Kaarten: Gedragsneurowetenschappen (B-KUL-P0M09A): hoofdstuk 5 | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/99

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

100 Terms

1
New cards

Wat doet professor Otto Loewi?

Hij bewees het bestaan van chemische boodschapperstoffen die door de presynaptische cel worden vrijgesteld en waarop de postsynaptische cel vervolgens reageert. Hij toont dat uitlopers van de Nervus vagus inderdaad een chemische stof vrijstellen om een signaal naar de hartspiercellen te sturen, waardoor het hart trager gaat lopen. (Nervus vagus hebt oa rol van uitsturen van parasympatische impulsen, zie vroeger).

2
New cards

Wat doet Henry Dale?

Hij stelt vast dat de organische stof acetylcholine is. Het is de eerste chemische neurotransmitter die identificeert werd.

3
New cards

Wat vormt de basis van de wetenschappelijke psychofarmacologie?

Onderzoek over chemische neurotransmissie. Hoe chemische stoffen (zoals drugs) toedienen om de werking van het zenuwstelsel te beïnvloeden bijv.

4
New cards

Wat is de synaps?

De contactplaats van een neuron met een ander neuron, maar ook met spiercellen of kliercellen. De meeste zijn chemische (neurotransmitters om prikkels door te geven), maar er bestaan ook elektrische synapsen in zeldzame plaatsen in het centrale zenuwstelel.

5
New cards

Waar vinden we elektrische synapsen in het centrale zenuwstelsel?

In de cerebrale cortex, de thalamus, zenuwkernen in hersenstam, bulbus olfactorius, netvlies en ruggenmerg. Er bestaan ook elektrische synapsen tussen neuronen en gliale cellen.

6
New cards

Verschil tussen elektrische en chemische synaps?

Bij chemische synapsen vormen neuronen afzonderlijke eenheden die gescheiden zijn door een synaptische spleet (afstand van 20-40 nm). Bij elektrische synapsen is er continuïteit tussen het cytoplasma van de twee cellen (afstand van 3,5 nm). Je kan niet zo gemakkelijk spreken van een pre- en postsynaptische membraan, want deze synapsen zijn in feit bidirectionneel.

7
New cards

Hoe gebeurt de verbinding tussen neuronen die verbonden zijn door een elektrische synaps?

Aan de hand van gap-junction channels, die cytoplasmatische verbindingen maken tussen de cellen en elektrische transmissie mogelijk maken. Ze hebben een lage elektrische weerstand (resistance) waardoor stroom tussen elektrisch gekoppelde cellen kan vloeien.

8
New cards

Wat gebeurt op het moment van de vuren van een elektrische gekoppelde neuron?

Een van de gekoppeled neuron depolariseert, stroom doorheen de verbindende kanaaltjes lopen en aldus evenees de gekoppelde cel depolariseren en daar een actiepotentiaal opwekken.

9
New cards

Wat zijn de voordelen van elektrische transmissie ten opzicht van chemisce transmissie?

1) De impulstransmissie tussen de neuronen gebeurt onmiddelijk. 2) De elektrische synaps is dus veel sneller, omdat er een directe ionenstroom lopen tussen communicerende cellen. 3) Je kan een groep van cellen verbinden bij elektrische transmissie om deze synchroon te laten reageren (bijv. haartspieren). 4) Grotere synaptische stroom nodig om te depolariseren, 5) Laat toe om chemische stoffen (bijv. second messengers) snel en bidirectioneel uit te wisselen tussen cellen.

10
New cards

Waarom hebben elektrische verbonden cellen een grotere synaptische stroom nodig om te depolariseren?

Omdat de stroom spreidt immers uit over een groter volume, en dus meer is nodig om aan de drempelwaarde te bereiken en dus tot een actiepotentiaal te komen. Zodra deze drempel bereikt is, zullen deze elektrische verbonden cellen quasi-synchroon vuren.

11
New cards

Waarom is een elektrische synaps sneller dan een chemisch synaps?

