1/216
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Luik
Liège
het ticket
le billet
de stationchef
le chef de gare
de zitplaats/de stoel
la place assise/le siège
de trein
le train
ontsporen/een ontsporing
dérailler/un déraillement
het compartiment
le compartiment
het locomotief
la locomotive
het loket
le guichet
een vertraging
un retard
de kar
le chariot
het station
la gare
in tweede klasse
en seconde classe
de stempelautomaat
l'oblitérateur (m.)
een stoel tegen het venster/het raam
un siège contre la vitre/la fenêtre
de reiziger
la voyageur
een wagon
un wagon
de controleur
le contrôleur
het perron
le quai
het bord met vertrek- en aankomsttijden
le tableau des départs et arrivées
in eerste klasse
en première classe
een stoel aan het gangpad
un siège couloir
de slaapwagon/slaapcoupé
le wagon-lit/la couchette
het spoor/de rails
la voie/les rails (m.)
zich vergissen
se tromper - se planter
vermoeien; op de zenuwen werken
fatiguer - soûler
bang hebben
avoir peur - flipper
een vriend
un ami - un pote
zich machteloos voelen - zich idioot voelen
se sentir desarmé - être comme un con
slecht gaan, achteruit gaan - het moeilijk hebben
aller mal, se détériorer - battre de l'aile
zich ongeloofwaardig maken
décrédibiliser
zonder winstoogmerk
à but non lucratif
leiden tot
aboutir à
legitiem
légitime
landen - de landing
atterrir - l'atterrissage (m.)
waardevol
précieux/précieuse
opbouwen
échafauder
een huis/een haard
un foyer
geneigd zijn tot
être enclin à
het bedekken/de maaltijd/de verblijfplaats
le couvert
ontregelen/omverwerpen
bouleverser
een gemeenschap
une communauté
een gemoedstoestand
un état d'esprit
uitgeven
dépenser
de gastvrijheid
l'hospitalité
inzetten op
miser sur
profiteren (van kortingen)
bénéficier (de réductions)
(veel inwoners/dieren) onderbrengen
héberger (de nombreux habitants/animaux)
worden blootgesteld (aan bepaalde natuurlijke risico's)
être exposé (à certain risques naturels)
verbonden zijn (met het vasteland)
être relié (au continent)
gaan naar (het buitenland)
se rendre (à l'étranger)
omgaan met (een woelige zee)
faire face (à une mer houleuse)
schuilen (voor de zon)
s'abriter (au soleil)
Frankrijk
l'Hexagone
een (verlaten) eiland
une île (déserte)
een schiereiland
une pénisule
de rijstteelt
la riziculture
een grensland
un pays frontalier
de fauna
la faune
de flora
la flore
een duin
une dune
een waterval
une cascade
een lagune
un lagon (=un petit lac situé près des côtes)
het analfabetisme
l'illettrisme
een eilandbewoner
une insulaire
een huwelijksreis
un voyage de noces
een reisroute
un itinéraire
een klif
une falaise
een oppervlakte
une superficie
het regenwoud
la forêt équatoriale
het zuiden
le Midi (le sud)
de vallei
la vallée
de voltooiing
l'achèvement
een haak/omweg
un crochet/détour
de dikte
l'épaissuer
hol
creux/creuse
de werf
le chantier
een kraan
une grue
het uitzonderlijk vervoer
le convoi exeptionnel
blijven
demeurer
het stromend water
l'eau courante
een troef
un atout
een zwempak
un mailliot (de bain)
de uitbarsting
l'éruption (f.)
vaccineren tegen
vacciner contre
de oosterse wereld
le monde oriental
een jacht
un yacht
een verzekering
une assurance
smaak krijgen aan
prendre goût à
een excursie
une excursion
een wandeling
une randonnée
de dagelijkse sleur
le train-train quotidien
noord, oost, zuid, west
nord, est, sud, ouest
onvergetelijk
inoubliable
gebruikt
ussé(e)(s)
bijgenaamd
surnommé(e)
de badplaats
la station balnéaire
individueel
individuel(le)
buitenlandse touristen
des touristes étrangers
opstijgen
décoller