1/33
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Budgetlijn
= beschrijft limieten van huishoudens in hun consumptiekeuzes
Budgetvergelijking
P(cola)*Q(cola) + P(films)*Q(films) = inkomen
Budgetvergelijking: reëel inkomen
Y/Pc
= inkomen uitgedrukt in hoeveelheid goederen die ze zich kunnen veroorloven
Budgetvergelijking: relatieve prijs
Pf/Pc
= de prijs van 1 goed gedeeld door de prijs van een ander goed
= grootte van helling van budgetlijn
(hoeveelheid cola’s om bijkomende film te zien)
Verandering in prijs (prijs stijgt)
rotatie naar binnen
Verandering in prijs (prijs daalt)
rotatie naar buiten
Verandering van inkomen (inkomen daalt)
budgetlijn verschuift naar binnen
Indifferentiecurven
= lijn die weergeeft welke goederencombinaties voor een consument evenwaardig zijn
Preferentie indifferentiecurven
boven curve > op curve > onder curve
Liever
I1 > I0
Marginale substitutieverhouding
= mate waarin iemand een goed Y wil opgeven om een bijkomende eenheid van goed X te verkrijgen EN daarbij op dezelfde indifferentiecurve blijft
Helling indifferentiecurve = marginale substitutieverhouding
Indifferentiecurve = steil
MSV = hoog → grote hoeveelheid Y opgeven voor klein beetje meer X
Indifferentiecurve = vlak
MSV = laag → kleine hoeveelheid van Y opgeven om meer van X te verkijgen
Belangrijkste veronderstelling van consumptietheorie = dalende MSV
naarmate de hoeveelheid van goed X toeneemt daalt de MSV
Indifferentiecurven gewone goederen
Indifferentiecurven perfecte substituten
Indifferentiecurven perfecte complementairen
Indifferentiecurven perfecte complementairen
Best haalbare punt voor consument
1) Ligt op budgetlijn
2) Ligt op hoogste indifferentiecurve
3) Heeft een MSV tussen 2 goederen die gelijk is aan de relatieve prijsverhouding van beide goederen
Prijseffect
P ↓ → budgetlijn roteert naar buiten → nieuw haalbaar punt J → verschuiving langs vraagcurve naar rechts
Inkomenseffect
Y ↓ → budgetlijn schuift op naar links → nieuw haalbaar punt K → vraag verschuift naar links
Inkomenselasticiteit van normaal goed
ei >0
Inkomenselasticiteit van inferieur goed
ei < 0
Prijseffect = substitutie-effect + inkomens-effect
Substitutie-effect
Inkomenseffect (positief voor normale goederen, negatief voor inferieure goederen)
Doel van een onderneming
= winst maximaliseren
Economische winst
= Totale opbrengsten - totale kosten
Expliciete kosten = in geldwaarde
Impliciete kosten = kosten als gevolg van het gebruik van eigen kapitaal, eigen tijd, eigen middelen
totale kosten = opportuniteitskosten van productie
Opbrengst
= Q x P
Productiekosten
= som van kosten verbonden aan het gebruik van middelen (productiefactoren: arbeid, kapitaal, grondstoffen, ondernemerschap)
die aangekocht worden door de onderneming
die in eigendom zijn van de onderneming
die ingebracht worden door de eigenaar
Normale winst
= deel van totale kosten van een onderneming, namelijk de vergoeding voor ondernemerschap → economische winst = winst bovenop normale winst
Technische efficiëntie
= bereikt bij productie van een bepaalde output met de inzet van de laagst mogelijke hoeveelheid inputs
Hoeveelheid inputs
Economische efficiëntie
= bereikt wanneer een bepaalde output geproduceerd wordt tegen de laagst mogelijk e kost
Kosten van ingezette inputs
Marktvormen
Volkomen concurrentie | Monopolistische concurrentie | Oligopolie | Monopolie | |
aantal bedrijven | veel | veel | enkele | een |
product | identiek | verschillend (= productdifferentiatie) | identiek of verschillend | geen substituten |
concurrentie | aanwezig | / | andere elementen dan prijs | afwezig |
toegangsbarrières | geen | geen | licht | hoog |
controle over prijs | geen | beetje | aanzienlijk | aanzienlijk of gereguleerd |
concentratie ratio | 0 | laag | hoog | 100 |
HHI | <100 | 101 - 999 | >1000 | 10 000 |
Voorbeelden | maïs | voeding, kleren | computer chips | lokale watervoorziening |
Identificeren van marktvorm: concentratiemaat = 5 ondernemingen concentratiepercentage
= percentage van de verkoop van de totale industrie dat gerealiseerd wordt door de 5 grootste ondernemingen in die industrie
Identificeren van marktvorm: HHI
= Herfindahl - Hirschman Index
= som van het kwadraat van de marktaandelen van de bedrijven actief in de markt