1/40
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Fonologische niveau
Het niveau van de taal dat betrekking heeft op de uitspraak van woorden, de regels voor de volgorde van spraakklanken, de intonatie en het woordaccent
Morfologisch niveau
Het niveau van een taal dat betrekking heeft op de opbouw van woorden in morfemen
Syntactisch niveau
Het niveau van de taal dat betrekking heeft op de regels voor het combineren van woorden. Op dit niveau kunnen we woordsoorten en zinsdelen aangeven
Semantisch niveau
Het niveau van de taal dat betrekking heeft op de betekenis van woorden en betekenisrelaties tussen woorden
Pragmatisch niveau
Het niveau van de taal dat betrekking heeft op het concrete taalgebruik
Orthografisch niveau
Het niveau van de taal dat betrekking heeft op de spelling van woorden en de interpunctie
Creatieve constructietheorie/mentalisme
Theorie over het ontstaan van taal, waarbij men ervan uitgaat dat kinderen taal niet simpelweg imiteren, maar zelf over een aangeboren taalvermogen beschikken waarmee ze op een creatieve manier zinnen kunnen bouwen.
Interactionele benadering
Theorie over het ontstaan van taal waarbij men enerzijds met belang van het aangeboren taalleervermogen onderschrijft, maar anderzijds benadrukt dat het taalaanbod van de omgeving en de interactie tussen een kind en andere moedertaalsprekers belangrijk is bij het leren van een taal
Prelinguale fase
De periode in de taalontwikkeling voordat het kind zijn eerste woordjes spreekt, ook wel de voortalige periode genoemd. Leeftijd: 0-1
Kenmerken prelinguale fase
Huilen
Vocaliseren
Vocaal spel
Brabbelen
vocaliseren
Fase in de prelinguale periode waarin de baby zelf klinkers of vocalen produceert. Een kind ontdekt de klank van de taal en oefent zijn spraakmechanisme
Vocaal spel
Fase in de prelinguale periode waarin de baby experimenteert met klanken, zowel klinkers als medeklinkers
Brabbelen
Fase in de prelinguale fase waarin de baby klankgroepen produceert zoals dadada, bababa, mamama en waarbij de klanken worden aangepast aan de moedertaal
Linguale fase
De periode in de taalontwikkeling na het eerste levensjaar, waarin een kind woorden en zinnen als communicatiemiddel gebryujt
Linguale fases
vroeglinguale fase
Differentiatie fase
Voltooiingsfase
Vroeglinguale fase
Bestaat uit fase van eenwoordzin, tweewoordzin en meerwoordzin. Leeftijd: 1-2 ½
Differentiatie fase
De taalontwikkeling wordt op alle niveau van de taal veel gedifferentieerd. Kinderen leren veel nieuwe woordsoorten en de woordenschat breidt zich sterk uit. Leeftijd: 2 ½ - 5
Voltooiingsfase
Alle processen die in de vorige fase zijn begonnen, worden nu verder uitgebouwd. Aan het einde van deze periode beheerst een kind de taal op dezelfde manier als een volwassene. Er is alleen een verschil in de grootte van de woordenschat. Leeftijd: 5-9
Simultane tweetaligheid
Het verschijnsel dat kinderen voor hun derde levensjaar min of meer gelijktijdig twee talen leren
Successieve tweetaligheid
Het verschijnsel dat kinderen na de leeftijd van drie jaar een tweede taal leren nadat ze een eerste taal hebben geleerd. Iemand leert de tweede taal altijd met zijn kennis van de eerste taal
Interferentiefout
Fouten die voortkomen uit de verschillen tussen een eerste en een tweede taal
Luisterstrategieën
Globaal luisteren
Intensief luisteren
Gericht luisteren
Kritisch luisteren
Globaal luisteren
Een luisterstrategie waarbij je globaal de spreker probeert te volgen. Je volgt de lijn van een betoog en let minder op de details
Intensief luisteren
Een luisterstrategie waarbij je een zo volledig mogelijk beeld probeert te krijgen van wat de spreker te vertellen heeft
Gericht luisteren
Een luisterstrategie waarbij je luistert vanuit bepaalde specifieke vragen
Kritisch luisteren
Een luisterstrategie waarbij je probeert om je tijdens het luisteren een mening te vormen
Luisterdoel
Bewuste of onbewuste doelstelling van de luisteraar
Spreekdoelen
Amuseren
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Amuseren
Spreekdoel/tekstdoel waarbij de spreker/schrijver het doel heeft om de toehoorders te vermaken, te boeien of te ontroeren
Informeren
Spreekdoel/tekstdoel waarbij het gaat om het overbrengen van feitelijke informatie
Instrueren
Spreekdoel/tekstdoel waarbij de spreker/schrijver iets wil uitleggen of verduidelijken
Overtuigen
Spreekdoel/tekstdoel waarbij de spreker/schrijver iemand wil overhalen een bepaald standpunt of mening in te nemen
Spreekstrategieën
Oriënteren op het spreekdoel
Oriënteren op het onderwerp en het inzetten van eigen kennis
Oriënteren op het soort spreektaak
Oriënteren op het publiek of de gesprekspartner
Reflecteren op de spreektaak
Monitoren van de spreektaak
Evalueren van de spreektaak
Oriënteren op het spreekdoel
Spreekstrategie waarbij de spreker zich eerst afvraagt wat hij precies wil bereiken
Oriënteren op het onderwerp en het inzetten van eigen kennis
Spreekstrategie waarbij de spreker van te voren nagaat of hij voldoende weet over een bepaald onderwerp, zich oriënteert op het onderwerp en zijn eigen voorkennis en ervaring in kaart brengt
Oriënteren op het soort spreektaak
Spreekstrategie waarbij je je van te voren afvraagt wat hij precies wilt bereiken
Oriënteren op het publiek of de gesprekspartners
Spreekstrategie waarbij de spreker nagaat wie zijn toehoorders zijn en zijn speken probeert af te stemmen op zijn publiek
Reflecteren op de spreektaak
Spreekstrategie waarbij de spreker zich tijdens het spreken afvraagt of de informatie overkomt en hij zijn doel bereikt
Monitoren van de spreektaak
Spreekstrategie waarbij de spreker zich afvraagt of zijn spreken duidelijk is en of het nodig is om aanpassingen te plegen
Evalueren van de spreektaak
Spreekstrategie waarbij de spreker zich na afloop van een presentatie afvraagt of het goed ging en wat er een volgende keer anders zou kunnen
Verschillende luisterdoelen
Iets te weten willen komen
Een gevoel willen ondergaan
Een mening willen vormen
Een handeling willen uitvoeren
Een spel willen spelen