interpretatieve onderzoeksmethoden

0.0(0)
studied byStudied by 5 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/181

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

182 Terms

1
New cards

Kwalitatief onderzoek focust op ‘begrijpen’ van binnenuit

  • De ervaring van … (doelgroep) over … (thema)

  • Op zoek gaan naar verschillende laagjes van betekenisverlening

  • Geen hypothese toetsen, maar onderdompelen in de leefwereld

    • Bottom-up/inductief werken

    • Begrijpen vanuit een insiders perspectief (participatief)

Gaat over individu en de samenleving/context

  • Bv. ruzie op de speelplaats => 5 kinderen zullen 5 verschillende verhalen vertellen

Er zijn verschillende methoden om aan kwalitatief onderzoek te doen => vandaag focusgroepen

2
New cards

Focusgroep

Een collectief interview/georganiseerde discussie geleid door een onderzoeker (= moderator) die het interactieve potentieel van de situatie benut om rijke data te genereren

Doordat het een collectief gesprek is, krijgen zaken betekenis in interactie

3
New cards

Verschil tussen focusgroepen en interviews

  • Aantal deelnemers: <=> 1 v.s. 6 tot 10

    • Niet te grote groep, want dan heeft iedereen nog weinig ruimte om te vertellen, maar ook niet te klein, want dan kan je weinig andere visies binnenbrengen

  • Inhoud: ruimte voor persoonlijk verhaal <=> groepsinteractie tussen participanten waardoor nieuwe kennis en inzichten gegenereerd worden

  • Vragen: interviewer stelt vragen <=> moderator die vragen stelt en gesprek modereert

  • Duur: zelden langer dan een uur <=> anderhalf tot twee uur

4
New cards

Unieke kenmerken van focusgroepen

Rijke data en unieke inzichten dankzij groepsdynamiek (meningen, overtuigingen etc.)

  • Mensen komen vaak met een bepaald idee toe, maar door groepsdynamiek kunnen meningen veranderen

Deelnemers hebben een actieve rol en zijn geselecteerd om zoveel mogelijk rijke data te creëren (geen random sampling/representativiteit)

  • Vormen het gesprek: thema’s die zij belangrijk vinden zullen meer besproken worden

Flexibiliteit en creativiteit in de dataverzameling

  • Empowerend effect: stem van de deelnemers doet ertoe

    • Je vraagt mensen om hun mening/om een advies te formuleren

Complexe organisatie en uitvoering

5
New cards

Toepassingen van focusgroepen

Exploratief nieuwe thema’s verkennen, hypotheses of onderzoeksvragen maken

  • Wanneer nog niet veel geweten is over een thema => wat leeft daarover?

Inzicht krijgen in perspectieven/ervaringen van verschillende groepen op een thema

  • Diepgang zoeken: hoe ervaren mensen dat?

  • Proberen begrijpen waarom mensen doen wat ze doen

Reacties op onderzoeksresultaten verzamelen (eindstadium onderzoek)

Is bruikbaar op zichzelf of in een multi-methods onderzoek

  • Bv. resultaten van individuele interviews aftoetsen bij focusgroepen en op zoek gaan naar aanbevelingen

6
New cards

Ontstaan van focusgroepen

Is in 1940 ontstaan (oorlogscontext) in functie van massamedia:

  • Hoe reageren mensen op de propaganda die wij verspreiden

  • Feedback krijgen op specifieke materialen (pamfletten etc.)

Later (1950) werden focusgroepen populair bij marktonderzoeken => commerciële insteek

  • Klinische setting met een one-way-window zodat onderzoekers reacties van deelnemers konden bekijken

  • Bv. zo ontdekt dat cakemixen niet aansloegen omdat vrouwen niet het gevoel hadden dat ze de cake dan zelf gemaakt hebben (nu moet je er ei en melk aan toevoegen)

 

Vanaf 1970 academische interesse voor focusgroepen (sociale wetenschappen, gezondheidszorg…)

  • Interactie tussen deelnemers zeer interessant

  • Nu alomtegenwoordig in sociale wetenschappen

7
New cards

Hoe voer je een focusgroep uit?

  1. Plan de studie

  2. Optimaliseer de keuze van je groep deelnemers

  3. Optimaliseer de groepsstructuur

  4. Plan hoeveel focusgroepen je zal doen

  5. Plan welke vragen je zal stellen en wanneer

  6. Wees een moderator

8
New cards
  1. Plan je studie (focusgroep)

Zorg dat je een probleemstelling, onderzoeksdoel, onderzoeksvraag etc. hebt

Zorg dat de methode die je gebruikt matcht met je probleemstelling

  • Checklist: The focus group kit

    • Je doel is om te luisteren en leren van mensen

    • Door groepsdiscussies kun je vragen beantwoorden zoals ‘hoe’ en ‘waarom’

    • Je doet onderzoek naar complexe gedragingen/motivatiebronnen

    • Je wil diversiteit begrijpen

    • Focusgroepen kunnen emanciperend zijn, aan de andere kant kan je ook de verwachting scheppen dat je iets zal doen met het advies uit de groep

9
New cards

Geen focusgroepen gebruiken als…

  • Je het levensverhaal van iemand in kaart wil brengen

  • Je iets wil verkopen

  • Je een enorme groep mensen hebt 

  • Je motivatie is om geld en tijd te besparen

  • Je statistische data nodig hebt

  • De deelnemers zich niet veilig voelen bij elkaar

    • Bv. als men vraagt wat je vindt van de opdracht van interpretatieve onderzoeksmethoden, maar de prof zit erbij

  • Je gedrag wil bestuderen

    • In een focusgroep gaan mensen zeggen hoe ze zich gedragen, maar dat is toch anders dan effectief het gedrag bestuderen

10
New cards
  1. Optimaliseer de keuze van je groep deelnemers (focusgroep)

Je afvragen welke deelnemers je nodig hebt voor een zo rijk mogelijke data (= data rich informants)

Purposive sampling: bewust bepaalde mensen opzoeken waarvan je denkt dat ze bij zouden kunnen dragen aan dit onderwerp (geen convenience sampling!)

