1/181
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Kwalitatief onderzoek focust op ‘begrijpen’ van binnenuit
De ervaring van … (doelgroep) over … (thema)
Op zoek gaan naar verschillende laagjes van betekenisverlening
Geen hypothese toetsen, maar onderdompelen in de leefwereld
Bottom-up/inductief werken
Begrijpen vanuit een insiders perspectief (participatief)
Gaat over individu en de samenleving/context
Bv. ruzie op de speelplaats => 5 kinderen zullen 5 verschillende verhalen vertellen
Er zijn verschillende methoden om aan kwalitatief onderzoek te doen => vandaag focusgroepen
Focusgroep
Een collectief interview/georganiseerde discussie geleid door een onderzoeker (= moderator) die het interactieve potentieel van de situatie benut om rijke data te genereren
Doordat het een collectief gesprek is, krijgen zaken betekenis in interactie
Verschil tussen focusgroepen en interviews
Aantal deelnemers: <=> 1 v.s. 6 tot 10
Niet te grote groep, want dan heeft iedereen nog weinig ruimte om te vertellen, maar ook niet te klein, want dan kan je weinig andere visies binnenbrengen
Inhoud: ruimte voor persoonlijk verhaal <=> groepsinteractie tussen participanten waardoor nieuwe kennis en inzichten gegenereerd worden
Vragen: interviewer stelt vragen <=> moderator die vragen stelt en gesprek modereert
Duur: zelden langer dan een uur <=> anderhalf tot twee uur
Unieke kenmerken van focusgroepen
Rijke data en unieke inzichten dankzij groepsdynamiek (meningen, overtuigingen etc.)
Mensen komen vaak met een bepaald idee toe, maar door groepsdynamiek kunnen meningen veranderen
Deelnemers hebben een actieve rol en zijn geselecteerd om zoveel mogelijk rijke data te creëren (geen random sampling/representativiteit)
Vormen het gesprek: thema’s die zij belangrijk vinden zullen meer besproken worden
Flexibiliteit en creativiteit in de dataverzameling
Empowerend effect: stem van de deelnemers doet ertoe
Je vraagt mensen om hun mening/om een advies te formuleren
Complexe organisatie en uitvoering
Toepassingen van focusgroepen
Exploratief nieuwe thema’s verkennen, hypotheses of onderzoeksvragen maken
Wanneer nog niet veel geweten is over een thema => wat leeft daarover?
Inzicht krijgen in perspectieven/ervaringen van verschillende groepen op een thema
Diepgang zoeken: hoe ervaren mensen dat?
Proberen begrijpen waarom mensen doen wat ze doen
Reacties op onderzoeksresultaten verzamelen (eindstadium onderzoek)
Is bruikbaar op zichzelf of in een multi-methods onderzoek
Bv. resultaten van individuele interviews aftoetsen bij focusgroepen en op zoek gaan naar aanbevelingen
Ontstaan van focusgroepen
Is in 1940 ontstaan (oorlogscontext) in functie van massamedia:
Hoe reageren mensen op de propaganda die wij verspreiden
Feedback krijgen op specifieke materialen (pamfletten etc.)
Later (1950) werden focusgroepen populair bij marktonderzoeken => commerciële insteek
Klinische setting met een one-way-window zodat onderzoekers reacties van deelnemers konden bekijken
Bv. zo ontdekt dat cakemixen niet aansloegen omdat vrouwen niet het gevoel hadden dat ze de cake dan zelf gemaakt hebben (nu moet je er ei en melk aan toevoegen)
Vanaf 1970 academische interesse voor focusgroepen (sociale wetenschappen, gezondheidszorg…)
Interactie tussen deelnemers zeer interessant
Nu alomtegenwoordig in sociale wetenschappen
Hoe voer je een focusgroep uit?
Plan de studie
Optimaliseer de keuze van je groep deelnemers
Optimaliseer de groepsstructuur
Plan hoeveel focusgroepen je zal doen
Plan welke vragen je zal stellen en wanneer
Wees een moderator
Plan je studie (focusgroep)
Zorg dat je een probleemstelling, onderzoeksdoel, onderzoeksvraag etc. hebt
Zorg dat de methode die je gebruikt matcht met je probleemstelling
Checklist: The focus group kit
Je doel is om te luisteren en leren van mensen
Door groepsdiscussies kun je vragen beantwoorden zoals ‘hoe’ en ‘waarom’
Je doet onderzoek naar complexe gedragingen/motivatiebronnen
Je wil diversiteit begrijpen
Focusgroepen kunnen emanciperend zijn, aan de andere kant kan je ook de verwachting scheppen dat je iets zal doen met het advies uit de groep
…
Geen focusgroepen gebruiken als…
Je het levensverhaal van iemand in kaart wil brengen
Je iets wil verkopen
Je een enorme groep mensen hebt
Je motivatie is om geld en tijd te besparen
Je statistische data nodig hebt
De deelnemers zich niet veilig voelen bij elkaar
Bv. als men vraagt wat je vindt van de opdracht van interpretatieve onderzoeksmethoden, maar de prof zit erbij
Je gedrag wil bestuderen
In een focusgroep gaan mensen zeggen hoe ze zich gedragen, maar dat is toch anders dan effectief het gedrag bestuderen
…
Optimaliseer de keuze van je groep deelnemers (focusgroep)
Je afvragen welke deelnemers je nodig hebt voor een zo rijk mogelijke data (= data rich informants)
Purposive sampling: bewust bepaalde mensen opzoeken waarvan je denkt dat ze bij zouden kunnen dragen aan dit onderwerp (geen convenience sampling!)
