mdf 4 semaine 1

la tentation

de verleiding

troublé

verward, in de war

amener

meebrengen, meenemen

appuyer

drukken

arracher

afscheuren

asseoir (s’)

gaan zitten

assis(e)

zittend

atteindre

bereiken, komen tot

attraper

pakken, vangen

bouger

bewegen, zich verroeren

casser

breken, stukmaken

charger

(in)laden, inpakken

couvrir

bedekken, warm aankleden

déposer

neerzetten, neerleggen

enlever

wegnemen, uitdoen

entrer

binnengaan, ingaan

glisser

glijden, uitglijden

marcher

lopen

le pas

de pas, de voetstap

poser

neerzetten, neerleggen

pousser

duwen

rapprocher

dichterbij brengen

retenir

tegenhouden

retirer

halen uit/van

saisir

grijpen, pakken, vangen

serrer

drukken, (stevig) vasthouden

soulever

optillen

tendre

toesteken, uitstrekken

tirer

trekken

tomber

vallen

tourner (se)

zich omdraaien

abaisser

laten zakken, lager maken

accrocher

ophangen

agiter

schudden, heen en weer bewegen

(s’)allonger

zich uitstrekken, gaan liggen

attacher

vastmaken, vastbinden

bousculer

botsen tegen, omverlopen

croiser

kruisen, over elkaar doen

debout

rechtop, overeind

détacher

losmaken, loslaten

élargir

wijder/ruimer/breder maken

enfoncer

inslaan

errer

dwalen, zwerven, rondzwerven

hausser

verhogen, ophalen

lâcher

loslaten

plier

vouwen

précipiter (se)

zich haasten

presser

(uit)persen, drukken

reculer

achteruitgaan

remuer

bewegen

renforcer

versterken, verstevigen

secouer

schudden, uitschudden

traîner

voortslepen