  • Snowball sampling: vragen aan een deelnemer wie hij nog zou bevragen en zo verder gaan tot je al je deelnemers hebt

  • Bedoeling is om een diversiteit van mensen aan tafel te brengen, die elk met een andere insteek kijken naar het onderwerp

11
New cards

Acties om een hoge deelnamegraad te bekomen (focusgroep)

Denk als participant

  • Mensen zullen zich ook afvragen wat de meerwaarde voor hen is om aan het onderzoek deel te nemen (what’s in it for me?)

    • Grondige, inhoudelijke discussies vinden participanten vaak leerrijk

    • Bv. zij-instromers kunnen bijleren van elkaar

  • Wat is haalbaar voor een deelnemer: datum, timing, format (online of echt)

  • Vooraf voldoende info geven, zorgvuldig contact met je deelnemers

12
New cards

Voordelen van online focusgroepen

Tijdinvestering beperkter (geen reistijd/wachttijd)

Locatie is geen factor (geografische spreiding)

Goedkoper (geen vervoer, eten etc.)

Automatische opname en transcripties

Gemakkelijk media delen

13
New cards

Nadelen van online focusgroepen

Technische problemen (inloggen, stabiliteit van het internet)

Andere groepsdynamiek (mimiek, sfeer, non-verbaal gedrag)

Afleiding

14
New cards
  1. Optimaliseer de groepsstructuur, denk goed na over… (focusgroep)

Gelijke status

  • Bv. leidinggevende en werknemer samen in een gesprek geeft andere dynamiek

Homogeniteit (maar niet té homogeen)

  • Mensen die zich in elkaar herkennen, zullen sneller in gesprek gaan

  • Té homogeen => weinig discussie, want iedereen is het eens

Bekenden of onbekenden

  • Kan allebei, maar geeft opnieuw een andere dynamiek

15
New cards
  1. Plan hoeveel focusgroepen je zal doen

Eén focusgroep kan, maar altijd bewust zijn dat iedere groepsdynamiek anders is

Idealiter meerdere focusgroepen (3/4) per categorie

  • Single-category design

  • Multiple-category design

  • Double-layered design

  • Broad-involvement design

    • Van enorm veel groepen info krijgen (bv. aanvangsbegeleiders, starters, directies, pedagogen…)

 

Goed nadenken: wie heb ik nodig in welke combinaties

16
New cards
  1. Plan welke vragen je zal stellen en wanneer (focusgroep)

Gespreksleidraad maken: wat wil je leren van de participanten, waar wil je over spreken?

  • Kan ook een topiclijst zijn met topics die zeker besproken moeten worden

Aantal vragen is beperkt (bv. 90 min., 5 vragen en 6 deelnemers => 3 min. per vraag pp)

17
New cards

Goede vragen zijn…

Kort, duidelijk en open

Niet dubbelzinnig of complex

  • Bv. niet ‘wat vind je belangrijk en waarom’ => 2 vragen in één keer

Conversatiestijl => vragen stellen die leiden tot gesprek

Kruip in het hoofd van de deelnemer

  • Welke dingen zou jij willen vertellen?

  • Wat zou jij bij willen leren van andere mensen?

18
New cards

Structuur volgens Krueger en Casey (2000) (focusgroep)

Openingsvragen

Introductievragen

  • Er niet meteen invliegen, geef eerst een situering met enkele openings- en introductievragen

  • Bv. wat hoop je vandaag te bereiken?

Transitievragen

Kernvragen

Afsluitende vragen om een conclusie te vormen

  • Bv. als je nog één tip zou mogen geven aan…, wat zou dat dat zijn?

  • Bv. wat is belangrijk en nog niet aan bod gekomen?

Eerste vragen naar positieve ervaringen en dan pas naar negatieve

  • Verzand niet in een klaagbarak

Algemene (brede) vragen voor de specifieke vragen

19
New cards
  1. Wees een moderator (focusgroep)

Je hoeft geen expert te zijn om een focusgroep te leiden, maar je moet wel goed voorbereid zijn

Moderator heeft verschillende rollen:

  • Start bijeenkomst op

  • Stelt vragen tijdens de focusgroep en vraagt door

  • Stuurt en faciliteert discussie (balans tussen controle en spontane interactie)

    • It’s your focus, it’s their group => het is jouw focus in je onderzoek, maar het is wel hun groepsproces

  • Vermijdt dat één of twee personen het gesprek domineren

  • Individuen gericht uitnodigen om te praten

  • Spreektijd van mensen beperken

  • Gesprek to the point houden

  • Veiligheid van het gesprek bewaken en gepast afsluiten

  • Opname en notities maken

    • Je kan alleen transcripties maken als je het gesprek opneemt

20
New cards

Duorol kan helpen in een focusgroep

  • Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

  • Persoon 1 is de actieve gespreksmoderator

  • Persoon 2 maakt notities en helpt bij de praktische zaken, opname, topiclijst bijhouden en signaleren welke zaken nog niet besproken zijn…

21
New cards

Vaardigheden van de moderator

Sterke interpersoonlijke vaardigheden (vragen stellen, inspelen op emoties en reacties, groepssfeer aanvoelen, zich zelf buiten het gesprek houden/onpartijdig zijn…)

Begrip van de onderzoeksvraag (doorvragen, gesprek on topic houden…)