Snowball sampling: vragen aan een deelnemer wie hij nog zou bevragen en zo verder gaan tot je al je deelnemers hebt
Bedoeling is om een diversiteit van mensen aan tafel te brengen, die elk met een andere insteek kijken naar het onderwerp
Acties om een hoge deelnamegraad te bekomen (focusgroep)
Denk als participant
Mensen zullen zich ook afvragen wat de meerwaarde voor hen is om aan het onderzoek deel te nemen (what’s in it for me?)
Grondige, inhoudelijke discussies vinden participanten vaak leerrijk
Bv. zij-instromers kunnen bijleren van elkaar
Wat is haalbaar voor een deelnemer: datum, timing, format (online of echt)
Vooraf voldoende info geven, zorgvuldig contact met je deelnemers
Voordelen van online focusgroepen
Tijdinvestering beperkter (geen reistijd/wachttijd)
Locatie is geen factor (geografische spreiding)
Goedkoper (geen vervoer, eten etc.)
Automatische opname en transcripties
Gemakkelijk media delen
Nadelen van online focusgroepen
Technische problemen (inloggen, stabiliteit van het internet)
Andere groepsdynamiek (mimiek, sfeer, non-verbaal gedrag)
Afleiding
Optimaliseer de groepsstructuur, denk goed na over… (focusgroep)
Gelijke status
Bv. leidinggevende en werknemer samen in een gesprek geeft andere dynamiek
Homogeniteit (maar niet té homogeen)
Mensen die zich in elkaar herkennen, zullen sneller in gesprek gaan
Té homogeen => weinig discussie, want iedereen is het eens
Bekenden of onbekenden
Kan allebei, maar geeft opnieuw een andere dynamiek
Plan hoeveel focusgroepen je zal doen
Eén focusgroep kan, maar altijd bewust zijn dat iedere groepsdynamiek anders is
Idealiter meerdere focusgroepen (3/4) per categorie
Single-category design
Multiple-category design
Double-layered design
Broad-involvement design
Van enorm veel groepen info krijgen (bv. aanvangsbegeleiders, starters, directies, pedagogen…)
Goed nadenken: wie heb ik nodig in welke combinaties
Plan welke vragen je zal stellen en wanneer (focusgroep)
Gespreksleidraad maken: wat wil je leren van de participanten, waar wil je over spreken?
Kan ook een topiclijst zijn met topics die zeker besproken moeten worden
Aantal vragen is beperkt (bv. 90 min., 5 vragen en 6 deelnemers => 3 min. per vraag pp)
Goede vragen zijn…
Kort, duidelijk en open
Niet dubbelzinnig of complex
Bv. niet ‘wat vind je belangrijk en waarom’ => 2 vragen in één keer
Conversatiestijl => vragen stellen die leiden tot gesprek
Kruip in het hoofd van de deelnemer
Welke dingen zou jij willen vertellen?
Wat zou jij bij willen leren van andere mensen?
Structuur volgens Krueger en Casey (2000) (focusgroep)
Openingsvragen
Introductievragen
Er niet meteen invliegen, geef eerst een situering met enkele openings- en introductievragen
Bv. wat hoop je vandaag te bereiken?
Transitievragen
Kernvragen
Afsluitende vragen om een conclusie te vormen
Bv. als je nog één tip zou mogen geven aan…, wat zou dat dat zijn?
Bv. wat is belangrijk en nog niet aan bod gekomen?
