Samenvatting Scheikunde

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/31

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Flashcards over massadichtheid, mengsels, faseovergangen en scheidingstechnieken.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

32 Terms

1
New cards

Wat drukt massadichtheid uit?

De hoeveelheid massa van een materiaal in een bepaald volume.

2
New cards

Wat is een homogeen mengsel?

Een mengsel met uniforme samenstelling.

3
New cards

Wat is een heterogeen mengsel?

Een mengsel met niet-uniforme samenstelling.

4
New cards

Wat is een emulsie?

Mengsel van twee vloeistoffen.

5
New cards

Wat is een suspensie?

Mengsel van een vloeistof en een vaste stof.

6
New cards

Wat is het smeltpunt?

De temperatuur waarbij een vaste stof vloeibaar wordt.

7
New cards

Wat is het stolpunt?

De temperatuur waarbij een vloeistof vast wordt.

8
New cards

Wat is het kookpunt?

De temperatuur waarbij een vloeistof begint te koken en overgaat in gas.

9
New cards

Wat is een stofeigenschap?

Een eigenschap die iets zegt over de stof zelf, ongeacht de vorm of grootte.

10
New cards

Geef een voorbeeld van een gasmengsel.

Lucht (zuurstof + stikstof + CO₂)

11
New cards

Geef een voorbeeld van een oplossing.

Suiker in water, zout in water

12
New cards

Geef een voorbeeld van een vaste oplossing.

Brons (koper + tin), staal (ijzer + koolstof)

13
New cards

Geef een voorbeeld van een suspensie.

Modderwater, sinaasappelsap met pulp

14
New cards

Geef een voorbeeld van een emulsie.

Melk (vet + water), mayonaise

15
New cards

Geef een voorbeeld van een aerosol (gas + vloeistof).

Deo spray, mist, parfum in de lucht

16
New cards

Geef een voorbeeld van een aerosol (gas + vaste stof).

Rook, stof in lucht

17
New cards

Geef een voorbeeld van schuim.

Zeepbellen, slagroom, schuim op cola

18
New cards

Geef een voorbeeld van rook.

Sigarettenrook, rook van vuur

19
New cards

Geef een voorbeeld van nevel.

Wolk, mist, haarlak in lucht

20
New cards

Geef een voorbeeld van een grofmengsel.

Zand met grind, muesli

21
New cards

Wat is een voorwerpeigenschap?

Een eigenschap die afhangt van de vorm, grootte of functie van het voorwerp.

22
New cards

Wat is het oplosmiddel?

De stof die in de grootste hoeveelheid aanwezig is.

23
New cards

Wat is de opgeloste stof?

De stof die opgelost wordt in het oplosmiddel.

24
New cards

Wat is het oplosmiddel in zoutwater?

Water

25
New cards

Wat is de opgeloste stof in zoutwater?

Zout

26
New cards

Wat is het filtraat?

De vloeistof die door het filter heen gaat bij filtreren.

27
New cards

Wat is het residu?

De vaste stof die achterblijft op het filter bij filtreren.

28
New cards

Wat is een Liebigkoeler?

Een apparaat om dampen te laten afkoelen en condenseren tot vloeistof.

29
New cards

Wat is een Bunsenbrander?

Een laboratoriumbrander die een regelbare vlam produceert.

30
New cards

Wat is het destillaat?

De gevangen vloeistof na het condenseren van een damp tijdens destillatie.

31
New cards

Wat is een extractiemiddel?

Een vloeistof om een bepaalde stof uit een mengsel te halen.

32
New cards

Wat is een adsorptiemiddel?

Een stof die moleculen aan zijn oppervlak kan binden om ze uit een vloeistof of gas te verwijderen.