22
New cards

Altijd bepaalde karakters die groepsdynamiek beïnvloeden

  • Disruptief

    • Bv. mensen die het allemaal zever vinden, maar ze moeten in die focusgroep zitten => doorvragen wat maakt dat je het zever vindt

    • Voor sommige mensen werkt een focusgroep gewoon niet goed, in ergste geval vragen om het gesprek te verlaten

  • Stil/verlegen

  • Dominante spreker

    • Zorgen dat iedereen aan het woord komt door bv. iedereen een idee te laten opschrijven en 1 minuut te laten pitchen

  • Expert

  • Rond de pot draaien

  • Afgeleid

 

Groepsdynamiek zit soms ook in de kleine dingen (bv. je zit in een cirkel en je praat nooit tegen de mensen naast je, enkel tegen degene over je)

Bv. ook niet altijd bij dezelfde persoon beginnen, want persoon die laatst is moet telkens wachten

23
New cards

Ethische overwegingen - anonimiteit en vertrouwelijkheid (focusgroep)

Kan tijdens publicaties

Kan niet bij de data-verzameling => focusgroep is een publieke setting

  • Vooral aanwezig bij mensen die elkaar kennen

  • Als mensen elkaar niet kennen, gevaar van ‘oversharing’

  • Belang van afspraken te maken binnen de groep

  • Transparantie naar deelnemers

24
New cards

Data-analyse: eerste indrukken vastzetten (focusgroep)

Onmiddellijk na focusgroep => schrijf al een eerste (korte) versie van je analyse waarbij je nadenkt over de belangrijkste thema’s van het gesprek, sprekende quotes, onverwachte bevindingen…

Moeten we in de volgende focusgroep iets anders aanpakken?

Zeker als je meerdere focusgroepen doet, want anders vergeet je snel wat er in de eerste focusgroep gezegd werd

25
New cards

Data-analyse: notities en opnames als vertrekpunt (focusgroep)

Overweeg een video-opname: goed om stem te koppelen aan een gezicht => wie zegt wat

Voordeel van een online focusgroep

Interview uittypen duurt minder lang dan een focusgroep

  • Mensen haken op elkaar in, dus speech to tekst technieken zijn moeilijk

  • Mensen die off-topic gaan/verstoring in het gesprek etc. moet je niet uittikken

26
New cards

Data-analyse: geen vaste methode, maar…. (focusgroep)

Eventueel wel via thematische analyse/kwalitatieve inhoudsanalyse

Discoursanalyse/narratieve analyse kan als je het meeneemt in je onderzoeksopzet

27
New cards

Narratieve analyse

Een kwalitatieve onderzoeksmethode die zich richt op de manier waarop mensen verhalen vertellen voer hun ervaringen en hoe die verhalen betekenis geven aan hun leven en context

28
New cards

Minder geschikt: interpretatieve fenomenologische analyse

Kwalitatieve methode die zich richt op hoe individuen subjectieve ervaringen begrijpen en betekenis geven aan bepaalde gebeurtenissen, vooral binnen de context van hun leven (individueel)

29
New cards

Historiek vanuit marktonderzoek

Freudiaanse psychoanalyse => nadruk op motivaties

Indrukken van focusgroepen (enkele quotes als illustratie)

Gevaar van cherry picking (enkel kiezen wat jij relevant vindt)

30
New cards

Enkele aandachtspunten (focusgroep)

Vertrek vanuit het onderzoeksdoel en de onderzoeksvragen (kernvragen)

Verlies unieke context van focusgroepen niet uit het oog

  • Participanten beïnvloeden elkaar, veranderen van mening, nieuwe kennis ontstaat

  • Er zijn verschillen tussen participanten of groepen

Meerdere focusgroepen binnen eenzelfde doelgroep

  • Eerste focusgroep: Veel nieuwe informatie

  • Volgende focusgroepen: focus op bijkomstige nieuwe informatie

31
New cards

Verschillende insteken binnen analyse van een focusgroep

Thema’s: waarover wordt gesproken?

Frequentie: hoeveel keer komt iets voor?

Uitgebreidheid: hoeveel mensen spreken over dit thema

Intensiteit: waarover wordt met diepe emotie gesproken

Specificiteit: welke antwoorden worden concreet gemaakt?

32
New cards

Photovoice door Wang en Burris

Kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij we burgers proberen te betrekken bij onderzoek door middel van foto’s uit het dagelijks leven en het narratief rond die foto’s

Vorm van actieonderzoek waarbij je groepsdiscussies aangaat over die foto’s

33
New cards

Bij foto’s kan je de focus op verschillende factoren leggen

  1. Geheel van het beeld

  2. Stukje van de foto

  3. Betekenis van de foto

34
New cards

Photovoice heeft drie elementen

  1. Wat je ziet (in eerste instantie)

  2. Wat dat betekent voor jou

  3. Welk gevoel dat oproept (affect)

35
New cards

Doelen van photovoice

Mensen proberen betrekken in onderzoek via foto’s en verhalen

Community members engageren om hun sterktes en bezorgdheden vast te leggen, want zij zijn de experten over hun eigen leefwereld

Kritische dialoog promoten via groepsdiscussies

Onderliggende relaties van complexe en multidimensionele fenomenen blootleggen

Informeren van burgers en beleid om zo sociale verandering teweeg te brengen

36
New cards

Citizen science

Onderzoek dat gebeurt door burgers in plaats van onderzoekers

  • Bv. onderzoek naar darmkanker waarbij je gratis stoelgang kan laten controleren

    • Onderzoekers krijgen info over darmkanker, maar ook motivatie om gezond te leven

