DKL - alle kaartjes

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/384

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

alle kaartjes uit vorige sets gecombineerd.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

385 Terms

1
New cards

Wat is de kern van de constructivistische leertheorie?

Leren is een actief en constructief proces. Een leerling leert het meest als hij/zij actief met de leerstof aan de slag gaat en nieuwe informatie integreert met zijn/haar eigen voorkennis, ideeën en verwachtingen.

2
New cards

Waarom is onderwijs op maat (differentiatie) noodzakelijk volgens deze tekst?

Omdat elke leerling uniek is in voorkennis en de manier van leren. Het onderwijs moet daarom belevingsgericht en opbrengstgericht zijn om effectief te zijn.

3
New cards

Wat is de definitie van activerende didactiek?

Een verzameling van pedagogische en didactische strategieën waarbij de leerling wordt aangezet tot actie. De leerling is niet passief aan het luisteren, maar denkt, doet en reflecteert zelfstandig.

4
New cards

Is activerende didactiek een vaststaand proces?

Nee, het is nooit 'af'. Het is een continu proces van zoeken naar de juiste werkvormen die passen bij de leerling en het doel.

5
New cards

Hoe verandert de rol van de docent bij activerend onderwijs?

De docent verschuift van een sturende 'zender' naar een begeleider of coach. In plaats van alleen kennis over te dragen, ontwerpt de docent een krachtige leeromgeving waarin leerlingen zelf aan de slag kunnen.

6
New cards

Welke vier ontwikkelingsstappen doorloopt de begeleiding van de docent?

Het is een proces van loslaten:

  1. Het werk begint met korte, duidelijk omschreven opdrachten (veel sturing).

  2. Gedeeltelijke sturing (brug tussen sturing en zelfsturing).

  3. Leerlingen nemen meer eigen initiatief en regie.

  4. Uiteindelijk: zelfverantwoordelijk leren (docent op afstand).

7
New cards

Wat zijn volgens het constructivisme de bouwstenen van het leerplan?

Competenties.

8
New cards

Wat is er nodig voor een leerling om succesvol zelfstandig te kunnen leren?

Naast vakinhoud moet de leerling beschikken over:

  • Zelfdiscipline en initiatief.

  • Het vermogen om zelf leermiddelen te kiezen.

  • Vaardigheden om het eigen proces te evalueren (reflectie).

  • Intrinsieke motivatie.

9
New cards

Uit welke drie onderdelen bestaat het informatieverwerkend model van Atkinson en Shiffrin?

  1. Zintuiglijk geheugen: Waarnemen van prikkels (zien, horen).

  2. Werkgeheugen: Het "kladblok" waar informatie wordt bewerkt (beperkte capaciteit).

  3. Langetermijngeheugen: De opslagplaats voor kennis (onbeperkte capaciteit).

10
New cards

Wat laat de vergeetcurve van Ebbinhaus zien?

Zonder herhaling vergeten we het grootste deel van wat we leren binnen 24 uur (soms wel 70-80%).

11
New cards

Wat is de oplossing voor de vergeetcurve van Ebbinghaus?

Regelmatige herhaling zorgt ervoor dat de vergeetcurve afvlakt en informatie in het langetermijngeheugen blijft.

12
New cards

Waarom is simpelweg een tekst 'herlezen' of 'markeren' geen effectieve studiemethode?

Dit zijn passieve strategieën. Leren vindt pas plaats als de hersenen actief aan het werk worden gezet

13
New cards

Wat houdt de strategie 'Spaced Practice' in?

Het spreiden van studeermomenten in de tijd.

14
New cards

Wat is 'Retrieval Practice' en waarom is het zo krachtig?

Het actief ophalen van informatie uit je geheugen (bijv. door zelftoetsing of flashcards).

15
New cards

Leg de strategie 'Dual Coding' uit.

Het combineren van woord en beeld. Onze hersenen hebben twee kanalen (visueel en verbaal).

16
New cards

Wat betekent 'Interleaving'?

Het afwisselen van onderwerpen of vraagtypes tijdens het studeren (bijv. A-B-C-B-A-C).

17
New cards

Wat houdt de strategie 'Verwerking' (Elaboration) in?

Ideeën uitleggen en met veel details beschrijven. Je stelt jezelf 'hoe' en 'waarom' vragen en legt verbanden met wat je al weet (voorkennis).

18
New cards

Waarom zijn 'Concrete Voorbeelden' essentieel bij het leren van abstracte begrippen?