Er kan een directe ionenstroom lopen tussen communicerende cellen.

12
New cards

Wat zijn gap junctions?

Cytoplasmatische brug tussen cellen; een paar halfkanaaltjes (hemichannels) zie zich tegenover elkaar in de gekoppelde membranen van twee cellen bevinden.

13
New cards

Wat bevat een hemichannel?

Elk wordt een connexon genoemd en is opgebouwd uit zes identieke connexine-eiwitten die samen een porie vormen. Elk connexine bestaat dan weer uit vier transmembranaire eiwitketens.

14
New cards

Hoe openen en sluiten gap junction channels?

Door rotatie van de zes connexines ten opzicht van elkaar. De porie heeft een relatief grote diameter (ongeveer 1,5 nm) waardoor uitwisseling van ionen en zelfs bepaalde moleculen mogelijk is.

15
New cards

Wat laten chemische synapsen toe dat elektrische synapsen niet toelaten?

Dat een cel naburige cellen kan exciteren, inhiberen of moduleren. In elektrische synapsen de verbonden cellen enkele als aaneegesloten eenheid kan reageren, wat modulatie of combinatie van signalen bemoeilijkt.

16
New cards

Hoe gebeurt een typische vuren van een chemische synaps?

1) Vesikels gevuld met neurotransmitter hun inhoud vrijstellen wanneer de elektrische prikkel het presynaptische zenuwuiteinde bereikt. 2) De neurotransmitter zal dan over synapsspleet naar het postsynaptische membraan diffunderen. 3) Neurotransmittermoleculen gaan zich vervolgens binden aan receptoren in het postsynaptische celmembraan, waardoor het postsynaptische neuron geprikkel wordt.

17
New cards

Hoe gebeurt de beïnvloeding van het postsynaptische membraan? (2 opties)

1) rechtstreeks met behulp van ligandgemedieerde ionenkanaaltjes, ofwel 2) door tussenkomst van een intracellulaire second messenger.

18
New cards

Is prikkeloverdracht (transfer) beperkt in tijd?

Ja. De neurotransmitter dient gedeactiveerd te worden na de vrijstelling.

19
New cards

Zijn er neurotransmitters zonder vesikels?

Ja. Er bestaan ook neurotransmitters die niet in vesikels worden opgeslagen omdat ze zo vluchtig (fast) zijn dat ze doorheen de membranen kunnen en de omringende cellen meteen beïnvloeden. Er zijn tientallen verschillende transmitterstoffen en modulatoren beschreven, met een grote chemische verscheidenheid, in verschillende hersengebieden en kunnen aan verschillende receptoren binden.

20
New cards

Vijf typische stappen in het werkingsmechanisme van neurotransmitters?

1) synthese, 2) presynaptische opslag, 3) vrijstelling in de synaptische spleet, 4) receptorbinding, 5) inactivatie (door afbraak of heropname)

21
New cards

Wat zijn de twee groepen van neurotransmitters die in membraanblaasjes kunnen worden gestockeerd?

1) Kleinmoleculaire neurotransmitters & 2) Neuropeptiden (aminozuren)

22
New cards

Wat zijn de bekendste/klassieke neurotransmitters?

Kleinmoleculaire neurotransmitters: acetylcholine, biogene amines (noradrenaline, adrenaline, dopamine en serotonine) en de exciterende en inhiberende aminozuren. Ze hebben een laag moleculair gewicht, worden opgeslagen in relatief kleine synaptische membraanblaasjes (vesikels), worden in relatief hoge concentraties vrijgesteld, diffunderen zeer snel over de synaptische spleet en hebben een kortstondig effect.

23
New cards

Hoe zijn de kleinmoleculaire neurotransmitters gesynthetiseerd?

Gesynthetiseerd vanuit eenvoudige substanties (precursoren) in de zenuwuiteinde van het neuron.

24
New cards

Wat gebeurt als jij een gebrek aan precursoren hebt (bijv. door voedingstekorten)?