Eerste vragen naar positieve ervaringen en dan pas naar negatieve
Verzand niet in een klaagbarak
Algemene (brede) vragen voor de specifieke vragen
Wees een moderator (focusgroep)
Je hoeft geen expert te zijn om een focusgroep te leiden, maar je moet wel goed voorbereid zijn
Moderator heeft verschillende rollen:
Start bijeenkomst op
Stelt vragen tijdens de focusgroep en vraagt door
Stuurt en faciliteert discussie (balans tussen controle en spontane interactie)
It’s your focus, it’s their group => het is jouw focus in je onderzoek, maar het is wel hun groepsproces
Vermijdt dat één of twee personen het gesprek domineren
Individuen gericht uitnodigen om te praten
Spreektijd van mensen beperken
Gesprek to the point houden
Veiligheid van het gesprek bewaken en gepast afsluiten
Opname en notities maken
Je kan alleen transcripties maken als je het gesprek opneemt
Duorol kan helpen in een focusgroep
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
Persoon 1 is de actieve gespreksmoderator
Persoon 2 maakt notities en helpt bij de praktische zaken, opname, topiclijst bijhouden en signaleren welke zaken nog niet besproken zijn…
Vaardigheden van de moderator
Sterke interpersoonlijke vaardigheden (vragen stellen, inspelen op emoties en reacties, groepssfeer aanvoelen, zich zelf buiten het gesprek houden/onpartijdig zijn…)
Begrip van de onderzoeksvraag (doorvragen, gesprek on topic houden…)
Altijd bepaalde karakters die groepsdynamiek beïnvloeden
Disruptief
Bv. mensen die het allemaal zever vinden, maar ze moeten in die focusgroep zitten => doorvragen wat maakt dat je het zever vindt
Voor sommige mensen werkt een focusgroep gewoon niet goed, in ergste geval vragen om het gesprek te verlaten
Stil/verlegen
Dominante spreker
Zorgen dat iedereen aan het woord komt door bv. iedereen een idee te laten opschrijven en 1 minuut te laten pitchen
Expert
Rond de pot draaien
Afgeleid
Groepsdynamiek zit soms ook in de kleine dingen (bv. je zit in een cirkel en je praat nooit tegen de mensen naast je, enkel tegen degene over je)
Bv. ook niet altijd bij dezelfde persoon beginnen, want persoon die laatst is moet telkens wachten
Ethische overwegingen - anonimiteit en vertrouwelijkheid (focusgroep)
Kan tijdens publicaties
Kan niet bij de data-verzameling => focusgroep is een publieke setting
Vooral aanwezig bij mensen die elkaar kennen
Als mensen elkaar niet kennen, gevaar van ‘oversharing’
Belang van afspraken te maken binnen de groep
Transparantie naar deelnemers
Data-analyse: eerste indrukken vastzetten (focusgroep)
Onmiddellijk na focusgroep => schrijf al een eerste (korte) versie van je analyse waarbij je nadenkt over de belangrijkste thema’s van het gesprek, sprekende quotes, onverwachte bevindingen…
Moeten we in de volgende focusgroep iets anders aanpakken?
Zeker als je meerdere focusgroepen doet, want anders vergeet je snel wat er in de eerste focusgroep gezegd werd
Data-analyse: notities en opnames als vertrekpunt (focusgroep)
Overweeg een video-opname: goed om stem te koppelen aan een gezicht => wie zegt wat
Voordeel van een online focusgroep
Interview uittypen duurt minder lang dan een focusgroep
Mensen haken op elkaar in, dus speech to tekst technieken zijn moeilijk
Mensen die off-topic gaan/verstoring in het gesprek etc. moet je niet uittikken
Data-analyse: geen vaste methode, maar…. (focusgroep)
Eventueel wel via thematische analyse/kwalitatieve inhoudsanalyse
Discoursanalyse/narratieve analyse kan als je het meeneemt in je onderzoeksopzet
Narratieve analyse
Een kwalitatieve onderzoeksmethode die zich richt op de manier waarop mensen verhalen vertellen voer hun ervaringen en hoe die verhalen betekenis geven aan hun leven en context
Minder geschikt: interpretatieve fenomenologische analyse
Kwalitatieve methode die zich richt op hoe individuen subjectieve ervaringen begrijpen en betekenis geven aan bepaalde gebeurtenissen, vooral binnen de context van hun leven (individueel)
Historiek vanuit marktonderzoek
Freudiaanse psychoanalyse => nadruk op motivaties
Indrukken van focusgroepen (enkele quotes als illustratie)
Gevaar van cherry picking (enkel kiezen wat jij relevant vindt)
Enkele aandachtspunten (focusgroep)
Vertrek vanuit het onderzoeksdoel en de onderzoeksvragen (kernvragen)
Verlies unieke context van focusgroepen niet uit het oog
Participanten beïnvloeden elkaar, veranderen van mening, nieuwe kennis ontstaat
Er zijn verschillen tussen participanten of groepen
Meerdere focusgroepen binnen eenzelfde doelgroep
Eerste focusgroep: Veel nieuwe informatie
Volgende focusgroepen: focus op bijkomstige nieuwe informatie
Verschillende insteken binnen analyse van een focusgroep
Thema’s: waarover wordt gesproken?
Frequentie: hoeveel keer komt iets voor?
Uitgebreidheid: hoeveel mensen spreken over dit thema
Intensiteit: waarover wordt met diepe emotie gesproken
Specificiteit: welke antwoorden worden concreet gemaakt?