Abstracte ideeën zijn moeilijk te onthouden. Door ze te koppelen aan specifieke, concrete voorbeelden maak je een "haakje" in het geheugen.

19
New cards

Hoe kun je als docent Retrieval Practice toepassen in de les?

  • Wisbordjes: Laat alle leerlingen antwoorden opschrijven.

  • Exit-ticket: Laat ze aan het eind van de les 3 dingen opschrijven die ze geleerd hebben.

  • Start-quiz: Begin de les met vragen over de vorige les (zonder boek!) .

20
New cards

Wat is 'Modelling'?

De leerkracht doet het hardop voor. Je laat niet alleen de oplossing zien, maar verwoordt ook je denkstappen ("Ik zie dit, dus ik denk dat..."). Dit helpt leerlingen om zelfstandig te leren denken.

21
New cards

Hoe pas je Dual Coding toe in je presentaties (PowerPoints)?

  • Zet geen lappen tekst op de slide die je zelf voorleest.

  • Gebruik afbeeldingen die de uitleg ondersteunen.

  • Zorg dat beeld en bijbehorend trefwoord dicht bij elkaar staan.

22
New cards

Uit welke vier kerncomponenten bestaat het Didactisch Model (gebaseerd op Van Gelder)?

  • Beginsituatie: Waar staan de leerlingen nu? (Voorkennis).

  • Doelstellingen: Wat moeten ze kunnen/kennen?

  • Krachtige Leeromgeving: (Werkvormen, inhouden, media).

  • Evaluatie: Is het doel bereikt?.

23
New cards

Waarom voelt effectief leren vaak "lastig" of "zwaar" aan?

Omdat leren inspanning vereist.

24
New cards

Wat is de definitie van diversiteit?

Alle mogelijke verschillen tussen mensen, zoals sociaal-economische situatie, gender, talenten, beperkingen, interesses en drijfveren .

25
New cards

Wat is de kernleuze/visie van deze cursus op diversiteit?

"In de verschillen de gelijkenissen ontdekken." Het doel is niet om verschillen uit te vergroten ("de speciallekes"), maar om verbinding te zoeken ondanks die verschillen

26
New cards

Diversiteit is een realiteit. Wat bepaalt hoe we met die verschillen omgaan?

De manier waarop we deze verschillen en gelijkenissen beleven. Een verschil is niet in elke situatie even relevant; de betekenis ervan verandert voortdurend .

27
New cards

Wat is een referentiekader?

Het geheel van je persoonlijke waarden, normen, kennis en ervaringen.

28
New cards

Wat bepaalt het referentiekader?

Het bepaalt:

  1. Hoe je kijkt naar iets.

  2. Hoe je over iets denkt/oordeelt.

  3. Hoe je je gedraagt.

29
New cards

Waarvoor staat de afkorting DISCO?

DIversiteitsSCreening Onderwijs. Een wetenschappelijk instrument om je eigen attitude en gevoel van bekwaamheid rond diversiteit in kaart te brengen.

30
New cards

Meet de DISCO-tool hoe goed je daadwerkelijk bent in omgaan met diversiteit?

Nee. Het meet je gevoel van bekwaamheid (self-efficacy) en je houding, niet je effectieve vaardigheden.

31
New cards

Uit de DISCO-resultaten in Gent blijkt dat leraren diversiteit als een kerntaak zien. Op welke vlakken is er echter nog groeimarge?

  • Omgaan met kansarmoede (SES).

  • Breed evalueren.

  • Samenwerking met ouders (partnerschap).

  • Meertaligheid benutten in de praktijk.

32
New cards

Wat is het doel van 'Leren VOOR diversiteit'?

Het ontwikkelen van competenties (bij leerlingen en jezelf) om goed te kunnen omgaan met diversiteit in de samenleving.

33
New cards

Welke 6 sleutelcompetenties horen bij het DIVA-model (Leren VOOR diversiteit)?

  • Multiperspectiviteit

  • Leren-van-elkaar

  • Dialoog & samenwerking

  • Normaliteit

  • Onbevooroordeeldheid & non-discriminatie

  • Flexibiliteit .

34
New cards

Wat houdt de competentie 'Multiperspectiviteit' in?

Je losmaken van je eigen referentiekader en je kunnen inleven in het perspectief van de ander. Beseffen dat er altijd meerdere kanten aan een verhaal zijn .

35
New cards

Wat is de kern van de competentie 'Leren-van-elkaar'?

