Kaarten: Sociale wetenschappen: thema sociale (on)gelijkheid | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/47

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

48 Terms

1
New cards

onderwijs volgens Durkheim en 2 functies

generatie volwassen oefent invloed uit op generatie jongeren

2 functies

1. Individuen algemeen socialiseren

2. Specifieke cultuuroverdracht i.f.v. lidmaatschap bepaalde groep maatschappij

2
New cards

sociale structuur

vorm van georganiseerd samenleven, bestaat uit verzameling via geordende relaties

geheel van sociale verhoudingen

3
New cards

sociale posities

de plaatsen die mensen innemen in een sociale structuur

hoe hogere positie --> meer kans op macht

4
New cards

sociale ongelijkheid (objectief & subjectief)

sociale posities worden gerangschikt van hoog naar laag

Objectief: ongelijke verdeling schaarse, algemeen gewaardeerde zaken

Subjectief: ongelijke waardering en behandeling mensen o.b.v. sociale positie en levensstijl

5
New cards

Sociale mobiliteit

maatschappelijke beweeglijkheid, stijgen/dalen positie

6
New cards

cultuurcomponenten

verschillende onderdelen van een cultuur, met een bepaalde invulling die eigen is aan die samenleving

bv. onderwijs, film, muziek, eten,...

7
New cards

sub- en tegenculturen

binnen een overkoepelende cultuur extreem onderscheiden

8
New cards

definitie socialisatie

het levenslange proces waarbij de waarden, normen, gewoonten, kennis en vaardigheden krijgen aangeleerd, om zo te kunnen functioneren in de groep of de gemeenschap waartoe we behoren

9
New cards

enculturatie

gesocialiseerd worden binnen de maatschappij waarin we geboren worden

10
New cards

acculturatie

cultuuroverdracht op mensen die al in een andere cultuur zijn gevormd

11
New cards

Mead

sociaal leerproces: twee fasen

1. Play-stadium

2. Game-stadium

<p>sociaal leerproces: twee fasen</p><p>1. Play-stadium</p><p>2. Game-stadium</p>
12
New cards

play-stadium

drie- tot vierjarigen doen aan role-taking van een significant other

--> leren vanuit ander standpunt + zelfbewustzijn + rudimentair normbesef

13
New cards

game-stadium

vanaf vijf jaar verschillende rollen rekening houden = talking the role of the other, de generalized other

--> inzicht groepsleven + zelfkennis + w & n internaliseren

14
New cards

Ontwikkeling van Me

gesocialiseerde deel van de persoonlijkheid, de afspiegeling maatschappij.

Indien rollen van alle leden van groepen aangeleerd en wanner die deel van hem zijn geworden (geïnternaliseerd)

= +/- volwassene

15
New cards

Ontwikkeling van I

niet-gesocialiseerde deel, impulsieve en spontane deel van PH

16
New cards

Durkheim

Franse socioloog, belangrijke bijdrage taak als socialisator

onderwijs:' georganiseerde en geprofessionaliseerde socialisatie'

georganiseerd:

- volgens bepaalde structuur, doelgericht, bepaalde plaats, interactiepatronen

geprofessionaliseerd:

- beroepskrachten

17
New cards

doel 2 functies onderwijs Durkheim

1. Individuen algemeen socialiseren

-> functioneren maatschappij

2. Specifieke cultuuroverdracht i.f.v. lidmaatschap bepaalde groep maatschappij

doel: vormen tot een sociaal wezen

18
New cards

Richard Rorty

Amerikaanse filosoof: twee hoofdstromingen in denken over de doelen van het onderwijs

- conservatieve stroming

socialisering jongeren o.b.v. waarheid

- progressieve stroming

individualisering jongeren o.b.v. vrijheid

19
New cards

Gendersocialisatie

gendergerelateerde regels, normen en verwachtingen cultuur opgenomen door observatie van ouders, opvoeders en leerkrachten door te kijken hoe zij reageren

20
New cards

4 soorten socialisatieagenten

- ouders: bepaalde rol- en taakverdeling van werk en huishoudelijke taken

- leerkrachten: verschillend reageren op jongens en meisjes

- leeftijdsgenoten: spelen vaak met leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht

- media: via mediakanalen leren kinderen wat het betekent om een jongen of meisje te zijn

21
New cards

Rolsocialisatie

..

22
New cards

Rolsocialisatie 4 stadia: toenemende bewustwording

1. Anticiperend stadium: verwachtingen

2. Formeel stadium: regels en normen

3. Informeel stadium: sociale praktijk

4. Persoonlijk stadium: persoonlijke invulling

23
New cards

Referentiegroeptheorie

Stouffer

waarden en normen van groepen waartoe we niet behoren hebben invloed op ons gedrag

24
New cards

relatieve deprivatie

hierbij ervaren we een toestand van ontevredenheid niet door objectieve situatie maar door een relatieve positie t.o.v. situatie van anderen (vergelijking met anderen in hetzelfde schuitje)

25
New cards

Merton

Relatieve deprivatie is een proces waarbij mensen zich richten naar andere personen of groepen die ze gebruiken als referentiekader om hun eigen gedrag te bepalen en te evalueren

26
New cards

Merton 2 types referentiegroep

1. Normatieve referentiegroep

2. Comparatieve referentiegroep

27
New cards

Aspiratiegroepen

referentiegroep waar iemand niet toe behoort, maar wel heel graag toe zou behoren