Leidt tot stoornissen in de ontwikkeling en de werking van het zenuwstelsel.

25
New cards

Waar zijn neurotransmitters presynaptische vrijgesteld?

In de actieve zones.

26
New cards

Wat zijn actieve zones?

Stukken van het membraan waar ionenkanalen en membraanblaasjes geconcentreerd zitten.

27
New cards

Metabotrope zorgen voor wat?

Langdurige modulatie van neuronen in de buurt door bindingplaats voor neuropeptiden, ook genoemd 'neuromodulatoren', bijv. met enkefaline, endorphine...

28
New cards

Hoe zijn de neuropeptiden aangemaakt?

Als kleine peptideketens aangemaakt door ribosomen op het ruw ER (rechtstreeks gecodeerd door het DNA van de celkern) waarna ze verder bewerkt worden in het Golgi-apparaat. Dan is het een propeptide, die verknipt is tot het finale neuropeptide.

29
New cards

Wat gebeurt voor neuropeptiden?

Ze verlaten het Golgi-apparaat in het cellichaam en worden verpakt in grote dense-core vesicles die via axonaal transport naar de zenuwuiteinden worden gevoerd. Ze zijn werkzaam bij lage concentraties en hebben een langdurig effect als neurotransmitter of neuromodulator (moduleert de excitabiliteit van zenuwcellen) door hun binding aan metabotrope peptidereceptoren en beïnvloeding van verschillende intracellulaire processen.

30
New cards

Waar gebeurt exocytose van neuropeptiden?

Niet enkel in actieve zones, maar is overal mogelijk op het membraan van het zenuwuiteinde.

31
New cards

Wat is cotransmissie?

Wanneer neuropeptiden en kleinmoleculaire transmitters samen voorkomen in dezelfde zenuwcel. De nabijgelegen postsnaptische neuronen bezitten in dit geval receptoren voor beide types van neurotransmitter. (Elke kleinmoleculaire transmitter bindt aan verschillende subtypes van receptoren)

32
New cards

Wat zijn de twee groepen van neurotransmitters die NIET in membraanblaasjes kunnen worden gestockeerd?

1) Endocannabinoïden en 2) Gasvormige neurotransmitters (Ook retrograde neurotransmitters genoemd)

33
New cards

Wat zijn retrograde neurotransmitters?

Neuromodulatoren die niet in membraanblaasjes kunnen worden gestockeerd en dus enkel geproduceerd worden als ze nodig zijn, ze werken volgens een retrograad principe: ze worden geproduceerd door de postsynaptische cel en vervolgens de presynaptische cel beïnvloeden.

34
New cards

Wat doen de lipiderge neurotransmitters?

Ze spelen een rol in processen zoals pijngewaarwording, eetlustregulatie en synaptische plasticiteit.

35
New cards

Wat is een voorbeeld van een lipiderge neurotransmitter?

Endocannabinoïden (endogen cannabinoïden)

36
New cards

Wat is de weg van lipofiele endocannabinoïden? (4 stappen)

1) Gesynthetiseerd uit fosfolipiden van het postsynaptische mebraan, 2) Diffunderen in de synaptische spleet, 3) Binden aan hun receptoren (CB1, CB2) op het presynaptische membraan, 4) Vrijstelling van exciterende en inhiberende neurotransmitters moduleren.

37
New cards

Vanwaar komt de hersenwerking van hennep (cannabis)?

Gevolg van binding aan CB1-receptoren.

38
New cards

Wat gebeurd na vrijstelling van endocannabinoïden?

Ze zijn opgenomen door astrocyten en geïnactiveerd.

39
New cards

Wat is stikstofmonoxide (NO)?

Een gasvormige, dus retrograde neurotransmitter. Geproduceerd als calciumionen, de postsynaptische cel binnenstromen, en het calciumafhankelijke enzyme, stikstofoxidesynthase (NOS) activeren.