Door interactie nieuwe referentiekaders creëren. Dit vereist een basishouding van reflectie en zelfkritiek .

36
New cards

Wat betekent de competentie 'Normaliteit'?

Diversiteit zien als een normaal basiskenmerk van de samenleving. Verschillen zijn oké en mogen er zijn.

37
New cards

Waarvoor staat de afkorting NIVEA (binnen de competentie Dialoog)?

Niet Invullen Voor Een Ander. Dit is cruciaal bij actief luisteren.

38
New cards

Wat houdt de competentie 'Flexibiliteit' in?

Vlot kunnen schakelen in gedrag en aanpak naargelang de context, persoon of situatie, zonder je eigen waarden te verliezen .

39
New cards

Wat is de definitie van 'Leren IN diversiteit'?

De verschillen tussen leerlingen actief benutten als een hefboom of meerwaarde in het leerproces. Dit gaat over de didactische aanpak.

40
New cards

Welke 6 didactische voorwaarden zijn nodig voor Leren IN diversiteit?

  • Veelzijdige & gevarieerde aanpak

  • Breed observeren

  • Leeromgeving verbreden

  • Samenwerkend leren

  • Heterogene groepsvorming

  • Breed evalueren .

41
New cards

Wat houdt 'Breed observeren' in?

Niet alleen kijken naar punten, maar zicht krijgen op de leerling in verschillende situaties (ook buiten de klas), om talenten en interesses te ontdekken .

42
New cards

Waarom wordt heterogene groepsvorming aangeraden?

Hoewel heterogene groepen soms voor conflict zorgen, zijn ze leerrijker. Leerlingen leren omgaan met sociale spanningen, moeten onderhandelen en leren van elkaars verschillen.

43
New cards

Wat wordt bedoeld met 'Veelzijdige en gevarieerde aanpak'?

Differentiëren in werkvormen, instructie, inhouden, mediagebruik en evaluatie om tegemoet te komen aan verschillende leervoorkeuren .

44
New cards

Wat is de GIDS?

De Gentse Inspiratiebank voor Diversiteit op School. Een website met ondersteuningsaanbod en materiaal voor leerkrachten.

45
New cards

Wat is het verschil tussen Leren VOOR en Leren IN diversiteit?

  • Leren VOOR: Werken aan competenties (doel = leren omgaan met diversiteit).

  • Leren IN: Werken aan didactiek (middel = diversiteit gebruiken om beter te leren).

46
New cards

Waarvoor staat DIVA?

Diversiteit In Actie.

47
New cards

Wat is het doel van DIVA?

Leraren(opleiders) te professionaliseren en inspireren om actief en interactief aan de slag te gaan met diversiteit.

48
New cards

Wat wordt bedoeld met "Diversiteit als normaliteit"?

  • Diversiteit wordt vaak foutief gezien als alles wat afwijkt van de norm/standaard (waarbij men zichzelf als normaal ziet en de ander categoriseert in doelgroepen).

  • De visie van DIVA is dat verschillen de norm zijn.

49
New cards

Wat houdt de competentie "Dialoog” in?

Tijd nemen om te luisteren en betekenissen uit te wisselen op een evenwaardige manier.

50
New cards

Wat houdt de competentie “samenwerking” in?

Diversiteit benutten als meerwaarde.

51
New cards

Wat houdt de competentie "Multiperspectiviteit" in?

  • Het vermogen om zich los te maken van het eigen, unieke perspectief.

  • Zaken via verschillende invalshoeken kunnen bekijken.

  • Zich kunnen inleven in het perspectief van de ander.

52
New cards

Wat is het verschil tussen een stereotype en een vooroordeel binnen de competentie "Onbevooroordeeldheid"?

  • Stereotype: Gedeelde ideeën over een groep (gedrag, gewoontes) die nodig zijn om de wereld te structureren.

  • Vooroordeel: Een oordeel vormen over een individu louter op basis van stereotypen, zonder de persoon echt te kennen.

53
New cards

Wat betekent "Breed evalueren"?

  • Gebruikmaken van een waaier aan evaluatiestrategieën.

  • Niet enkel klassieke kennistoetsen, maar ook diverse vormen van assessment zoals portfolio, self-assessment, peer-assessment en presentaties.

54
New cards

Waarom is "Heterogene groepsvorming" belangrijk?

Interactie in heterogene groepen vergroot de kansen om te leren omgaan met diversiteit.

55
New cards

Uit welke 4 componenten bestaat het Didactisch Model (gebaseerd op Van Gelder)?

