Werkwoorden - vervoegingen

Vervoegingen van de belangrijkste werkwoorden

io sono

ik ben

tu sei

jij bent

lui/lei è

hij/zij is

noi siamo

wij zijn

voi siete

jullie zijn

loro sono

zij zijn

io ho

ik heb

tu hai

jij hebt

lui/lei ha

hij/zij heeft

noi abbiamo

wij hebben

voi avete

jullie hebben

loro hanno

zij hebben

io faccio

ik doe/maak

tu fai

jij doet/maakt

lui/lei fa

hij/zij doet/maakt

noi facciamo

wij doen/maken

voi fate

jullie doen/maken

loro fanno

zij doen/maken

io vado

ik ga

tu vai

jij gaat

lui/lei va

hij/zij gaat

noi andiamo

wij gaan

voi andate

jullie gaan

loro vanno

zij gaan

io voglio

ik wil

tu vuoi

jij wilt

lui/lei vuole

hij/zij wilt

noi vogliamo

wij willen

voi volete

jullie willen

loro vogliono

zij willen

io posso

ik kan/mag

tu puoi

jij kan/mag

lui/lei può

hij/zij kan/mag

noi possiamo

wij kunnen/mogen

voi potete

jullie kunnen/mogen

loro possono

zij kunnen/mogen

io devo

ik moet

tu devi

jij moet

lui/lei deve

hij/zij moet

noi dobbiamo

wij moeten

voi dovete

jullie moeten

loro devono

zij moeten

io prendo

ik neem/bestel

tu prendi

jij neemt/bestelt

lui/lei prende

hij/zij neemt/bestelt

noi prendiamo

wij nemen/bestellen

voi prendete

jullie nemen/bestellen

loro prendono

zij nemen/bestellen