40
New cards

Wat gebeurt na de diffunderen van sitkstofoxide over de synapsspleet?

Het zal NO-afhankelijke presynaptische processen beïnvloeden, die de vrijstelling van klassieke neurotransmitters (zoals glutamaat) moduleren.

41
New cards

Wat zijn de twee soorten receptoren?

Ionotrope neurotransmitterreceptoren met een snelle, korte werking en metabotrope receptoren, die traag maar langer werken.

42
New cards

Wat zijn ionotrope receptoren?

Ligandgemedieerde ionenkanalen. Direct effect op postsynaptische cel.

43
New cards

Waarom hebben ionotrope receptoren een direct effect op de postsynapstische cellen?

Omdat ionenkanalen onmiddelijk openen nadat de neurotransmitter zich aan de receptor van de ionotrope gebonden heeft. (Bijv. de nicotinische acetylcholinereceptor ter hoogte van de neuromusculaire synaps).

44
New cards

Wat zijn metabotrope receptoren?

Niet rechtstreekse gebonden met een ionenkanaal, beïnvloeden de postsynaptische cel meer onrechtstreeks.

45
New cards

Wat gebeurt wanneer een neurotransmitter zich bindt aan een metabotrope receptor?

Het zal een G-proteïne aanschakelen (link up) dat bepaalde processen zal activeren. Dus ook G-proteïnegekoppelde receptoren (GPCR) genoemd.

46
New cards

Wat zijn de twee soorten metabotrope receptoren?

1) Sommige opnenen of sluiten ionenkanalen, 2) Andere kort- of langdurige intracellulaire processen activeren.

47
New cards

Wat gebeurt na dat de tweede soort van metabotrope receptor?

Productie van second messengers, die de boodschap van de 'eerste' messenger (de neurotransmitter) van het membraan naar het cytoplasma overbrengen.

48
New cards

Wat zijn de twee soorten second messengers en hun mode van activatie (+enzyme)?

Sommige GPCR zullen second messengers uit bestanddelen van het celmembraan produceren (na activatie van het enzym fosfolipase), terwijl andere de synthese van cyclische adenosinemonofosfaat (cAMP) uit ATP in het cytoplasma activeren of inhiberen (na beïnvloeding van het enzym adenylaatcyclase).

49
New cards

Uitleg de verschillende stappen van de cAMP-systeem (binden op een GPCR)

50
New cards

Wat doen second messengers?

1) Ze activeren verschillende intracellulaire moleculen, zoals proteïnekinasen. 2) die fosforgroepen aan natrium- of kaliumkanalen hechten. 3) Waardoor de doorlaatbaarheid van de kanalen minutenlang kan veranderen.

51
New cards

Hoe beïnvloeden second messengers langdurige de ionenkanalen?

Door genexpressie van regulatorische eiwitten te activeren. Deze regulatorische eiwitten zullen zich aan kanalen binden en zorgen voor een langdurige verandering van hun doorlaatbaarheid.

52
New cards

Wat gebeurt als ik studeert met regulatorische eiwitten?

Ze zich aan kanalen binden en zorgen voor een langdurige verandering van hun doorlaatbaarheid en aldus de excitabiliteit van het postsynaptische neuron wijzigen. Deze langdurige processen spelen een rol in neuroplasticiteit, die aan de basis ligt van langtermijngeheugen.

53
New cards

Wat zijn de twee soorten aminozuurneurotransmitters die het evenwicht tussen excitatie en inhibitie in het centrale zenuwstelsel reguleren?

1) Exciterende aminozuren, waarvan glutamaat en aspartaat de bekendste zijn. 2) Inhiberende aminozuren zoals GABA en glycine.

54
New cards

Wat zorgt voor transport van glutamaat?

De vesiculaire glutamaattransporter vGluT.

55
New cards

Wat zorgt voor de heropname van glutamaat?

Het transmembranaire eiwit EAAT (excitatoire aminozuurtransporter) zorgt voor de heropname van glutamaat in neuronen en gliacellen.