  • Beginsituatie: Waar starten de leerlingen?

  • Doelstellingen: Wat willen we bereiken?

  • Krachtige Leeromgeving: (Didactische werkvormen, Leerinhouden, Media).

  • Evaluatie: Is het doel bereikt? (Deze componenten staan in constante wisselwerking met elkaar).

56
New cards

Hoe ziet de hiërarchie van onderwijsdoelen eruit (van breed naar concreet)?

  1. 16 Sleutelcompetenties (Maatschappelijk niveau).

  2. Eindtermen (Minimumdoelen per graad/stroom).

  3. Leerplandoelen (Vertaling door de onderwijskoepels, bv. GO!).

  4. Lesdoelen (Concretisering door de leerkracht voor één les).

57
New cards

Wat zijn de 6 beheersingsniveaus in de herziene Taxonomie van Bloom (van laag naar hoog)?

  1. Onthouden (Herinneren, herkennen).

  2. Begrijpen (Inzien, uitleggen, samenvatten).

  3. Toepassen (Uitvoeren in een nieuwe situatie).

  4. Analyseren (Onderzoeken, verbanden leggen).

  5. Evalueren (Beoordelen, kritisch bekijken).

  6. Creëren (Ontwerpen, iets nieuws maken).

58
New cards

Welke 4 soorten kennis onderscheiden we in de kennisdimensie van Bloom?

  1. Feitenkennis (Termen, details).

  2. Conceptuele kennis (Theorieën, structuren, classificaties).

  3. Procedurele kennis (Vaardigheden, technieken, methodes).

  4. Metacognitieve kennis (Zelfkennis, strategieën).

59
New cards

Wat is het verschil tussen een Leerplandoel en een Lesdoel?

  • Leerplandoel: Algemeen doel uit het officiële leerplan.

  • Lesdoel: Een concreet, door de leerkracht geformuleerd doel dat de leerlingen aan het einde van de les moeten kunnen. Het is afgeleid van het leerplandoel.

60
New cards

Naast het cognitieve domein (Bloom), welke 3 andere domeinen zijn er voor doelen?

  • Motorisch: Fysieke handelingen (bv. imiteren, automatiseren).

  • Affectief: Gevoelens en attitudes (bv. waarderen, reageren).

  • Sociaal / Interactief: Samenwerken en communiceren (bv. overleggen, luisteren).

61
New cards

Wat zijn Minimumdoelen?

Dit zijn de doelen die minimaal bereikt moeten worden door de leerlingenpopulatie om de eindtermen te behalen. Ze zijn vastgelegd door de overheid.

62
New cards

Waarom gebruiken we 'observeerbare werkwoorden'?

Omdat een doel evalueerbaar moet zijn.

63
New cards

Wat betekent "breed observeren"?

Een zo breed en objectief mogelijk beeld van de leerling krijgen.

64
New cards

Wat zijn de aandachtspunten bij breed observeren?

  1. Kijk naar de leerling als individu (vaardigheden, interesses).

  2. Zorg voor een positieve kijk (wat kan hij wél? i.p.v. enkel focussen op tekorten).

  3. Beschrijf enkel waarneembaar gedrag, interpreteer niet.

  4. Wees je bewust van je eigen referentiekader (bril/vooroordelen) .

65
New cards

Waarom is het belangrijk om je observaties te checken bij de leerling?

Omdat achter elk gedrag een intentie zit. Enkel observeren is niet genoeg; door in gesprek te gaan begrijp je de beweegredenen en voorkom je foute interpretaties .

66
New cards

Wat is het SFP (Self-Fulfilling Prophecy) effect in de context van observeren?

Onze kijk op leerlingen beïnvloedt onze verwachtingen en ons gedrag (bv. een negatieve kijk leidt tot lage verwachtingen en minder stimulans). Dit beïnvloedt vervolgens het gedrag van de leerling, waardoor de cirkel rond is .

67
New cards

Wat is de definitie van "beginsituatie"?

Het totaal van factoren (pedagogisch, didactisch, materieel) die invloed hebben op het leerproces en de leerwinst van de leerlingen bij de start van een les.

68
New cards

Welke drie soorten beginsituaties moet je in kaart brengen?

  • Pedagogische beginsituatie: Klasgroep, individuele noden (bv. ADHD, faalangst), sfeer, relaties.

  • Didactische beginsituatie: Voorkennis, taalbeheersing, werkhouding, tempo.