Photovoice door Wang en Burris
Kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij we burgers proberen te betrekken bij onderzoek door middel van foto’s uit het dagelijks leven en het narratief rond die foto’s
Vorm van actieonderzoek waarbij je groepsdiscussies aangaat over die foto’s
Bij foto’s kan je de focus op verschillende factoren leggen
Geheel van het beeld
Stukje van de foto
Betekenis van de foto
Photovoice heeft drie elementen
Wat je ziet (in eerste instantie)
Wat dat betekent voor jou
Welk gevoel dat oproept (affect)
Doelen van photovoice
Mensen proberen betrekken in onderzoek via foto’s en verhalen
Community members engageren om hun sterktes en bezorgdheden vast te leggen, want zij zijn de experten over hun eigen leefwereld
Kritische dialoog promoten via groepsdiscussies
Onderliggende relaties van complexe en multidimensionele fenomenen blootleggen
Informeren van burgers en beleid om zo sociale verandering teweeg te brengen
Citizen science
Onderzoek dat gebeurt door burgers in plaats van onderzoekers
Bv. onderzoek naar darmkanker waarbij je gratis stoelgang kan laten controleren
Onderzoekers krijgen info over darmkanker, maar ook motivatie om gezond te leven
Bv. vogelteldag waarbij mensen de vogels in hun tuin tellen
Extra doel: mensen bewust laten worden van bedreigde vogelsoorten
Verschil tussen photovoice en gewone enquête:
Mensen motiveren en stimuleren om actief mee te doen en niet lukraak uitkiezen/geen representatieve staal (sampling) nemen
From ‘being talked at’ to ‘being listened to’ => mensen niet als passieve deelnemers, maar actief betrekken om samen het onderzoek vorm te geven
Identiteit wordt verbreed: van deelnemer, naar fotograaf, naar onderzoeker
Lived experience: mensen die expert zijn in een thema omdat ze het zelf meegemaakt hebben
Belang van een andere ‘point of view’ te zien (vaak van gemarginaliseerde groepen)
Moeilijke thema’s bespreekbaar proberen maken
Empoweren van deelnemers door actie en samen dingen te doen
Proces kan bijdragen aan persoonlijke verandering
Bv. herstel van een psychisch probleem waarbij je in die groepsdiscussie ook dingen kan leren van andere mensen (peer-to-peer-support)
Ook goed voor mensen die het talig wat moeilijk hebben, want foto’s zijn non-verbaal
Bv. mensen met een beperking, anderstaligen…
Verloop van het project
Sessie 1: deelnemers vullen enquête in, er wordt uitleg gegeven over ethiek en veiligheid
Paar thema’s aansnijden over je onderzoeksproject (bv. opdracht geven om ze foto’s te laten nemen van wat ze deden om gezond te blijven)
Sessie 2 - …: foto’s laten bekijken en vragen wat dat oproept bij de mensen => in dialoog gaan
De deelnemers een titel laten kiezen voor hun foto’s/ er een thema op laten plakken en zo een thematische analyse te doen van je foto’s
Mate van participatie is verschillend per deelnemer
Sommige deelnemers gaan minder in interactie met anderen en met de onderzoeker, terwijl andere deelnemers zelf actief gaan lobbyen met politiek
Ook verschillend per project: sommige projecten duren maanden, terwijl andere korter zijn
Beperkingen en valkuilen van photovoice
De rapporten van photovoice gaan vaak vooral over de data van de deelnemers/de foto’s en niet over de uitkomst van de discussies
Eigenlijk heb je als maker recht op de foto (copyright), maar de foto’s worden wel gepubliceerd in rapporten => tegenstrijdig
Onrealistische kijk op empowerment waardoor er onvoldoende aandacht is voor de relevantie voor de deelnemers => idee dat photovoice automatisch empowerend is
Vaak geen impact op het beleid en de structuur
Voorbeeld: onze nieuwe toekomst (ONT)
= organisatie door en voor mensen met een verstandelijke beperking
Onderzoeksvraag: hoe kan ervaringskennis ingebed worden in het hoger onderwijs?
Zaken die naar boven kwamen, gingen vooral over:
Toegankelijkheid (bv. niet met je rolstoel binnen kunnen, moeilijke onderzoekstaal)
Burgerschap (mensen willen ook deel van de maatschappij zijn, foto van vrouw die lesgeeft)
Gelijkheid (mensen willen gelijk behandeld worden, erbij horen)
Voorbeeld: photovoicing recovery pathways
Project rond vrouwen die herstellen van een verslaving aan illegale drugs
Veel taboe en stigma rond verslavingen
Meestal gaan herstelverhalen over mannen, dus in dit project focus op vrouwen
Onderzoek doen = nooit neutraal, want je neemt een standpunt in (bv. door keuzes te maken zoals enkel met vrouwen te werken)
Bv. ook de paradox van het moederschap bij vrouwelijk drugsgebruik
Onderzoeksvragen:
Hoe ervaren vrouwen hun herstel
Op welke manier heeft persoonlijk, sociaal en gemeenschappelijk kapitaal een invloed op het herstelproces (zowel positief als negatief)
Dataverzameling (photovoice)
Individuele kennismaking, daarna 6 groepssessies waarbij je foto’s maakt tussen de groepssessies
Fotoselectie gebeurt individueel, daarna wordt er in groep gediscussieerd over de foto’s
Foto’s waren voor iedereen anders, maar toch werd er telkens gemeenschappelijke grond gevonden => ook een onderscheid maken tussen individuele en collectieve inhoud
Doordat je die camera bij je hebt, sta je veel meer stil bij je herstelproces
Data-analyse en rapportage (photovoice)
Je deelt verantwoordelijkheid met de deelnemers, want zij moeten de foto’s nemen
Als onderzoeker ben je vooral ondersteuning om de beelden tot hun recht te laten komen
Enkele voorbeelden van beelden
Hartje – graag gezien worden, leren omgaan met (zelf)liefde
Roken – het belang om je goeie eigenschappen te laten zien, maar ook de dingen waar je minder goed in bent, gaat ook over me-time
Vanuit therapeutische gemeenschap wordt vaak advies gegeven, maar als je dan uit die gemeenschap bent en alleen verder moet is het vaak zoeken naar jij als individu
Niet eten – gaat over haar eetstoornis en hoe dat ook haar drugsgebruik beïnvloedde
Hond – bij alle vrouwen die een huisdier hadden, zijn enorm veel foto’s genomen van hun huisdier omdat de band met een dier heel rechtuit en eerlijk is
Gaan wandelen met je hond kan bv. ook zorgen voor een verbindend gesprek
Maar iedere persoon is anders, zou bv. niet werken om een huisdier te instrumentaliseren en iedere persoon die aan het herstellen is een hond te geven
Prikkeldraad: wat is deel van de verslaving en deel van het leven?