56
New cards

Wat zijn de verschillende soorten glutamaatreceptoren?

Ionotrope AMPA-, kainaat- en NMDA-receptoren en drie groepen van metabotrope glutamaatreceptoren (mGluR-groep I, II en III).

57
New cards

Feiten over glutamaat in de hersenen?

Zowat 90% van de synapsen in het centrale zenuwstelsel gebruikt de exciterende neurotransmitter glutamaat. Glutamerge neurotransmissie speelt dus een rol in alle functies van het centrale zenuwstelsel. Pre- en postsynaptische metabotrope glutamaatreceptoren zijn cruciaal voor de modulatie en fijne regulatie van de glutamaterge neurotransmissie.

58
New cards

Welke glutamaatreceptor is verantwoordelijk voor de typische, snelle synaptische transmissie in de glutamaterge synapsen van het centrale zenuwstelsel?

Ligandgemedieerde ionotrope AMPA-receptoren, gevoelig aan de exogene (lichaamsvreemde) stof AMPA. Die receptoren zijn doorlaatbaar voor Na+ wanneer glutamaat bindt aan zijn transmitterbindingsplaats, en dus zorgen voor die snelle en typische synaptische transmisse.

59
New cards

Wat is AMPA?

Een exogene (lichaamsvreemde) stof, a-amino-3-hydroxy-5-methyl-4-isoxazole-propionzuur. De AMPA-receptor is zo genoemde omdat het gevoelig is voor deze stof.

60
New cards

Welke receptor is verantwoordelijk voor

Ligandgemedieerde ionotrope NMDA-receptoren, doorlaatbaar voor calciumionen onder slechts bepaalde omstandigheden (anders is er een magnesiumion dat de porie van het NMDA-receptorkanaal blokeert).

61
New cards

Wat gebeurt als het celmembraan langdurig gedepolariseerd wordt voor NMDA-receptoren?

Het magnesiumion (Mg2+) dat de porie van het NMDA-receptorkanaal blokkeert loskomt. Hierdoor stroomt Ca2+ de cel binnen onder invloed van zijn elektrochemische gradiënt (de binnenkant van de cel wordt positiever).

62
New cards

Wat gebeut wanneer Ca2+ de cel binnenstroomt?

Calciumafhankelijke processen, die onder meer de excitabiliteit (prikkelbaarheid) van neuronen reguleren, geactiveerd worden.

63
New cards

Wat is NMDA?

Een exogene (lichaamsvreemde) stof, N-methyl-D-aspartaat. De NMDA-receptor is zo genoemde omdat het gevoelig is voor deze stof.

64
New cards

Wat zijn antagonisten en agonisten?

Een agonist is in de biochemie een signaalstof die een receptor in een celmembraan activeert of de activiteit van een enzym verhoogt. De receptoren zijn meestal ionotrope ionkanalen die een belangrijke rol in de stofwisseling van cellen en organismen spelen. Een antagonist is een stof die zich bindt aan een receptor zonder een biologische respons op te roepen, en daarmee de werking van een agonist dempt of bij verzadiging van de receptor zelfs verhindert. Zoals een agonist een respons veroorzaakt, blokkeert een antagonist die respons.

65
New cards

Welke bindingsplaatsen heeft de NMDA-receptor?

1) De transmitterbindingsplaats, waar glutamaat, NMDA en NMDA-antagonisten kunnen binden, 2) PCP bindingsplaats voor de bercute verslavende drug phencyclidine (halucinaties en agressie). PCP is een exogene stof die NMDA-receptoren blokkeert.

66
New cards

Wat andere belangrijke rollen spelen NMDA-receptoren?

1) In de ontwikkeling van het zenuwstelsel (bijv. voor de synaptogenese), 2) In de plasticiteit van het volwassen zenuwstelsel (bijv. voor de opslag van informatie in de hersenen).