28
New cards

Anticiperende socialisatie

aspiratie groepen gebruiken als richtlijn voor ons G en proberen waarden- en normenpatroon van die groep over te nemen

29
New cards

Referentiepersoon

wanneer we ons met een persoon willen identificeren

30
New cards

Oorzaken waarom leeftijdsgenoten een belangrijke referentiegroep is

1. sociale vergelijking

2. autoriteit van volwassenen in twijfel trekken

3. periode van experimenteren

31
New cards

Deviant of afwijkend gedrag

Gedrag in strijd met regels van groep of maatschappij

Relatief karakter: afhankelijk van sociale en historische context

Hangt ook af van sociale positie: kledingcode en deotologie

32
New cards

disfunctionele gevolgen deviantie

nadelige of disfunctionele gevolgen voor de maatschappij

- desorganisatie: n langer functioneren maatschappij

- regels niet langer gehoorzamen: aanstekelijk

- vertrouwen ondermijnen: aantasting geloof rolvervulling

33
New cards

functionele gevolgen deviantie

positieve gevolgen voor de maatschappij

- veiligheidsklep: grote spanningen als gevolg van onzekerheid verminderen

- betere reglementering: indien regel overtreden - betere omlijning regels

- samenhorigheid slachtoffers: front vormen tegen overtreders

- signaalfunctis: wijzen dat bepaalde zaken verkeerd lopen

34
New cards

Anomie

Durkheim

Anomie is een toestand van onzekerheid over de regels die gevolgd moesten worden

35
New cards

Anomietheorie

Durkheim zag snel veranderende samenleving. De vroegere mechanische solidariteit transformeerde naar organische solidariteit, een te snelle overgang noemde hij een anomie

- minder sterke banden verschillende groepen

= verzwakking solidariteit

36
New cards

Anatomietheorie van Merton

Binnen de sociale structuur van een gemeenschap zijn er volgens hem elementen aanwezig die kunnen leiden tot afwijkend gedrag

onderscheid:

- sociale structuur: geïnstitutionaliseerde middelen

--> realisatie culturele doelstellingen

- culturele systeem: stelt bepaalde doelstellingen in vorm van waarden, behoeften, wensen

--> mensen: realiseren

37
New cards

Typologie vormen afwijkend Merton

- G gelinkt aan sociale posities o.m.v. socialisatie kindertijd

conformisme

ritualisme

innovatie

terugtrekking

rebellie

<p>- G gelinkt aan sociale posities o.m.v. socialisatie kindertijd</p><p>conformisme</p><p>ritualisme</p><p>innovatie</p><p>terugtrekking</p><p>rebellie</p>
38
New cards

kritiek anomietheorie Merton

- te vereenvoudigde werkelijkheid

- niet alle vormen afwijkend gedrag

- eigen standpunt : bv. ritualisme (ze gaan hun eigen doelen gaan bedenken, ze trekken zich terug van maatschappelijk aanvaarde doelen)

39
New cards

Sociale stratificatie

opdelen mensen in verschillende lagen o.b.v. sociale ongelijkheid

- sociale positie:

* bepaald plaats in hiërarchische structuur

* sterke invloed levenskansen

40
New cards

Sociale stratificatie: 2 belangrijke processen

1. Sociale integratie: harmonie leden groep/ gemeenschap

2. Sociale differentiatie: ontwikkeling verschillen tussen groepsleden

41
New cards

vormen van sociale stratificatie

1. Kastensysteem

2. Standensysteem

3. Klassensysteem

42
New cards

Kastensysteem

43
New cards

Vijf kasten kastensysteem

1. Mond Brahma: wijze mannen

2. Schouders Brahma: krijgers

3. Handen Brahma: handelaars en zakenlui

4. Dijen Brahma: boerderij

4. laagste katsen: kastelozen

44
New cards

Standenmaatschappij

indeling groepen o.b.v. grondbezit of militaire daden

- Eerste stand: clerus (religeuze diensten)

- Tweede stand: adel (grondbezit --> macht + rijkdom)

- Derde stand: handelaars + ambachtslui (werkkrachten)

45
New cards

Klassensysteem

indeling groepen bepaald door de kansen die aan de leden van de maatschappij werden gegeven op economisch vlak

- Marxc: sociale klassen

= collectiviteiten waarvan de leden op dezelfde manier in relatie stonden tot de productiemiddelen

46
New cards

Ralf Dahrendorf: o.b.v. inzichten Marxc

ideeën van Marxc toepassing in beginfase van industrialisatieproces, MAAR gelden niet langer voor moderne geïndustrialiseerde maatschappij

sociale klassen:

* obv gezag

*

47
New cards

Max Weber: multidimensionele benadering

gemeenschap: hiërarchisch indelen op drie vlakken

- klasse: economisch aspect

- status: sociaal aspect

- macht: politiek aspect

--> rol domeinen bij bepaling sociale positie (afhankelijk aard maatschappij)

48
New cards

Bordieu

- Neo-Weberiaan

- Machtsstrijd binnen velden: belang van kapitaal

* economisch, sociaal, cultureel en symbool

--> binnen lek veld: ontwikkeling habitus (hoe je je gedraagt)

= duurzame manier waarnemen, denken, handelen