  • Beginsituatie infrastructuur & materiaal: Lokaal, beschikbaar materiaal (bv. smartboard, handboeken

69
New cards

Wat is het verschil tussen "Leren VOOR diversiteit" en "Leren IN diversiteit"?

  • Leren VOOR diversiteit: Gericht op competenties om om te gaan met diversiteit (bv. dialoog, onbevooroordeeldheid).

  • Leren IN diversiteit: Gericht op didactische voorwaarden om de aanwezige diversiteit te benutten in het leerproces (bv. breed observeren, heterogene groepen, breed evalueren) .

70
New cards

Waarom is breed observeren een voorwaarde voor binnenklasdifferentiatie?

Omdat je pas effectief kan differentiëren (afstemmen op noden) als je de beginsituatie grondig hebt verkend via breed observeren. Je moet weten wie je voor je hebt om je onderwijs aan te passen .

71
New cards

Wat is het verschil tussen dagelijks waarnemen en 'bewust observeren' in een onderwijscontext?

  • Dagelijks waarnemen: Gebeurt continu maar onbewust selectief. We filteren prikkels op basis van wat we aankunnen, nodig hebben of verwachten.

  • Bewust observeren: Is niet toevallig, maar gepland en gericht. Het doel is gegevens verzamelen om een zo breed en coherent mogelijk beeld van de leerling te krijgen.

72
New cards

Aan welke 4 voorwaarden moet een observatie voldoen om 'breed' genoemd te worden?

  1. Zonder oordeel of interpretatie.

  2. Op verschillende momenten en plaatsen (klas, speelplaats, uitstap).

  3. Op verschillende manieren (kijken, bevragen, ouders spreken).

  4. Door verschillende personen (collega's, ouders, medeleerlingen).

73
New cards

Waarom is breed observeren cruciaal voor het beeld dat je van een leerling vormt?

Het verruimt je kijk. Hierdoor krijg je een accuraat beeld van vaardigheden en interesses dat aansluit bij de realiteit.

  • Gevolg: Je kunt vertrekken vanuit het 'kunnen' (sterktes) van de leerling in plaats van vanuit de tekorten ('niet-kunnen').

74
New cards

Welke invloed heeft de kijk van de leerkracht op de prestaties van de leerling?

Onze kijk beïnvloedt onze verwachtingen.

  • Wie lage verwachtingen koestert, legt de lat automatisch lager.

  • Onze verwachtingen bepalen ons gedrag naar de leerling toe (zowel positief als negatief).

75
New cards

Wat betekent multiperspectiviteit in de context van observeren?

Dit houdt in dat je je losmaakt van je eigen perspectief. Je bekijkt zaken via verschillende invalshoeken en probeert je in te leven in het perspectief van degenen met wie je in interactie treedt.

76
New cards

Waarom ervaren sommige leerkrachten observeren als tijdrovend en weinig nuttig?

Dit gebeurt wanneer ze observeren omdat het "moet" van anderen en wanneer de verzamelde gegevens de eigen praktijk niet ten goede komen. Observeren wordt pas interessant als je op zoek gaat naar bronnen van diversiteit en interactie om je didactisch handelen op af te stemmen.

77
New cards

Naar welke facetten van het functioneren moet je kijken bij breed observeren?

Beperk je niet tot vakgebonden vaardigheden, maar kijk ook naar:

  • Cognitieve aspecten.

  • Dynamisch-affectieve aspecten.

  • Psychomotorische aspecten.

78
New cards

Wat zijn belangrijke aandachtspunten voor een kwaliteitsvolle observatie?

  • Context: Observeer in verschillende situaties (les, speeltijd, refter, studie).

  • Objectiviteit: Beschrijf enkel waarneembaar gedrag, interpreteer nog niet.

  • Bronnen: Gebruik niet enkel je ogen, maar ook gesprekken en taken/toetsen.

  • Vergelijk: Leg je observaties naast die van een collega of mentor.

  • Noteer: Maak notities om informatieverlies te voorkomen

79
New cards

Waarop moet je letten qua timing bij observeren?

Observeer op verschillende momenten tijdens het schooljaar, omdat er steeds verschuivingen optreden in wat kinderen bezighoudt en hoe ze met elkaar omgaan.

80
New cards
81
New cards

Wat is de "Finaliteit Arbeidsmarkt" (FA)?

Een praktijkgerichte onderwijsvorm

82
New cards

Bestaat "dé leerling FA"?

Nee. De groep is extreem heterogeen qua achtergrond.

83
New cards

Waarom is de relatie met de leerkracht zo cruciaal in het FA?

