1/99
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
adiūtor, ~ōris, m
helper, handlanger
adoptiō, ~ōnis, v
adoptie
adōrāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
vereren, aanbidden, smekend aanroepen
adorīrī, ~iōr, ~ortus sum
aanvallen, zich wenden tot (acc), (iets moeilijks) ondernemen, aanvatten
advena, ~ae, m/v
vreemdeling
advolāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
komen aanvliegen, toesnellen, zich haasten
affīnis, ~is, ~e
(+dat/gen) grenzend aan, verwant met, betrokken bij
alveus, ~ī, m
langwerpige uitholling, (bad)kuip, bak, rivierbedding, bootje
animōsus, ~a, ~um
(stout)moedig, onstuimig, trots
anxius, ~a, ~um
angstig, bezorgd, beangstigend
armentum, ~ī, o
groot vee, kudde, mv: ossen
atterere, ~ō, ~trīvī, ~trītum
wrijven tegen (dat), stukwrijven, verzwakken, uitputten
āvocāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
wegroepen, terugroepen, afhouden
bēlua, ~ae, v
groot dier, monster
calefacere, ~iō, ~fēcī, ~factum
warm maken, verwarmen, ophitsen, verontrusten
calēre, ~eō, ~uī, -
warm zijn, gloeien (ook van emoties)
clēmentia, ~ae, v
toegeeflijkheid, genade
conclāmāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
gezamenlijk roepen, luid roepen, samenroepen, bejammeren
conclūsiō, ~ōnis, v
insluiting, belegering (militair), einde, afronding, conclusie
concursus, ~ūs, m
het samenlopen, opstootje, ontmoeting, aanval, strijd
contemplārī, ~or, ~ātus sum
bekijken, gadeslaan, beschouwen
contorquēre, ~eō, ~torsī, ~tortum
ronddraaien, heen en weer slingeren
cruciātus, ~ūs, m
marteling, foltering, terechtstelling
dērīdēre, ~eō, ~rīsī, ~rīsum
uitlachen, bespotten
dēvovēre, ~eō, ~vōvī, ~vōtum
iets als een offer beloven, wijden, vervloeken
dulcēdō, ~dinis, v
zoetigheid, charme
ēlabōrāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
zorgvuldig uitvoeren, zich inspannen, moeite doen
exinde, bw
daarna, vervolgens
expedītiō, ~ōnis, v
uitrusting, veldtocht
fācundia, ~ae, v
welsprekendheid
fācundus, ~a, ~um
welsprekend, vlot
fūnestus, ~a, ~um
dodelijk, verderfelijk, bloedig, bezoedeld, in rouw gedompeld
furiōsus, ~a, ~um
razend, woedend, hartstochtelijk
germānus, ~a, ~um
vol, eigen (broer/zus), broederlijk, zusterlijk, echt, waarachtig, (subst) (half)broer
grānum, ~ī, o
korrel, pit, bes
histriō, ~ōnis, m
toneelspeler
identidem, bw
telkens weer, herhaaldelijk
impudentia, ~ae, v
schaamteloosheid
indoctus, ~a, ~um
niet geleerd, onontwikkeld, ongeoefend
īnfāmis, ~is, ~e
eerloos, berucht
īnsuper, bw
bovenop, bovendien, daarenboven
invīsus, ~a, ~um
gehaat, ongezien
irritus, ~a, ~um
ongeldig, nutteloos, onsuccesvol
languor, ~ōris, m
vermoeidheid, slapheid, luiheid
lātrāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
blaffen, bulderen, schreeuwen, afblaffen, toesnauwen
līberālitās, ~ātis, v
beschaafdheid, vriendelijkheid, vrijgevigheid
ligāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
vastbinden, samenwinden, omwinden
luxuriōsus, ~a, ~um
weelderig, buitensporig
mactāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
vereren, verheerlijken, slachten, (slacht)offeren (voor een god)
magnopere, bw
zeer, nadrukkelijk, in het bijzonder
mamma, ~ae, v
borst, uier, uitstulping, mama (kindertaal)
necne, bw
of niet (in tweeledige vragen, meestal indirect, soms direct)
nefandus, ~a, ~um
goddeloos, zondig, misdadig
nitor, ~ōris, m
glans, aanzien, schoonheid
obsequī, ~or, ~secūtus sum
+dat: toegeven aan, gehoorzamen, zich overgeven aan
opācus, ~a, ~um
schaduwrijk
paenitentia, ~ae, v
berouw
parātus, ~a, ~um
gereed, klaar, bereid, vastbesloten, (militair) slagvaardig, goed uitgerust
patrōcinium, ~iī, o
patronaat, verdediging (rechtbank), bescherming
peccātum, ~ī, o
fout, misdrijf
permūtāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
volledig veranderen, verwisselen, uitwisselen
persolvere, ~ō, ~solvī, ~solūtum
betalen, uitbetalen, afbetalen, iemand (dat) iets (acc) bewijzen, betuigen, (poenas) een straf ondergaan, afhandelen, helemaal uitleggen
petītiō, ~ōnis, v
aanval, stoot, verlangen, verzoek, vordering, sollicitatie
plumbum, ~ī, o
lood
polus, ~ī, m
pool, uitspansel, hemel
procerēs, ~um, m
aristocraten, voornaamste burgers
profectiō, ~ōnis, v
vertrek, aftocht, oorsprong
prōgeniēs, ~iēī, v
afstammelingen
prōmulgāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
openlijk bekendmaken
prōrsus, bw
rechtstreeks, volstrekt, helemaal, in één woord (bij adj of bw)
quassāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
hevig schudden, vernielen, rammelen
questus, ~ūs, m
(wee)klacht
quotus, ~a, ~um
hoeveelste, (quotus quisque) hoe weinig!
recondere, ~ō, ~condidī, ~conditum
opbergen, verbergen
redundāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
overstromen, in overvloed aanwezig zijn
requiēscere, ~ō, ~quiēvī, ~quiētum
rusten
salvēre, ~eō, -, -
gezond zijn, (imperatief) gegroet!, vaarwel!
sapor, ~ōris, m
smaak, geur
sarcina, ~ae, v
bundel, pak, last, mv: bagage, ransel
scandere, ~ō, scandī, scānsum
beklimmen, klimmen
sēdulō, bw
oprecht, ijverig, aandachtig
sēdulus, ~a, ~um
ijverig, druk in de weer
sempiternus, ~a, ~um
eeuwigdurend
sēnsim, bw
geleidelijk
sincērus, ~a, ~um
zuiver, echt, eerlijk
sordēs, ~ium, v
vuil, verachtelijkheid, gepeupel, hebzucht, donkere kledij (rouw)
suppeditāre, ~ō, ~āvī, ~ātum
rijkelijk voorhanden zijn, toereikend zijn, rijkelijk geven
suscēnsēre, ~eō, ~uī, -
boos/woedend zijn (op=dat, omwille van=acc, dat=quod/aci)
tabernāculum, ~ī, o
hut, tent (militair/religieus), tempel
terrēnus, ~a, ~um
aarden, aard-, aards, land-
tondēre, ~eō, totondī, tōnsum
scheren, afmaaien
torvus, ~a, ~um
wild, dreigend, angstaanjagend
trepidātiō, ~ōnis, v
verwarring
turbō, ~binis, m
wenteling, kolk, storm, oproerkraaier, tol
tussis, ~is, v
hoest, (mv) hoestbui
tyrannis, ~idis, v
tirannie, teranterritorium
uterus, ~ī, m
onderlijf, buik, baarmoeder
veterānus, ~a, ~um
oudgediende (militair)
victima, ~ae, v
offer(dier), slachtoffer
victrīx, ~īcis, v
(over)winnares, (attributief) zegevierend, overwinnings-