67
New cards

Wat neuropathologische processen zijn verbonden met activatie van NMDA-receptoren en hoe gebeurt celsterfte?

Epilepsie, dementie of ischemische hersenschade na een cerebrovasculaire accident (CVA). Hierbij komen grote hoeveelheden glutamaat vrij, die zorgen voor excessive NMDA-receptoractivatie. De ongeregelde influx van Ca2+ leidt snel tot celsterfte.

68
New cards

Welke connectie tussen GABA-receptoren en neurologische aandoeningen?

Bijv. epilepsie, en in de werking van alcohol op het zenuwstelsel.

69
New cards

Hoeveel soorten van GABA-receptoren?

Drie. Ze werken volgens een ionotroop of metabotroop mechanisme. Het bekendste type is de GABAa-receptor.

70
New cards

Wat is de GABAa-receptor?

Een ligandgemedieerd chloorkanaaltje, dat naast een bindingsplaats voor GABA ook een reeks andere exogene en endogene stoffen kan binden.

71
New cards

Wat gebeurt als GABA bindt aan zijn bindingsplaats op de GABAa-receptor?

Het ionenkanaaltje opent, waardoor chloorionen (Cl-) de cel binnenstromen. Deze influx van negatief geladen chloorionen veroorzaakt hyperpolarisatie van het membraan, waardoor de cel minder exciteerbaar wordt.

72
New cards

Hoe werken slaapinducerende of anxiolytische (tegen angst) medicatie zoals barbituraten of benzodiazepines op GABA receptoren?

Die zijn GABA-agonisten, die kunnen binden aan specifieke bindingsplaatsen op de GABAa-receptor, waardoor evenees de opening van het chloorkanaal wordt gestimuleerd.

73
New cards

Waar komt de neurotransmitter acetylcholine voor?

Verschillende plaatsen in het perifere (motorneuronen ter hooghte van de neuromusculaire synaps om spieren te laten samentrekken) en centrale zenuwstelsel. (in de grijze stof in de hersenstam en de basale voorhersenen = uitlopers gestuurd over de ganse cerebrale cortex.)

74
New cards

Welke rollen speelt het cholinerge system in het centrale zenuwstelsel?

Speelt een rol in aandachtsprocessen en in het opwekken van een waakrespons (arousal), in het geheugen en andere intelectuele functies door de excitatietoestand van cerebrale neuronen te reguleren.

75
New cards

Welke ziekteprocessen zijn betrokken bij ACh?

Bijv. de neuromusculaire aandoeing myasthenia gravis, de geheugenproblemen bij personen met de ziekte van Alzheimer (oa te wijten aan afsterven van neuronen in de kernen van de basale voorhersenen).

76
New cards

Hoe is ACh gesynthetiseerd?

Het enzym choline-acetyltransferase synthetiseert acetylcholine uit acetyl (afkomstig van het metabolisme van de cel in mitochondria) en choline (uit de voeding) in de zenuwuiteinde van cholinerge neuronen, dan in synaptische vesikels getransporteerd.

77
New cards

Wat gebeurt na vrijstelling van ACh in de synaptische spleet?

ACh gaat zich binden aan ionotrope of metabotrope acetylcholinereceptoren en wordt geïnactiveerd door het enzym acetylcholinesterase (AChE). De choline die hierbij beschikbaar komt wordt opnieuw opgenomen door de presynaptische cel (via cholinetransporter in het celmembraan) en hergebruikt bij de synthese van acetylcholine. De acetaat is behouden.

78
New cards

Wat kenmerkt de twee verschillende groepen van cholinerge receptoren (AChR)?

Ze hebben elkaar nog verschillende subtypes. Deze groepen verschillen van elkaar wat betreft hun agonisten en antagonisten.