Leerlingen hebben vaak negatieve ervaringen met leerkrachten die op hen neerkijken.

84
New cards

Waarom komen FA-leerlingen vaak 'volwassen' en 'verantwoordelijk' over?

Ze hebben vaak al veel levenservaring (soms negatief) en moesten jong zelfstandig zijn.

85
New cards

Welke rol spelen leeftijdsgenoten en groepsvorming? (FA)

Erbij horen is van levensbelang, zeker omdat de thuissituatie soms moeilijk is.

86
New cards

Hoe zit het met de intelligentie van FA-leerlingen?

Ze beschikken vaak over een sterke praktische en emotionele intelligentie, maar hebben het moeilijker met abstract denken. Lessen moeten daarom zo concreet mogelijk zijn.

87
New cards

Hoe moeten theorie en praktijk zich verhouden in het FA?

Ze moeten met elkaar verweven zijn. Theorie moet direct gekoppeld worden aan de praktijk ("al doende leren") om zinvol en motiverend te zijn.

88
New cards

Waarom is het herstellen van eigenwaarde belangrijk? (FA)

Veel leerlingen hebben een geschiedenis van falen ("watervalsysteem") en voelen zich minderwaardig.

89
New cards

Hoe kan je FA-leerlingen motiveren via taalgebruik?

  • Gebruik 'hippe' namen voor werkvormen.

  • Vermijd het woord 'moeten'.

90
New cards

Hoe geef je inspraak? (FA)

  • Laat hen mee onderwerpen bepalen.

  • Laat hen kiezen met wie ze samenwerken.

  • Sta open voor suggesties (bv. buiten lesgeven).

91
New cards

Wat is belangrijk bij demonstraties en participatie? (FA)

  • Houd uitleg kort.

  • Doe zelf mee (actief participeren).

  • Geef zelf een demo (of leg uit waarom niet).

92
New cards

Hoe duid je op relevantie? (FA)

  • Leg het nut uit.

  • Link aan hun latere beroep.

  • Wees transparant over evaluatie.

93
New cards

Wat is de definitie van 'activerende didactiek' volgens de cursus (strengere definitie)?

Bij een activerende didactiek wordt activiteit bij élke leerling tegelijkertijd expliciet ingebouwd en is deze observeerbaar.

94
New cards

Wat is een 'krachtige leeromgeving'?

Een omgeving die de leraar creëert waarin leerlingen gestimuleerd en ondersteund worden om krachtig te leren. Het omvat:

  • Actief leren (activerende werkvormen).

  • Authentiek leren (bv. werkplekleren).

  • Leren op maat (differentiatie).

  • Zelfregulerend leren (leren leren) .

95
New cards

Noem 3 risico's van passief leren.

  1. Minder bewust of je de leerstof beheerst.

  2. Concentratie vermindert.

  3. Te veel aan informatie/essentie niet van bijzaken kunnen onderscheiden .

96
New cards

Wat is het verschil tussen "bij elkaar zitten" en "samenwerkend leren" op vlak van leiderschap?

  • Bij elkaar zitten: Vaak één leider.

  • Samenwerkend leren: Gedeeld leiderschap .

97
New cards

Wat is het verschil tussen "bij elkaar zitten" en "samenwerkend leren" op vlak van evaluatie?

  • Bij elkaar zitten: Beoordeling groepsproduct (één cijfer), focus op productevaluatie.

  • Samenwerkend leren: Beoordeling individueel aandeel én groepscijfer, focus op proces- én productevaluatie .

98
New cards

Wat is het verschil tussen "bij elkaar zitten" en "samenwerkend leren" op vlak van sociale vaardigheden?

  • Bij elkaar zitten: Sociale vaardigheden worden verondersteld (men gaat ervan uit dat ze het kunnen).

  • Samenwerkend leren: Sociale vaardigheden worden expliciet aangebracht en geoefend .

99
New cards

Waarvoor staat het acroniem PIGS?

  • P: Positieve onderlinge afhankelijkheid.

  • I: Individuele aanspreekbaarheid.

  • G: Gelijkwaardige bijdrage.

  • S: Simultane interactie (en sociale vaardigheden) .

100
New cards

Wat houdt Positieve onderlinge afhankelijkheid (P) in?

Leerlingen hebben elkaar nodig om de opdracht te doen slagen. Het succes van het individu hangt af van het succes van de groep. Dit kan je bereiken door bronafhankelijkheid of taakverdeling .