D3: China in de 19e eeuw

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/21

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

22 Terms

1
New cards

Wat is een mandarijn?

Een hooggeplaatste Chinese ambtenaar binnen het keizerlijk bestuur, actief van de 3e eeuw v.C. tot de 20e eeuw.

2
New cards

Wat is het confucianisme?

Een Chinese filosofie van Kong Fu-Tze die nadruk legt op orde, plicht, respect voor hiërarchie en correcte gedragingen (li).

3
New cards

Wat is het daoïsme?

Een Chinese levensbeschouwing die harmonie met de natuur en innerlijke rust centraal stelt; ‘de weg’ (dao) volgen is belangrijk.

4
New cards

Wat is xenofobie?

Angst of afkeer voor vreemdelingen of onbekende culturen; speelde een rol in China's houding tegenover het Westen.

5
New cards

Wat zijn ongelijke verdragen?

Verdragen die China werd opgelegd na nederlagen tegen Westerse mogendheden, waarbij China toegang gaf tot havens en privileges.

6
New cards

Wat betekent opendeurpolitiek?

Een politiek waarbij alle landen gelijke toegang tot de Chinese markt krijgen, opgelegd door het Westen aan China.

7
New cards

Wat is het verschil tussen China en het Westen op bestuurlijk vlak?

China had een hiërarchisch mandarijnensysteem; het Westen ontwikkelde vanaf de 18e eeuw een efficiënte moderne administratie.

8
New cards

Wat is het verschil op technisch vlak tussen China en het Westen?

China gebruikte primitieve landbouwtechnieken; het Westen was volop geïndustrialiseerd met geavanceerde technologie.

9
New cards

Wat is het verschil op religieus vlak tussen China en het Westen?

China had complexe religies (voorouderverering, confucianisme, daoïsme); het Westen had monotheïstische godsdiensten met bekeringsdrang.

10
New cards

Hoe verschilt het individu in China en het Westen?

In China is het individu ondergeschikt aan familie en staat; in het Westen staat het individu centraal.

11
New cards

Noem vier kenmerken van het Chinese geloof.

Voorouderverering, beschermgoden, drie-lagenuniversum (hemel, mens, aarde), confucianistische en daoïstische invloeden.

12
New cards

Wat waren de binnenlandse problemen van China in de 19e eeuw?

Hongersnoden, overbevolking, uitbuiting, corruptie bij mandarijnen en zwakke keizers.

13
New cards

Wat was de oorzaak van de opiumoorlogen?

Westerlingen verkochten opium aan Chinezen, leidde tot verslaving en conflicten; China verloor en moest ongelijke verdragen tekenen.

14
New cards

Hoe namen Westerse mogendheden controle over China?

Door militaire overwinningen, ongelijke verdragen, en het opeisen van invloed in havens en kustgebieden.

15
New cards

Wat hield de Taiping-opstand in?

Een opstand met voorstellen voor vrouwenemancipatie, afschaffing privébezit en opiumverbod; leidde tot moderniseringspogingen.

16
New cards

Hoe reageerden mandarijnen op binnenlandse problemen?

Ze startten moderniseringen in onderwijs, leger en industrie, maar ondervonden veel weerstand.

17
New cards

Wat gebeurde na het verlies tegen Frankrijk en Japan?

China verloor Vietnam, Taiwan en Korea; moest oorlogsschulden afbetalen en buitenlandse invloed toelaten.

18
New cards

Wat is de Boksersopstand?

Een opstand van xenofobe Chinezen tegen christelijke missies en westerlingen; eindigde met tussenkomst van buitenlandse troepen.

19
New cards

Wat was de rol van xenofobie en missies in de Boksersopstand?

Xenofobie leidde tot gewelddadig verzet tegen christelijke missies en buitenlanders; missies werden gezien als bedreiging.

20
New cards

Wat gebeurde er na de Boksersopstand?

Er kwamen enkele moderniseringen (onderwijs, leger, parlement), maar deze kwamen te laat; in 1912 viel het keizerrijk.

21
New cards

Wie was Ci Xi?

Een keizerin-weduwe die lange tijd de macht had en modernisering tegenwerkte; onder haar bewind ontstond de Boksersopstand.

22
New cards

Wat gebeurde er in 1912?

De laatste keizer (7 jaar oud) deed troonsafstand; de republiek China werd uitgeroepen.