79
New cards

Wat is de eerste groep AChR? (functie + locatie)

Nicotinische receptoren, die reageren op de agonist nicotine, ze zijn ionotrope receptoren (doorlaatbaard voor Na+ wanneer ACh eraan bindt, depolariseert, veroorzaakt natriuminflux = als genoeg Na+ in het postsynaptische neruon binnenstroomt, het membraan van de axonheuvel depolariseert, spanningsgevoelige Na+ kanalen openen en wordt een AP opgewekt). Gevonden in de hersenen en ter hoogte van de neuromusculaire synaps.

80
New cards

Wat is de tweede groep AChR? (functie + locatie)

Muscarinische receptoren die reageert op de agonist muscarine (afkomstig van de vliegenzwam amanite tue-mouche). Metabotrope receptor. Gevonden in de parasympatische synapsen van het autonome zenuwstelsel.

81
New cards

Wat zijn de twee bekendste cholinerge drugs + hun werking op AChR?

Nicotine (chemische, psychoactieve stof in tabak, die werkt als een agonist op cholinerge receptoren omdat haar moleculaire structuur vergelijkbaar is met die van ACh). Curare werkt als cholinerge antagonist, door AChR te bezetten en daardoor te voorkomen dat ACh eraan kan binden. Hoge doses = neuromusculaire transmissie blokeren, beweging onmogelijk wordt (ook van ademhalenspieren!).

82
New cards

Wat is fysostigmine?

Bekomen uit een Afrikaanse bonensoort, is een acetylcholinesterase-inhibitor, die werkt als agonist dooe de synaptische hoeveelheid van ACh te verhogen. Grote doses = grote excitatie van neuromusculaire synaps, verstoort beweging en ademhaling. Maar in kleine doses = kan de spierziekte myasthenia gravis helpen behandelen.

83
New cards

Wat doen organofosfaten?

Zoals insecticides of in chemische oorlogvoering, die binden onomkeerbaar aan acetylcholinesterase en zijn daardoor zeer giftig. (Geen meer desactivatie van ACh = agonist actie)

84
New cards

Wat zijn catecholamines en indolamines?

Kleinmoleculaire neurotransmitters die uit bepaalde aminozuren worden gesynthetiseerd en in vele aspect op elkaar lijken (chemische structuur, synthese, receptor werking, heropname, afbraak.)

85
New cards

Wat zijn de bekendste catecholamines?

Dopamine, adrenaline en noradrenaline. Ze zijn catecholamines omdat ze hebben elk een catecholgroep in hun chemische structuur (een zesring van carbon met twee alcoholgroepen).

86
New cards

Hoe is adrenaline gesynthetiseerd?

Het aminozuur tyrosine wordt omgezet tot L-dopa, dat dan weer tot dopamine wordt omgezet. Dopamine wordt in synaptische vesikels gebracht door vesiculaire transporters en door het enzym dopamine b-hydroxylase omgezet tot noradrenaline. In de cellen van het bijniermerg (glandulae adrenales) wordt noradrenaline verder omgezet tot adrenaline.

87
New cards

Waar zijn catecholamines gesynthetiseerd? (zenuwuiteinde of cel?)

Catecholamines worden in het zenuwuiteinde gesynthetiseerd en in kleine synaptische vesikels opgeslagen.

88
New cards

Wat gebeurt na vrijstelling van catecholamines?

Ze worden terug opgenomen in het presynaptisch zenuwuiteinde met behulp van transporters (bijv. de dopaminetransporter DAT) en afgebroken door enzymen (bijv. het monoamine-oxidase MAO).

89
New cards

Wat medieerd de effecten van catecholamines op andere cellen en neuronen?

Verschillende types metabotrope receptoren, die een stimulerende of remmende invloed uitoefenen, afhankelijk van hun koppeling aan bepaalde G-proteïnes en second messenger systemen.

90
New cards

Wat zijn de vijf dopaminereceptoren en wat doen de twee eerste?

D1, D2, D3, D4 en D5. Ze hebben elke inhiberende of excitatoire rollen en zijn metabotrope receptoren. D1-receptoren adenylaatcyclase (AC) stimuleren, D2- receptoren die enzym, dat instaat voor de productie van cyclisch AMP, inhiberen.