  • Bv. vogelteldag waarbij mensen de vogels in hun tuin tellen

    • Extra doel: mensen bewust laten worden van bedreigde vogelsoorten

37
New cards

Verschil tussen photovoice en gewone enquête:

Mensen motiveren en stimuleren om actief mee te doen en niet lukraak uitkiezen/geen representatieve staal (sampling) nemen

  • From ‘being talked at’ to ‘being listened to’ => mensen niet als passieve deelnemers, maar actief betrekken om samen het onderzoek vorm te geven

    • Identiteit wordt verbreed: van deelnemer, naar fotograaf, naar onderzoeker

    • Lived experience: mensen die expert zijn in een thema omdat ze het zelf meegemaakt hebben

  • Belang van een andere ‘point of view’ te zien (vaak van gemarginaliseerde groepen)

  • Moeilijke thema’s bespreekbaar proberen maken

38
New cards

Empoweren van deelnemers door actie en samen dingen te doen

  • Proces kan bijdragen aan persoonlijke verandering

    • Bv. herstel van een psychisch probleem waarbij je in die groepsdiscussie ook dingen kan leren van andere mensen (peer-to-peer-support)

  • Ook goed voor mensen die het talig wat moeilijk hebben, want foto’s zijn non-verbaal

    • Bv. mensen met een beperking, anderstaligen…

39
New cards

Verloop van het project

Sessie 1: deelnemers vullen enquête in, er wordt uitleg gegeven over ethiek en veiligheid

Paar thema’s aansnijden over je onderzoeksproject (bv. opdracht geven om ze foto’s te laten nemen van wat ze deden om gezond te blijven)

Sessie 2 - …: foto’s laten bekijken en vragen wat dat oproept bij de mensen => in dialoog gaan

De deelnemers een titel laten kiezen voor hun foto’s/ er een thema op laten plakken en zo een thematische analyse te doen van je foto’s

40
New cards

Mate van participatie is verschillend per deelnemer

Sommige deelnemers gaan minder in interactie met anderen en met de onderzoeker, terwijl andere deelnemers zelf actief gaan lobbyen met politiek

Ook verschillend per project: sommige projecten duren maanden, terwijl andere korter zijn

41
New cards

Beperkingen en valkuilen van photovoice

De rapporten van photovoice gaan vaak vooral over de data van de deelnemers/de foto’s en niet over de uitkomst van de discussies

Eigenlijk heb je als maker recht op de foto (copyright), maar de foto’s worden wel gepubliceerd in rapporten => tegenstrijdig

Onrealistische kijk op empowerment waardoor er onvoldoende aandacht is voor de relevantie voor de deelnemers => idee dat photovoice automatisch empowerend is

Vaak geen impact op het beleid en de structuur

42
New cards

Voorbeeld: onze nieuwe toekomst (ONT)

= organisatie door en voor mensen met een verstandelijke beperking

Onderzoeksvraag: hoe kan ervaringskennis ingebed worden in het hoger onderwijs?

Zaken die naar boven kwamen, gingen vooral over:

  • Toegankelijkheid (bv. niet met je rolstoel binnen kunnen, moeilijke onderzoekstaal)

  • Burgerschap (mensen willen ook deel van de maatschappij zijn, foto van vrouw die lesgeeft)

  • Gelijkheid (mensen willen gelijk behandeld worden, erbij horen)

43
New cards

Voorbeeld: photovoicing recovery pathways

Project rond vrouwen die herstellen van een verslaving aan illegale drugs

  • Veel taboe en stigma rond verslavingen

  • Meestal gaan herstelverhalen over mannen, dus in dit project focus op vrouwen

    • Onderzoek doen = nooit neutraal, want je neemt een standpunt in (bv. door keuzes te maken zoals enkel met vrouwen te werken)

    • Bv. ook de paradox van het moederschap bij vrouwelijk drugsgebruik

Onderzoeksvragen:

  • Hoe ervaren vrouwen hun herstel

  • Op welke manier heeft persoonlijk, sociaal en gemeenschappelijk kapitaal een invloed op het herstelproces (zowel positief als negatief)

44
New cards

Dataverzameling (photovoice)

Individuele kennismaking, daarna 6 groepssessies waarbij je foto’s maakt tussen de groepssessies

Fotoselectie gebeurt individueel, daarna wordt er in groep gediscussieerd over de foto’s

  • Foto’s waren voor iedereen anders, maar toch werd er telkens gemeenschappelijke grond gevonden => ook een onderscheid maken tussen individuele en collectieve inhoud

Doordat je die camera bij je hebt, sta je veel meer stil bij je herstelproces

45
New cards

Data-analyse en rapportage (photovoice)

Je deelt verantwoordelijkheid met de deelnemers, want zij moeten de foto’s nemen

Als onderzoeker ben je vooral ondersteuning om de beelden tot hun recht te laten komen

46
New cards

Enkele voorbeelden van beelden

Hartje – graag gezien worden, leren omgaan met (zelf)liefde

Roken – het belang om je goeie eigenschappen te laten zien, maar ook de dingen waar je minder goed in bent, gaat ook over me-time

  • Vanuit therapeutische gemeenschap wordt vaak advies gegeven, maar als je dan uit die gemeenschap bent en alleen verder moet is het vaak zoeken naar jij als individu

Niet eten – gaat over haar eetstoornis en hoe dat ook haar drugsgebruik beïnvloedde

Hond – bij alle vrouwen die een huisdier hadden, zijn enorm veel foto’s genomen van hun huisdier omdat de band met een dier heel rechtuit en eerlijk is

  • Gaan wandelen met je hond kan bv. ook zorgen voor een verbindend gesprek

  • Maar iedere persoon is anders, zou bv. niet werken om een huisdier te instrumentaliseren en iedere persoon die aan het herstellen is een hond te geven

Prikkeldraad: wat is deel van de verslaving en deel van het leven?