Bv. idee dat je een slecht mens bent als je om 8:00 nog in je bed ligt en je dus terug zal hervallen, terwijl uitslapen gewoon iets menselijks is
Climb here: sluimerend idee in achterhoofd van ‘ik heb ooit een drugsproblematiek gehad’, foto gaat over ambities en hoe moeilijk dat soms gaat
Bv. bank vraagt of je ooit drugs hebt gebruikt
Uiteindelijk boek gemaakt met al deze beelden
Methodologie
Algemene benadering in een onderzoeksproject
Soort plan dat je vooraf maakt en waarbij je nadenkt over waarom je een bepaalde methode gebruikt, waarom je voor een bepaalde context kiest (bv. een klaslokaal)
Methode
Techniek die gebruikt wordt om onderzoek te doen en inzichten te verwerven De stappen die je neemt binnen dat plan (bv. manieren om data te verzamelen)
Vijf kenmerken van kwalitatief onderzoek
Naturalistisch
Beschrijvende/descriptieve data
Kwalitatief onderzoek is een proces
Inductief/bottom-up
Betekenisverlening staat centraal
Etnografisch onderzoek
Je onderdompelen in de leefwereld van de deelnemers die je onderzoekt (‘met je twee voeten in de modder’)
Naturalistisch (kwalitatief onderzoek)
Je doet onderzoek op een plek waar een deelnemer veel komt/leeft (bv. een gevangenis) => idee dat menselijk gedrag bepaald wordt door je context
Historiek van de plaats ook meenemen: hoe komt het dat deze plek zo geworden is?
Onderdompeling/rondhangen op die plekken
Bedoeling is om het gedrag van de deelnemers te begrijpen binnen hun eigen referentiekader
Context is geen behangpapier (iets wat er gewoonweg is), maar moeten we meenemen in ons onderzoek, want menselijk gedrag wordt bepaald door de context
Beschrijvende/descriptieve data (kwalitatief onderzoek)
Woorden en beelden (= zachte data) in plaats van cijfers en statistieken (= harde data)
Bv. foto’s, interviews, tekeningen…
Belang van creativiteit en verbeeldingskracht om een gelaagde realiteit tot stand te brengen
Niets is vanzelfsprekend en alles kan in vraag gesteld worden/onderzocht worden
Kwalitatief onderzoek is een proces
Proces is belangrijker dan de uitkomst/het product
Ambiguïteit koesteren: niet alles is voorspelbaar/staat vast en betekenissen verschuiven soms
Nagaan hoe betekenissen gaandeweg veranderen
Nieuwe empirische kennis werkt vaak verrijkend voor je onderzoek
Bv. als je twintig interviews afneemt, dan zal je nog veel leren tijdens je eerste vijf interviews en je vragen een beetje moeten aanpassen => tijd nemen voor je onderzoek!
Inductief/bottom-up (kwalitatief onderzoek)
Er wordt geen hypothese bevestigd of ontkracht (= iets wat we al weten), maar er wordt eerst een individu/groep onderzocht en daarna wordt er nagedacht over welke theorie we hieraan zouden kunnen koppelen
Het eerste deel van de studie bepaalt welke vragen belangrijk zijn om te stellen (soort detectivewerk)
Inductief/bottom-up (kwalitatief onderzoek)
Er wordt geen hypothese bevestigd of ontkracht (= iets wat we al weten), maar er wordt eerst een individu/groep onderzocht en daarna wordt er nagedacht over welke theorie we hieraan zouden kunnen koppelen Het eerste deel van de studie bepaalt welke vragen belangrijk zijn om te stellen (soort detectivewerk)
Betekenisverlening staat centraal (kwalitatief onderzoek)
Hoe geven mensen betekenis aan gebeurtenissen in sociale interactie?
Het perspectief en de betekenis van de deelnemers zijn belangrijk => participatief werken
De perspectieven accuraat in beeld proberen brengen als onderzoeker
Chicago sociology
Groep sociologen in 1920 – 1930
O.a. Howard Becker, Jane Addams, Herbert Blumer…
Hadden zelfde methode: single cases observeren
Hadden zelfde theorie: belang van symbolen (symbolisch interactionisme - Herbert Blumer)
Single cases observeren
Vooral van groepen waar anders niet naar geluisterd werd/die aan de rand van de samenleving leven (bv. criminelen)
Heeft dus ook een ideologische/politieke dimensie => deze mensen ook een stem geven
Maar groepen niet het gevoel geven dat je ze bespot of aan de schandpaal nagelt voor de buitenwereld
Pedagogiek op je knieën
Om de kinderen te begrijpen moet je je onderdompelen in hun leefwereld en je ‘kleiner maken’
Onderzoek: wat betekent de camping in de zomer voor kinderen?