91
New cards

Welke rol heeft de hersenstam in relatie met dopaminerge systemen?

De hersenstam bevat enkele kernen die de oorsprong vormen van lange dopaminerge en noradrenerge banenen, die zich uitspreiden over het ganse telencephalon en deze catceholamines in verschillende hersengebieden vrijstellen.

92
New cards

Wat zijn de drie dopaminerge systemen in het centrale zenuwstelsel? + locaties

Op basis van de lengte van hun uitlopers: 1) Het ultrakorte systeem (netvlies en bulbus olfactorius), 2) Het intermediaire systeem (neuronen in de hypofyse, de hypothalamus en de medulla oblongata), 3) Het lange systeem (neuronen die hun uitlopers naar verder gelegen delen van de hersenen sturen, bekendste systeem).

93
New cards

Wat is de onderdeling van het laatste dopaminerge systeem die beschreven is? (locatie + rollen)

1) De nigrostriatale baan vanuit de substantia nigra naar het striatum (belangrijk voor de initiatie en organisatie van bewegingen), 2) De mesocorticale/mesolimbische baan vanuit het ventrale tegmentale gebied (VTA) breed uitstraalt over de cerebrale cortex, het limbisch systeem en enkele lagergelegen gebieden. (Stelt dopamine vrij doorheen de hersenen, waardoor een gevoel van welbehagen wordt opgewekt - rol in motivationele processen, en dus ook in verslavingen en obsessionele gedragingen).

94
New cards

Welke hersenaandoeningen zijn het gevolg van structurele of functionele aantasting van het catecholaminerge systeem?

1) Fenylketonurie (beruchte stofwisselingsziekte waarbij het enzym ontbreekt om tyrosine te vormen uit fenylalanine. Leidt tot opstapeling van giftige hoeveelheden fenylalanine, dat de werking van de hersenen ernstig aantast. Dieet zonder fenylalanine en vroege diagnose!). 2) Parkinson. (degeneratie van de dopaminerge neuronen in de subtantia nigra, typische motorische stoornissen tot gevolg). 3) Verslaving (betrokkenheid van het mesolimbisch systeem). 4) Depressie, aandachtstoornissen en ADHAH door hypoactiviteit van het catecholaminerge systeem. 5) Schizofrene en psychotische symptomen door hyperactiviteit van dit systeem.

95
New cards

Wat doen vele antipsychotica en anxiolytica?

Ze onderdrukken de werking van catecholamines, terwijl antidepressiva en stimulantia de catecholaminerge neurotransmissie stimuleren.

96
New cards

Wat doet farmaca voor de behandeling van Parkinson + nuanceringen hierbij?

Stimuleren van het dopaminesysteem (bijv. dopamineprecursoren zoals L-dopa). Ze hebben vaak nog onvoldoende effect of ongewenste bijwerkingen ingevolge de diverse en complexe functies van catecholamines, de moeilijkheid om precies de gepaste dosis toe te dienen en de betrokkenheid van andere neurochemische systemen in de meeste hersenaandoeningen.

97
New cards

Wat is serotonine?

Een indolamine, derivatieve van tryptophan (5-hydroxytryptamine, 5-HT). Andere indolamines zijn bijv. melatonin.

98
New cards

Waar is de serotonerge systeem in de hersenen?

Ontspringt uit verschillende zenuwkernen in de pons, het bovenste deel van de hersenstam (zgn. raphe-kernen), de area postrema en het caudale deel van de locus coeruleus.

99
New cards

Hoe is serotonine gesynthetiseerd?

Via 5-hydroxytryptofaan, uit het aminozuur tryptofaan (opgenomen in voeding).

100
New cards

Vergelijk serotonine met catecholamines.

Net als de catecholamines in kleine synaptische vesikels opgeslagen, na vrijstelling is snel terug opgenomen (door de serotonin transporter SERT).