  • Bv. idee dat je een slecht mens bent als je om 8:00 nog in je bed ligt en je dus terug zal hervallen, terwijl uitslapen gewoon iets menselijks is

Climb here: sluimerend idee in achterhoofd van ‘ik heb ooit een drugsproblematiek gehad’, foto gaat over ambities en hoe moeilijk dat soms gaat

  • Bv. bank vraagt of je ooit drugs hebt gebruikt

Uiteindelijk boek gemaakt met al deze beelden

47
New cards

Methodologie

Algemene benadering in een onderzoeksproject

Soort plan dat je vooraf maakt en waarbij je nadenkt over waarom je een bepaalde methode gebruikt, waarom je voor een bepaalde context kiest (bv. een klaslokaal)

48
New cards

Methode

Techniek die gebruikt wordt om onderzoek te doen en inzichten te verwerven De stappen die je neemt binnen dat plan (bv. manieren om data te verzamelen)

49
New cards

Vijf kenmerken van kwalitatief onderzoek

  1. Naturalistisch

  2. Beschrijvende/descriptieve data

  3. Kwalitatief onderzoek is een proces

  4. Inductief/bottom-up

  5. Betekenisverlening staat centraal

50
New cards

Etnografisch onderzoek

Je onderdompelen in de leefwereld van de deelnemers die je onderzoekt (‘met je twee voeten in de modder’)

51
New cards
  1. Naturalistisch (kwalitatief onderzoek)

Je doet onderzoek op een plek waar een deelnemer veel komt/leeft (bv. een gevangenis) => idee dat menselijk gedrag bepaald wordt door je context

  • Historiek van de plaats ook meenemen: hoe komt het dat deze plek zo geworden is?

  • Onderdompeling/rondhangen op die plekken

  • Bedoeling is om het gedrag van de deelnemers te begrijpen binnen hun eigen referentiekader

    • Context is geen behangpapier (iets wat er gewoonweg is), maar moeten we meenemen in ons onderzoek, want menselijk gedrag wordt bepaald door de context

52
New cards
  1. Beschrijvende/descriptieve data (kwalitatief onderzoek)

Woorden en beelden (= zachte data) in plaats van cijfers en statistieken (= harde data)

  • Bv. foto’s, interviews, tekeningen…

  • Belang van creativiteit en verbeeldingskracht om een gelaagde realiteit tot stand te brengen

Niets is vanzelfsprekend en alles kan in vraag gesteld worden/onderzocht worden

53
New cards
  1. Kwalitatief onderzoek is een proces

Proces is belangrijker dan de uitkomst/het product

Ambiguïteit koesteren: niet alles is voorspelbaar/staat vast en betekenissen verschuiven soms

  • Nagaan hoe betekenissen gaandeweg veranderen

  • Nieuwe empirische kennis werkt vaak verrijkend voor je onderzoek

Bv. als je twintig interviews afneemt, dan zal je nog veel leren tijdens je eerste vijf interviews en je vragen een beetje moeten aanpassen => tijd nemen voor je onderzoek!

54
New cards
  1. Inductief/bottom-up (kwalitatief onderzoek)

Er wordt geen hypothese bevestigd of ontkracht (= iets wat we al weten), maar er wordt eerst een individu/groep onderzocht en daarna wordt er nagedacht over welke theorie we hieraan zouden kunnen koppelen

Het eerste deel van de studie bepaalt welke vragen belangrijk zijn om te stellen (soort detectivewerk)

55
New cards
  1. Inductief/bottom-up (kwalitatief onderzoek)

Er wordt geen hypothese bevestigd of ontkracht (= iets wat we al weten), maar er wordt eerst een individu/groep onderzocht en daarna wordt er nagedacht over welke theorie we hieraan zouden kunnen koppelen Het eerste deel van de studie bepaalt welke vragen belangrijk zijn om te stellen (soort detectivewerk)

56
New cards
  1. Betekenisverlening staat centraal (kwalitatief onderzoek)

Hoe geven mensen betekenis aan gebeurtenissen in sociale interactie?

Het perspectief en de betekenis van de deelnemers zijn belangrijk => participatief werken

De perspectieven accuraat in beeld proberen brengen als onderzoeker

57
New cards

Chicago sociology

Groep sociologen in 1920 – 1930

O.a. Howard Becker, Jane Addams, Herbert Blumer…

  • Hadden zelfde methode: single cases observeren

  • Hadden zelfde theorie: belang van symbolen (symbolisch interactionisme - Herbert Blumer)

58
New cards

Single cases observeren

  • Vooral van groepen waar anders niet naar geluisterd werd/die aan de rand van de samenleving leven (bv. criminelen)

  • Heeft dus ook een ideologische/politieke dimensie => deze mensen ook een stem geven

  • Maar groepen niet het gevoel geven dat je ze bespot of aan de schandpaal nagelt voor de buitenwereld

59
New cards

Pedagogiek op je knieën

Om de kinderen te begrijpen moet je je onderdompelen in hun leefwereld en je ‘kleiner maken’

Onderzoek: wat betekent de camping in de zomer voor kinderen?

Manier van onderzoek: ‘rondhangen’ (participerende observaties)

  • Bv. lantaarnpaal => wij vinden dat evident, maar voor kinderen is het een bron van fantasie en spel

60
New cards

Symbolisch interactionisme - Herbert Blumer

Symbolen komen voort uit sociale interactie

Er zit altijd een interpretatieproces bij menselijke ervaring

Holistisch idee: het geheel is meer dan de som van alle delen samen

61
New cards

Ontstaan van het symbolisch interactionisme

Merkten dat er veel problemen waren in grootstedelijke context, maar het grootste probleem was dat men elkaars leefwereld niet begreep

  • Geen gedragswetenschap (wat mensen doen), maar sociale wetenschap (waarom ze iets doen)

  • Bv. voorbeeld van Zehbi’s in Brugge: ‘ik vermoed dat ze het voor de lol doen’

  • Lost iemand in een instelling steken hun armoedeproblematiek op?