Manier van onderzoek: ‘rondhangen’ (participerende observaties)
Bv. lantaarnpaal => wij vinden dat evident, maar voor kinderen is het een bron van fantasie en spel
Symbolisch interactionisme - Herbert Blumer
Symbolen komen voort uit sociale interactie
Er zit altijd een interpretatieproces bij menselijke ervaring
Holistisch idee: het geheel is meer dan de som van alle delen samen
Ontstaan van het symbolisch interactionisme
Merkten dat er veel problemen waren in grootstedelijke context, maar het grootste probleem was dat men elkaars leefwereld niet begreep
Geen gedragswetenschap (wat mensen doen), maar sociale wetenschap (waarom ze iets doen)
Bv. voorbeeld van Zehbi’s in Brugge: ‘ik vermoed dat ze het voor de lol doen’
Lost iemand in een instelling steken hun armoedeproblematiek op?
Symbolen komen voort uit sociale interactie (symbolisch interactionisme)
Bv. het woord ‘tafel’ betekent enkel tafel omdat mensen dat zo afgesproken hebben, zonder die interactie zou het gewoon een paar klanken zijn
Creatie van het ‘zelf’: mensen worden ‘zichzelf’ door in interactie te gaan met anderen
Er zit altijd een interpretatieproces bij menselijke ervaring (symbolisch interactionisme)
Gedrag komt voort uit een interactie op een symbool en is niet vooraf bepaald => het symbool is een constituerend element van de samenleving
Bv. Chinees fluisteren – iedereen zal de zin anders interpreteren
Bv. als gezin haal je herinneringen op en je broer/zus hebben die herinnering helemaal anders beleefd
Bv. onderzoek binnen een gezin: hét verhaal van Wendy en Tom of een verhaal van Wendy en een verhaal van Tom?
Wendy was opnieuw zwanger in armoedesituatie, maar dat gaf haar hoop <=> partner die er stress van kreeg
Holistisch idee: het geheel is meer dan de som van alle delen samen (symbolisch interactionisme)
Een individu is altijd ingebed in een ruimere context: historiek, politiek, sociaal => altijd samenleving meenemen in je interpretatie
Sensitizing concepts (Herbert Blumer)
Bepaalde symbolen hebben nu een betekenis in onze samenleving, maar we mogen er nooit vanuit gaan dat deze betekenis vaststaat
Bv. swastika was vroeger symbool van geluk, vandaag de dag een symbool van haat
<=> Definitieve concepten: zaken met een duidelijke, vaste definitie (bv het begrip ‘werkloosheid’ is een definitief concept)
Bv. ASS moeten we bekijken als sensitizing concept, het is niet zo dat wij door dat label meteen weten hoe iemand is (bv. filmpje ware gedachtenvertellers, daar zijn ze communicatief vaardig)
Interpretatief onderzoek stelt vaak dominante symbolen/definitieve concepten in vraag
Howard Becker: ‘whose side are we on?'
Je moet een standpunt innemen als je met sociale problemen bezig bent, je kan niet neutraal blijven
Jane Addams werkte bottom-up
Ging in gesprek met vrouwen in een armere wijk en zocht samen met hen naar een oplossing (van binnen) ipv hen een oplossing op te leggen (top-down – van buiten)
Verschillende werkelijkheidsniveaus (Schuyt)
Als er iets gebeurt in de samenleving, dan kan je dat opsplitsen:
Het actuele handelen, het concrete gebeuren/’het feit’
Bv. Rosa Parks gaat zitten op een plek die niet voor haar bedoeld is
De subjectieve interpretatie van dit feit door de verschillende actoren (= hun leefwereld/ervaring)
Bv. Rosa Parks wilde niet gaan staan in de bus omdat haar voeten pijn deden (= individuele ervaring)
<=> Samenleving die dit zag als symbool voor de busboycot (collectieve ervaring)
<=> Sociale wetenschappers die dit zagen als een symbool voor openlijk protest
Kwalitatief onderzoek ontwikkelt een perspectief op perspectieven = multi-perspectivisme
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek zijn complementair
Ze vullen elkaar aan en zijn dus anders in theoretische onderbouw, terminologie, doelen, soort data, tijdsinvestering…
Je kan twee onderzoeksmethoden combineren (= mixed method), maar meestal leidt dat tot geen hoogstaand onderzoek in beide componenten, het is soms beter om je tot één methode te beperken
Kwalitatieve gegevens kunnen wel gebruikt worden om kwantitatieve gegevens aan te vullen of te herinterpreteren
Zijn kwalitatieve onderzoeksbevindingen te veralgemenen?
Kunnen de bevindingen van een kwalitatieve studie ook geldig zijn buiten deze studie?
Grounded theory is een kwalitatieve onderzoeksmethode die theorieën ontwikkelt die voortkomt uit gegevens die tijdens het onderzoek worden verzameld
Niet baseren op een hypothese vooraf, maar via de verzamelde gegevens tot een theorie komen (= inductief)
Hoe verschilt wat de kwalitatieve onderzoeker en bv. leerkrachten/artiesten doen?
