micro-economie-Hoofdstuk 8 & 9

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/33

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

34 Terms

1
New cards

Budgetlijn

= beschrijft limieten van huishoudens in hun consumptiekeuzes

<p>= beschrijft limieten van huishoudens in hun consumptiekeuzes</p>
2
New cards

Budgetvergelijking

P(cola)*Q(cola) + P(films)*Q(films) = inkomen

<p>P(cola)*Q(cola) + P(films)*Q(films) = inkomen</p>
3
New cards

Budgetvergelijking: reëel inkomen

Y/Pc

= inkomen uitgedrukt in hoeveelheid goederen die ze zich kunnen veroorloven

<p>Y/Pc</p><p>= inkomen uitgedrukt in hoeveelheid goederen die ze zich kunnen veroorloven</p>
4
New cards

Budgetvergelijking: relatieve prijs

Pf/Pc

= de prijs van 1 goed gedeeld door de prijs van een ander goed

= grootte van helling van budgetlijn

(hoeveelheid cola’s om bijkomende film te zien)

<p>Pf/Pc</p><p>= de prijs van 1 goed gedeeld door de prijs van een ander goed</p><p>= grootte van helling van budgetlijn</p><p>(hoeveelheid cola’s om bijkomende film te zien)</p>
5
New cards

Verandering in prijs (prijs stijgt)

rotatie naar binnen

<p>rotatie naar binnen</p>
6
New cards

Verandering in prijs (prijs daalt)

rotatie naar buiten

<p>rotatie naar buiten</p>
7
New cards

Verandering van inkomen (inkomen daalt)

budgetlijn verschuift naar binnen

<p>budgetlijn verschuift naar binnen</p>
8
New cards

Indifferentiecurven

= lijn die weergeeft welke goederencombinaties voor een consument evenwaardig zijn

<p>= lijn die weergeeft welke goederencombinaties voor een consument evenwaardig zijn</p>
9
New cards

Preferentie indifferentiecurven

boven curve > op curve > onder curve

<p>boven curve &gt; op curve &gt; onder curve</p>
10
New cards
<p>Liever</p>

Liever

I1 > I0

11
New cards

Marginale substitutieverhouding

= mate waarin iemand een goed Y wil opgeven om een bijkomende eenheid van goed X te verkrijgen EN daarbij op dezelfde indifferentiecurve blijft

Helling indifferentiecurve = marginale substitutieverhouding

12
New cards

Indifferentiecurve = steil

MSV = hoog → grote hoeveelheid Y opgeven voor klein beetje meer X

13
New cards

Indifferentiecurve = vlak

MSV = laag → kleine hoeveelheid van Y opgeven om meer van X te verkijgen

14
New cards

Belangrijkste veronderstelling van consumptietheorie = dalende MSV

naarmate de hoeveelheid van goed X toeneemt daalt de MSV

<p>naarmate de hoeveelheid van goed X toeneemt daalt de MSV</p>
15
New cards

Indifferentiecurven gewone goederen

knowt flashcard image
16
New cards

Indifferentiecurven perfecte substituten

knowt flashcard image
17
New cards

Indifferentiecurven perfecte complementairen

knowt flashcard image
18
New cards

Indifferentiecurven perfecte complementairen

knowt flashcard image
19
New cards

Best haalbare punt voor consument

1) Ligt op budgetlijn

2) Ligt op hoogste indifferentiecurve

3) Heeft een MSV tussen 2 goederen die gelijk is aan de relatieve prijsverhouding van beide goederen

<p>1) Ligt op budgetlijn</p><p>2) Ligt op hoogste indifferentiecurve</p><p>3) Heeft een MSV tussen 2 goederen die gelijk is aan de relatieve prijsverhouding van beide goederen</p>
20
New cards

Prijseffect

P ↓ → budgetlijn roteert naar buiten → nieuw haalbaar punt J → verschuiving langs vraagcurve naar rechts

<p>P ↓ → budgetlijn roteert naar buiten → nieuw haalbaar punt J → verschuiving langs vraagcurve naar rechts</p>
21
New cards

Inkomenseffect

Y ↓ → budgetlijn schuift op naar links → nieuw haalbaar punt K → vraag verschuift naar links

<p>Y ↓ → budgetlijn schuift op naar links → nieuw haalbaar punt K → vraag verschuift naar links</p>
22
New cards

Inkomenselasticiteit van normaal goed

ei >0

23
New cards

Inkomenselasticiteit van inferieur goed

ei < 0

24
New cards

Prijseffect = substitutie-effect + inkomens-effect

Substitutie-effect

knowt flashcard image

Inkomenseffect (positief voor normale goederen, negatief voor inferieure goederen)

knowt flashcard image

25
New cards

Doel van een onderneming

= winst maximaliseren

26
New cards

Economische winst

= Totale opbrengsten - totale kosten

  • Expliciete kosten = in geldwaarde

  • Impliciete kosten = kosten als gevolg van het gebruik van eigen kapitaal, eigen tijd, eigen middelen

totale kosten = opportuniteitskosten van productie

27
New cards

Opbrengst

= Q x P

28
New cards

Productiekosten

= som van kosten verbonden aan het gebruik van middelen (productiefactoren: arbeid, kapitaal, grondstoffen, ondernemerschap)

  • die aangekocht worden door de onderneming

  • die in eigendom zijn van de onderneming

  • die ingebracht worden door de eigenaar

29
New cards

Normale winst

= deel van totale kosten van een onderneming, namelijk de vergoeding voor ondernemerschap → economische winst = winst bovenop normale winst

30
New cards

Technische efficiëntie

= bereikt bij productie van een bepaalde output met de inzet van de laagst mogelijke hoeveelheid inputs

Hoeveelheid inputs

31
New cards

Economische efficiëntie

= bereikt wanneer een bepaalde output geproduceerd wordt tegen de laagst mogelijk e kost

Kosten van ingezette inputs

32
New cards

Marktvormen

Volkomen concurrentie

Monopolistische concurrentie

Oligopolie

Monopolie

aantal bedrijven

veel

veel

enkele

een

product

identiek

verschillend (= productdifferentiatie)

identiek of verschillend

geen substituten

concurrentie

aanwezig

/

andere elementen dan prijs

afwezig

toegangsbarrières

geen

geen

licht

hoog

controle over prijs

geen

beetje

aanzienlijk

aanzienlijk of gereguleerd

concentratie ratio

0

laag

hoog

100

HHI

<100

101 - 999

>1000

10 000

Voorbeelden

maïs

voeding, kleren

computer chips

lokale watervoorziening

33
New cards

Identificeren van marktvorm: concentratiemaat = 5 ondernemingen concentratiepercentage

= percentage van de verkoop van de totale industrie dat gerealiseerd wordt door de 5 grootste ondernemingen in die industrie

34
New cards

Identificeren van marktvorm: HHI

= Herfindahl - Hirschman Index

= som van het kwadraat van de marktaandelen van de bedrijven actief in de markt