62
New cards

Symbolen komen voort uit sociale interactie (symbolisch interactionisme)

Bv. het woord ‘tafel’ betekent enkel tafel omdat mensen dat zo afgesproken hebben, zonder die interactie zou het gewoon een paar klanken zijn

Creatie van het ‘zelf’: mensen worden ‘zichzelf’ door in interactie te gaan met anderen

63
New cards

Er zit altijd een interpretatieproces bij menselijke ervaring (symbolisch interactionisme)

Gedrag komt voort uit een interactie op een symbool en is niet vooraf bepaald => het symbool is een constituerend element van de samenleving

  • Bv. Chinees fluisteren – iedereen zal de zin anders interpreteren

  • Bv. als gezin haal je herinneringen op en je broer/zus hebben die herinnering helemaal anders beleefd

  • Bv. onderzoek binnen een gezin: hét verhaal van Wendy en Tom of een verhaal van Wendy en een verhaal van Tom?

    • Wendy was opnieuw zwanger in armoedesituatie, maar dat gaf haar hoop <=> partner die er stress van kreeg

64
New cards

Holistisch idee: het geheel is meer dan de som van alle delen samen (symbolisch interactionisme)

Een individu is altijd ingebed in een ruimere context: historiek, politiek, sociaal => altijd samenleving meenemen in je interpretatie

65
New cards

Sensitizing concepts (Herbert Blumer)

Bepaalde symbolen hebben nu een betekenis in onze samenleving, maar we mogen er nooit vanuit gaan dat deze betekenis vaststaat

Bv. swastika was vroeger symbool van geluk, vandaag de dag een symbool van haat

<=> Definitieve concepten: zaken met een duidelijke, vaste definitie (bv het begrip ‘werkloosheid’ is een definitief concept)

  • Bv. ASS moeten we bekijken als sensitizing concept, het is niet zo dat wij door dat label meteen weten hoe iemand is (bv. filmpje ware gedachtenvertellers, daar zijn ze communicatief vaardig)

Interpretatief onderzoek stelt vaak dominante symbolen/definitieve concepten in vraag

66
New cards

Howard Becker: ‘whose side are we on?'

Je moet een standpunt innemen als je met sociale problemen bezig bent, je kan niet neutraal blijven

67
New cards

Jane Addams werkte bottom-up

Ging in gesprek met vrouwen in een armere wijk en zocht samen met hen naar een oplossing (van binnen) ipv hen een oplossing op te leggen (top-down – van buiten)

68
New cards

Verschillende werkelijkheidsniveaus (Schuyt)

Als er iets gebeurt in de samenleving, dan kan je dat opsplitsen:

  • Het actuele handelen, het concrete gebeuren/’het feit’

    • Bv. Rosa Parks gaat zitten op een plek die niet voor haar bedoeld is

  • De subjectieve interpretatie van dit feit door de verschillende actoren (= hun leefwereld/ervaring)

    • Bv. Rosa Parks wilde niet gaan staan in de bus omdat haar voeten pijn deden (= individuele ervaring)

    • <=> Samenleving die dit zag als symbool voor de busboycot (collectieve ervaring)

    • <=> Sociale wetenschappers die dit zagen als een symbool voor openlijk protest

Kwalitatief onderzoek ontwikkelt een perspectief op perspectieven = multi-perspectivisme

69
New cards

Kwalitatief en kwantitatief onderzoek zijn complementair

Ze vullen elkaar aan en zijn dus anders in theoretische onderbouw, terminologie, doelen, soort data, tijdsinvestering…

Je kan twee onderzoeksmethoden combineren (= mixed method), maar meestal leidt dat tot geen hoogstaand onderzoek in beide componenten, het is soms beter om je tot één methode te beperken

Kwalitatieve gegevens kunnen wel gebruikt worden om kwantitatieve gegevens aan te vullen of te herinterpreteren

70
New cards

Zijn kwalitatieve onderzoeksbevindingen te veralgemenen?

Kunnen de bevindingen van een kwalitatieve studie ook geldig zijn buiten deze studie?

Grounded theory is een kwalitatieve onderzoeksmethode die theorieën ontwikkelt die voortkomt uit gegevens die tijdens het onderzoek worden verzameld

Niet baseren op een hypothese vooraf, maar via de verzamelde gegevens tot een theorie komen (= inductief)

71
New cards

Hoe verschilt wat de kwalitatieve onderzoeker en bv. leerkrachten/artiesten doen?

Kwalitatieve onderzoeker verzamelt systematisch data en analyseert deze

  • Bv. onderzoeker analyseert klas om te begrijpen hoe groepsdynamieken leerprocessen beïnvloeden

Leerkrachten en artiesten gebruiken praktijkervaring en creativiteit

  • Bv. leerkracht observeert klas om zijn lessen aan te passen

72
New cards

Is kwalitatief onderzoek wetenschappelijk?

Ja, als het systematisch, transparant en reflexief gebeurt

Bv. systematisch coderen van interviews (thematische analyse)

Er zijn wel andere criteria voor validiteit/betrouwbaarheid dan bij kwantitatief onderzoek

73
New cards

Wat is de doelstelling van kwalitatief onderzoek?

  • Ofwel een grounded theory ontwikkelen

  • Ofwel sensitizing concepts onderzoeken

74
New cards

Wat is beter? Kwalitatief of kwantitatief onderzoek?

