Looks like no one added any tags here yet for you.
status communicatiewetenschappen
relevantie: toenemende mediatisering vd samenleving & impact → onderzoek
wetenschappelijk: multidisciplinair
zelfkritiek: te veel verschillen, te omvattend, vooroordelen, meer dan 1 discipline
→ maar ook plaats voor creativiteit, flexibiliteit & expansie
retoriek (eind 19de eeuw)
= kunst & studie van overtuigende communicatie (/manipulatie)
syracuse: Hoe retoriek aanleren? (Corax, Georgias)
grieken: geschoolde academici verspreiden retoriek (plato, aristoteles)
romeinen: verbreden onderwijs, retoriek is deel v burgeropleiding (Cicero)
onderwijs: belangrijke rol 16de-19de eeuw
20ste eeuw: argumentatietheorieen
Zeitungswissenschaft (1960)
eerste universitaire dissertatie over perswezen → Duitsland 1960
wieg van comwet. → eerste studie van pers = Zeitungswissenschaft
onstaan van Karl Bücher, leerstoel, zeitungskunde → onderzoeksinstituut
journalistiek & geesteswetenschap
VS (20ste eeuw)
journalism schools → professionele journalistiek opleiding
speech communication: taalkundige/semiotische benadering in geesteswetenschappen
dewey (pragmatisch) → chicago school: microsociologische benadering
→ startpunt v amerikaanse onderzoekstraditie communicatie & media
institutionalisering 1920
founding fathers:
Lasswell (pol)
Lazarsfeld (soc)
Lewin (psy)
Hovland (multi)
= multidisciplinair
eerste institutionalisering v comwet. = Schramm school (1947)
erkenning als volwaardige wetenschap (institutionalisering)
voorwaarden
netwerk (relaties met andere instituties)
content (eigen ontwikkelde leer & onderzoeksmethoden/objecten)
aparte curricula, tijdschriften, congressen…
bestaan van wetenschappelijke gemeenschap (student, professor, onderzoeker)
(1962: pers & communicatiewetenschappen UGent)
Administratief onderzoek (cijfers/data → empirisch ´40-50)
ten dienste van beleid / privatie instantie (overheid, leger)
persuasieve effecten van communicatie
kwantitatieve onderzoeken
= mainstreamparadigma
kritisch onderzoek (menselijke visie)
kritiek op administratief onderzoek → context & belang van gemeenschap
theoretisch, normatief & tegen status quo
kwalitatief onderzoek
= alternatief kritisch paradigma
paradigma
samenhangend geheel van modellen en theorieën
universeel gedeeld
structuur bij onderzoek
visie/kader bij werkelijkheidsanalyse
antwoord op wetenschappelijk probleem
Kuhn: scientific revolution
wetenschap evolueert stap per stap door paradigmawissels
normale wetenschap
puzzle solving (zelfde manier)
paradigma
Anomalieën (abnormaal)
crisis (onverzoenbaar)
revolutie
minder relevant → evolutionair (lineair, geen revolutie)
paradigma in sociale wetenschappen
wereldbeschouwing: soort mens & maatschappijbeeld
cumulatief: non-lineair & concurrerende paradigma´s
dominante maintreamparadigma (´40s-50s VS)
institutionalisering van communicatiewetenschappen in VS
liberaal-pluralistisch mensbeeld
media = 4de macht (informering bij publiek)
kwantitatief positivistisch onderzoek (alles meten&weten)
stimulus-respons, functionalisme, informatietheorie
alternatieve kritische paradigma (´70s)
opkomst communicatiestudies → kritiek op mainstreamparadigma: te eenvoudig
kapitalistisch mensbeeld
communicatie & media = manipulatief, systeembevestigend & ideologisch
kwantitatieve methoden
frankfurter schule, politieke economie
theoretische school / groep academici (komt uit paradigma)
theorie = logische reeks verbonden stellingen/opvattingen/begrippen over empirische werkelijkheid om hypotheses af te leiden
voorwaarden
delen zelfde context, tijd & ruimte
werken op hetzelfde onderwerp
vanuit bepaalde invalshoek/paradigma
genieten van internationale reputatie
voordelen theorie
Ontstaan van concepten → betekenisgeving sociale processen/gebeurtenissen
bewaard afstand & abstractie
opnemen van kritisch-normatieve positie
kritische reflectie
klassificatie van theorievorming (3 dichotomieën)
actie < - > structuur
consensus < - > conflict
geest < - > materie
hoe werkt de maatschappij
?
actie (vs.)
mensen = actief en autonome individuen die relaties onderhouden & structuren opbouwen
vrijheid, vrije wil, individualiteit
(vs.) structuur
sociale relaties & structuren determineren activiteiten van individuen
determinerende structuren, sociale druk, machtsuitoefening
consensus (vs.)
lineaire vooruitgang → groei & integratie
maatschappij = zelfregulerend systeem van harmonie
(vs.) conflict
sociale wanorde & permanente crisis → verschillende belangen & macht
→ basis voor sociale verandering (botsing)
materie (vs.)
feiten & objectivteit → empirisch waarneembare structuren/instelling
→ economische/technologische/politieke basis = materialistische theorie
(vs.) geest
feiten & waarden → maatschappij & sociale realiteit = subjectief & cultureel
→ historische/reflexieve constructie = culturalistische theorieen