Kwalitatieve onderzoeker verzamelt systematisch data en analyseert deze
Bv. onderzoeker analyseert klas om te begrijpen hoe groepsdynamieken leerprocessen beïnvloeden
Leerkrachten en artiesten gebruiken praktijkervaring en creativiteit
Bv. leerkracht observeert klas om zijn lessen aan te passen
Is kwalitatief onderzoek wetenschappelijk?
Ja, als het systematisch, transparant en reflexief gebeurt
Bv. systematisch coderen van interviews (thematische analyse)
Er zijn wel andere criteria voor validiteit/betrouwbaarheid dan bij kwantitatief onderzoek
Wat is de doelstelling van kwalitatief onderzoek?
Ofwel een grounded theory ontwikkelen
Ofwel sensitizing concepts onderzoeken
Wat is beter? Kwalitatief of kwantitatief onderzoek?
Hangt af van de onderzoeksvraag/wat je bestudeert
Er is geen ‘beste’ methode
Stigma bij daklozen legitimeert hostile architectures
Architectuur tegen dakloze mensen (bv. bank met leuning in het midden)
Dakloze mensen hebben weinig kansen om uit hun situatie te geraken
Weinig netwerk, weinig recourses, ‘verhuizen’ vaak, geen plek om samen te komen…
Idee dat daklozen zelf naar de instituten moeten gaan (eigen verantwoordelijkheid)
Ngo’s accepteren dat idee van actief burgerschap
Er zijn projecten om dakloosheid tegen te gaan, maar ze vragen veel user involvement (= participatie)
Actieonderzoek definitie
Je doet onderzoek op de praktijk, maar probeert de praktijk op hetzelfde moment ook te verbeteren door een ‘actie’ uit te proberen
Bv. je merkt dat kansarme kinderen thuis geen rustige plek vinden om te studeren, dus je richt een naschoolse huiswerkklas in
Idee dat traditioneel onderzoek onderdrukkend is en alleen bepaalde dominante groepen helpt, mensen aan de rand van de maatschappij worden vaak niet gehoord
Onderzoek van Harvard Aaslund
Onderzoek waarbij men afvraagt of het mogelijk is om daklozen te motiveren/helpen hun eigen ‘self-managed shelter’ te starten (= huisvesting die onderhouden wordt door daklozen)
The critical-utopian line (inspiratie uit andere actieonderzoeken)
Geïnspireerd door critical theory, marxisme en Paulo Freire
Verbonden met ideeën van dekolonisatie => vooral in het zuiden ontwikkeld (bv. Tanzania)
Focus op dialoog en taal
Kennis is iets sociaal => onderzoeken motiveert groepen om in dialoog te gaan
Onderzoeker start bottom-up met ‘menselijke acties’ ipv abstracte onderzoeksvragen
Bewustzijn van bewustzijn creëren => in vraag stellen wat jij ‘normaal’ vindt
Paulo Freire merkte dat mensen zelf bijdroegen aan hun onderdrukking omdat ze het probleem van hun onderdrukking internaliseerden (probleem bij zichzelf legden) in plaats van aan te pakken bij de machtshouders
Pragmatic-dialogical line: WRI (inspiratie uit andere actieonderzoeken)
Onderzoek in het werkleven van grote instituties => werk proberen te democratiseren
Vroeger was het veel meer hiërarchie: baas beslist en werknemers voeren uit
Proberen dialoog te creëren via participatie => zo krijg je veel verschillende perspectieven
Opnieuw focus op taal en discours
Onderzoeker is een facilitator en de uitkomst hangt af van de deelnemers
Positie van de onderzoeker bij actieonderzoek
Onderzoekers kunnen actieonderzoek doen in hun eigen organisatie, of bij een andere organisatie
Positie van de onderzoeker is een soort spectrum (van helemaal inside naar helemaal outside)
Insider bestudeerd zichzelf/zijn eigen praktijk
Insider onderzoekt samen met andere insiders
Insider onderzoekt samen met outsiders
Wederkerige samenwerking tussen insiders en outsiders
Machtsrelatie is gelijk
Outsiders onderzoeken samen met insiders
Outsiders bestuderen insiders
Bv. In het project van de dakloze vrouwen namen zij (=insiders) het initiatief => ze gingen naar de onderzoeker (outsider) en hij besliste dat action research het beste idee zou zijn
Key issues bij actieonderzoek
Eigenaarschap/ownership: niet enkel de onderzoeker, maar ook de deelnemers moeten eigenaarschap krijgen
Duurzaamheid/sustainability: nadat de onderzoeker stopt met het project, mag het project niet zomaar verdwijnen => structureel verandering proberen brengen
Macht/power: grote machtsverschillen in een onderzoek
Tussen bv. onderzoeker en bv. dakloze deelnemers
Maar ook tussen deelnemers onderling => in het onderzoek van Aaslund startten de dakloze vrouwen een housing project op => dakloze mannen begonnen in die huizen te slapen en de vrouwen begonnen opeens huishoudelijke taken te doen
Actie/action: er moet een soort actie/verandering zijn om waar te nemen
Onderzoeker heeft verschillende rollen in actieonderzoek
Reflectieve onderzoeker: reflecteren op de data, de theorie…
Change agent: je brengt veranderingen in het veld
In andere onderzoeken zou dit ‘manipuleren van data’ zijn, maar in actieonderzoek breng je juist een verandering teweeg om nieuwe dingen te kunnen waarnemen
Knowledge broker: zal steeds meer kennis krijgen én deze kennis uitwisselen
Self-reflexive onderzoeker: reflecteren op je eigen rol – wat is mijn impact in het project?