  • Hangt af van de onderzoeksvraag/wat je bestudeert

  • Er is geen ‘beste’ methode

75
New cards

Stigma bij daklozen legitimeert hostile architectures

Architectuur tegen dakloze mensen (bv. bank met leuning in het midden)

76
New cards

Dakloze mensen hebben weinig kansen om uit hun situatie te geraken

Weinig netwerk, weinig recourses, ‘verhuizen’ vaak, geen plek om samen te komen…

Idee dat daklozen zelf naar de instituten moeten gaan (eigen verantwoordelijkheid)

  • Ngo’s accepteren dat idee van actief burgerschap

Er zijn projecten om dakloosheid tegen te gaan, maar ze vragen veel user involvement (= participatie)

77
New cards

Actieonderzoek definitie

Je doet onderzoek op de praktijk, maar probeert de praktijk op hetzelfde moment ook te verbeteren door een ‘actie’ uit te proberen

  • Bv. je merkt dat kansarme kinderen thuis geen rustige plek vinden om te studeren, dus je richt een naschoolse huiswerkklas in

  • Idee dat traditioneel onderzoek onderdrukkend is en alleen bepaalde dominante groepen helpt, mensen aan de rand van de maatschappij worden vaak niet gehoord

<p></p><p><span>Je doet onderzoek op de praktijk, maar probeert de praktijk op hetzelfde moment ook te verbeteren door een ‘actie’ uit te proberen</span></p><ul><li><p>Bv. je merkt dat kansarme kinderen thuis geen rustige plek vinden om te studeren, dus je richt een naschoolse huiswerkklas in</p></li><li><p class="MsoNormal">Idee dat traditioneel onderzoek onderdrukkend is en alleen bepaalde dominante groepen helpt, mensen aan de rand van de maatschappij worden vaak niet gehoord</p></li></ul><p></p>
78
New cards

Onderzoek van Harvard Aaslund

Onderzoek waarbij men afvraagt of het mogelijk is om daklozen te motiveren/helpen hun eigen ‘self-managed shelter’ te starten (= huisvesting die onderhouden wordt door daklozen)

79
New cards

The critical-utopian line (inspiratie uit andere actieonderzoeken)

Geïnspireerd door critical theory, marxisme en Paulo Freire

  • Verbonden met ideeën van dekolonisatie => vooral in het zuiden ontwikkeld (bv. Tanzania)

  • Focus op dialoog en taal

    • Kennis is iets sociaal => onderzoeken motiveert groepen om in dialoog te gaan

  • Onderzoeker start bottom-up met ‘menselijke acties’ ipv abstracte onderzoeksvragen

  • Bewustzijn van bewustzijn creëren => in vraag stellen wat jij ‘normaal’ vindt

  • Paulo Freire merkte dat mensen zelf bijdroegen aan hun onderdrukking omdat ze het probleem van hun onderdrukking internaliseerden (probleem bij zichzelf legden) in plaats van aan te pakken bij de machtshouders

80
New cards

Pragmatic-dialogical line: WRI (inspiratie uit andere actieonderzoeken)

Onderzoek in het werkleven van grote instituties => werk proberen te democratiseren

  • Vroeger was het veel meer hiërarchie: baas beslist en werknemers voeren uit

Proberen dialoog te creëren via participatie => zo krijg je veel verschillende perspectieven

  • Opnieuw focus op taal en discours

  • Onderzoeker is een facilitator en de uitkomst hangt af van de deelnemers

81
New cards

Positie van de onderzoeker bij actieonderzoek

Onderzoekers kunnen actieonderzoek doen in hun eigen organisatie, of bij een andere organisatie

Positie van de onderzoeker is een soort spectrum (van helemaal inside naar helemaal outside)

  1. Insider bestudeerd zichzelf/zijn eigen praktijk

  2. Insider onderzoekt samen met andere insiders

  3. Insider onderzoekt samen met outsiders

  4. Wederkerige samenwerking tussen insiders en outsiders

  • Machtsrelatie is gelijk

  1. Outsiders onderzoeken samen met insiders

  2. Outsiders bestuderen insiders

 

Bv. In het project van de dakloze vrouwen namen zij (=insiders) het initiatief => ze gingen naar de onderzoeker (outsider) en hij besliste dat action research het beste idee zou zijn

82
New cards

Key issues bij actieonderzoek

Eigenaarschap/ownership: niet enkel de onderzoeker, maar ook de deelnemers moeten eigenaarschap krijgen

Duurzaamheid/sustainability: nadat de onderzoeker stopt met het project, mag het project niet zomaar verdwijnen => structureel verandering proberen brengen

Macht/power: grote machtsverschillen in een onderzoek

  • Tussen bv. onderzoeker en bv. dakloze deelnemers

  • Maar ook tussen deelnemers onderling => in het onderzoek van Aaslund startten de dakloze vrouwen een housing project op => dakloze mannen begonnen in die huizen te slapen en de vrouwen begonnen opeens huishoudelijke taken te doen

Actie/action: er moet een soort actie/verandering zijn om waar te nemen

83
New cards

Onderzoeker heeft verschillende rollen in actieonderzoek

  • Reflectieve onderzoeker: reflecteren op de data, de theorie…

  • Change agent: je brengt veranderingen in het veld

    • In andere onderzoeken zou dit ‘manipuleren van data’ zijn, maar in actieonderzoek breng je juist een verandering teweeg om nieuwe dingen te kunnen waarnemen

  • Knowledge broker: zal steeds meer kennis krijgen én deze kennis uitwisselen

  • Self-reflexive onderzoeker: reflecteren op je eigen rol – wat is mijn impact in het project?

