(e) (de ses mains)
getalenteerd, goed zijn (met zijn handen)
être en baisse
afnemen, in verval zijn
être en expansion
floreren, groeien, uitbreiden
être en vogue
erg populair zijn
être son propre patron/sa propre patronne
je eigen baas, bazin zijn
être utile à
nuttig zijn voor
exercer un emploi/un métier
een beroep uitoefenen
faire fructifier
(geld) laten opbrengen
faire le point sur
scherpstellen op, de balans opmaken
faire un/le bilan
een/de balans opmaken
(se) fixer un objectif
(zich) een doel stellen
garder la tête froide
het hoofd koel houden
garder son sang-froid
zijn kalmte bewaren
passer des heures à
uren doorbrengen met
prendre des risques
risico’s nemen
travailler en équipe
in een team werken
trouver sa voie
zijn weg vinden
un caddie
een winkelwagentje
une caution
een waarborg
une chambre d’étudiant (un kot)
een studentenkamer (een kot)
une disponibilité
een beschikbaarheid
une douche
een douche
un échec
een mislukking
un évier
een wasbak, een gootsteen
la fac(ulté)
de universiteit (unief)
un fer à repasser
een strijkijzer
un investissement
een investering
un job étudiant
een studentenjob
une laverie
een wasserette
un lit simple, double
een eenpersoons-, tweepersoonsbed
une plaque de cuisson
een kookplaat
une prise électrique
een stopcontact
un propriétaire, une propriétaire
een eigenaar, eigenares
un (meuble de) rangement
een opbergkast
une résidence (universitaire)
een (universitaire) residentie
un sacrifice
een offer
les sanitaires (m.)
het sanitair, de sanitaire voorzieningen
un service de ménage
een huishouddienst
un soulagement
een opluchting
une superficie
een oppervlakte
une table de chevet
een nachtkastje
collectif, collective
collectief, gemeenschappelijk
directif, directive
autoritair, bevelend
équipé, équipée
uitgerust
meublé, meublée
bemeubeld
privatif, privative
privé
démissionner
ontslag nemen
renoncer à
afstand doen van, opgeven
aller en cours
naar de les gaan
filer au boulot (fam.)
naar het werk vertrekken
manquer, rater des cours
lessen missen