Process facilitator: je begeleidt het proces mee (bv. je faciliteert groepsdiscussies)
Deze rollen hebben invloed op de key issues en dat maakt het soms complex
Discours in de praktijk: limieten van het project
Deelnemers wilden niet dat het project ‘sociaal werk’ genoemd werd, omdat ze daar al eerdere slechte ervaringen mee hadden => gaven er andere termen aan (zie tabel hiernaast)
Bewustwording dat ze het wel kunnen, want veel sociaal werkers geloofden niet in het project
Na het project: tokenism and co-optation
Soort alibi maken waarbij ze gemarginaliseerde groepen mee laten ‘participeren’, maar er verder niet naar luisteren (schijnparticipatie)
South park => Token is de enige zwarte jongen in de hele show
Wanneer er conflicten ontstonden, werden ze gereduceerd tot ‘drugsverslaafden’
Wilden geen arbeidsrechten toekennen zoals bij reguliere werknemers
In het publieke debat vaak besproken op een neerbuigende/slachtoffermakende manier
Geen stem gekregen in de uiteindelijke besluitvorming
Hebben geen middelen om een tegenmacht te vormen
Conclusie, actieonderzoek kan leiden tot…
Kennis over nieuwe mogelijkheden en wat we dachten onmogelijk te zijn (utopie)
Kennis over veranderingsprocessen
Ervaring gebaseerde kennis van groepen die onderdrukt worden
Biografisch onderzoek wil de relatie capteren tussen biografie en samenleving
Individuele en collectieve ervaringen worden geïnterpreteerd in relatie tot hun historische, sociale, culturele en politieke omstandigheden en de structurele/institutionele context
Individuele betekenisverlening van mensen achterhalen
Betekenisverlening kan ook via foto’s ge(re)construeerd worden
Gaat over een brede analyse/interpretatie
Vooral onderzoek bij mensen die in processen van marginalisering terechtkomen
Deze mensen een stem geven
Belang van humaniserend perspectief en stilstaan bij sociale rechtvaardigheid (bv. hoe kan het dat een moeder in een garage moet leven)
Gebroken intentionaliteit
Professionals gaan met goede bedoelingen aan de slag, maar wat ze willen bereiken, komt niet tot stand
Bv. er wordt besloten om een kind te plaatsen, maar het kind gaat daarmee niet akkoord en loopt weg
In biografisch onderzoek ook mogelijk om professionals en institutionele contexten te onderzoeken
Longitudinaal en dynamisch onderzoek
Er wordt over een lange periode onderzoek gedaan
Retrospectief onderzoek
Terugkijken op vroeger
Prospectief onderzoek
Verknoping maken tussen het heden en de toekomst
Bv. nu een vraag stellen over hoe je je op school voelt en binnen 5 jaar vragen hoe je op die periode terugkijkt
Er bestaan veel variaties van biografisch onderzoek
Life story
Life history
Oral history
Family history
Housing pathways
Biography of place
Dynamic understanding of home-less-ness
Risk biographies
Class journeys of people being betwixt and between
Life history
Retrospectief + over een lange tijd construeren hoe mensen iets ervaren hebben
Bv. 10 levensverhalen over mensen die mentale problemen hebben en werk zoeken
Life story
Gaat over zaken die nog invloed hebben op het hier en het nu + de toekomst
Belangrijk om mee te nemen wat mensen vertellen/juist niet vertellen
Bv. doctoraatsonderzoek van Griet Roets over een vrouw met een verstandelijke beperking waarvan de voorziening beslist had om haar te steriliseren
Bv. levensverhaal van iemand die in gevangenis terecht kwam
Oral history
Onderzoek dat focus legt op historische gebeurtenissen, vaak ver terug in de tijd
Bv. onderzoek naar mensen die als kind in een weeshuis terecht gekomen zijn
Family history
Onderzoek dat een persoon plaatst binnen zijn familiegeschiedenis
Familiale context kan belangrijk zijn om mee te nemen (bv. Bourdieu)
Bv. verschillende gezinnen interviewen over armoede
Housing pathways
Onderzoek naar de woontrajecten en ervaringen rond huisvesting
Bv. Romagezinnen op Lübeck site die verplicht moesten werken op integratie
Combinatie: ook reconstrueren van familiegeschiedenis om te tonen hoe onrealistisch dat idee soms was
Biography of place(/space)
Onderzoek naar de betekenis en geschiedenis van een specifieke plek, omdat dit belangrijk kan zijn voor de betekenisverlening
Bv. een plek herschrijven => residentiële voorziening die volledig geïsoleerd was van de buitenwereld, is gekanteld nadat er in gesprek werd gegaan met bewoners en professionals
Dynamic understanding of home-less-ness
Onderzoek naar de verborgen dynamieken en betekenissen van dak- en thuisloosheid
Bv. kunstwerken gemaakt vanuit karton => symboliek van de kartonnen doos bij dak- en thuisloosheid