  • Process facilitator: je begeleidt het proces mee (bv. je faciliteert groepsdiscussies)

Deze rollen hebben invloed op de key issues en dat maakt het soms complex

84
New cards

Discours in de praktijk: limieten van het project

Deelnemers wilden niet dat het project ‘sociaal werk’ genoemd werd, omdat ze daar al eerdere slechte ervaringen mee hadden => gaven er andere termen aan (zie tabel hiernaast)

Bewustwording dat ze het wel kunnen, want veel sociaal werkers geloofden niet in het project

<p>Deelnemers wilden niet dat het project ‘sociaal werk’ genoemd werd, omdat ze daar al eerdere slechte ervaringen mee hadden =&gt; gaven er andere termen aan (zie tabel hiernaast)</p><p class="MsoNormal">Bewustwording dat ze het wel kunnen, want veel sociaal werkers geloofden niet in het project</p>
85
New cards

Na het project: tokenism and co-optation

Soort alibi maken waarbij ze gemarginaliseerde groepen mee laten ‘participeren’, maar er verder niet naar luisteren (schijnparticipatie)

South park => Token is de enige zwarte jongen in de hele show

  • Wanneer er conflicten ontstonden, werden ze gereduceerd tot ‘drugsverslaafden’

  • Wilden geen arbeidsrechten toekennen zoals bij reguliere werknemers

  • In het publieke debat vaak besproken op een neerbuigende/slachtoffermakende manier

  • Geen stem gekregen in de uiteindelijke besluitvorming

  • Hebben geen middelen om een tegenmacht te vormen

86
New cards

Conclusie, actieonderzoek kan leiden tot…

  • Kennis over nieuwe mogelijkheden en wat we dachten onmogelijk te zijn (utopie)

  • Kennis over veranderingsprocessen

  • Ervaring gebaseerde kennis van groepen die onderdrukt worden

87
New cards

Biografisch onderzoek wil de relatie capteren tussen biografie en samenleving

Individuele en collectieve ervaringen worden geïnterpreteerd in relatie tot hun historische, sociale, culturele en politieke omstandigheden en de structurele/institutionele context

Individuele betekenisverlening van mensen achterhalen

  • Betekenisverlening kan ook via foto’s ge(re)construeerd worden

  • Gaat over een brede analyse/interpretatie

88
New cards

Vooral onderzoek bij mensen die in processen van marginalisering terechtkomen

Deze mensen een stem geven

Belang van humaniserend perspectief en stilstaan bij sociale rechtvaardigheid (bv. hoe kan het dat een moeder in een garage moet leven)

89
New cards

Gebroken intentionaliteit

Professionals gaan met goede bedoelingen aan de slag, maar wat ze willen bereiken, komt niet tot stand

  • Bv. er wordt besloten om een kind te plaatsen, maar het kind gaat daarmee niet akkoord en loopt weg

In biografisch onderzoek ook mogelijk om professionals en institutionele contexten te onderzoeken

90
New cards

Longitudinaal en dynamisch onderzoek

Er wordt over een lange periode onderzoek gedaan

91
New cards

Retrospectief onderzoek

Terugkijken op vroeger

92
New cards

Prospectief onderzoek

Verknoping maken tussen het heden en de toekomst

  • Bv. nu een vraag stellen over hoe je je op school voelt en binnen 5 jaar vragen hoe je op die periode terugkijkt

93
New cards

Er bestaan veel variaties van biografisch onderzoek

  • Life story

  • Life history

  • Oral history

  • Family history

  • Housing pathways

  • Biography of place

  • Dynamic understanding of home-less-ness

  • Risk biographies

  • Class journeys of people being betwixt and between

94
New cards

Life history

Retrospectief + over een lange tijd construeren hoe mensen iets ervaren hebben

  • Bv. 10 levensverhalen over mensen die mentale problemen hebben en werk zoeken

95
New cards

Life story

Gaat over zaken die nog invloed hebben op het hier en het nu + de toekomst

  • Belangrijk om mee te nemen wat mensen vertellen/juist niet vertellen

  • Bv. doctoraatsonderzoek van Griet Roets over een vrouw met een verstandelijke beperking waarvan de voorziening beslist had om haar te steriliseren

  • Bv. levensverhaal van iemand die in gevangenis terecht kwam

96
New cards

Oral history

Onderzoek dat focus legt op historische gebeurtenissen, vaak ver terug in de tijd

  • Bv. onderzoek naar mensen die als kind in een weeshuis terecht gekomen zijn

97
New cards

Family history

Onderzoek dat een persoon plaatst binnen zijn familiegeschiedenis

  • Familiale context kan belangrijk zijn om mee te nemen (bv. Bourdieu)

  • Bv. verschillende gezinnen interviewen over armoede

98
New cards

Housing pathways

Onderzoek naar de woontrajecten en ervaringen rond huisvesting

  • Bv. Romagezinnen op Lübeck site die verplicht moesten werken op integratie

    • Combinatie: ook reconstrueren van familiegeschiedenis om te tonen hoe onrealistisch dat idee soms was

99
New cards

Biography of place(/space)

Onderzoek naar de betekenis en geschiedenis van een specifieke plek, omdat dit belangrijk kan zijn voor de betekenisverlening

  • Bv. een plek herschrijven => residentiële voorziening die volledig geïsoleerd was van de buitenwereld, is gekanteld nadat er in gesprek werd gegaan met bewoners en professionals

100
New cards

Dynamic understanding of home-less-ness

Onderzoek naar de verborgen dynamieken en betekenissen van dak- en thuisloosheid

  • Bv. kunstwerken gemaakt vanuit karton => symboliek van de kartonnen doos bij dak- en thuisloosheid