Kaarten: Hoofdstuk 5: Politiek | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/49

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

50 Terms

1
New cards

monarchie

2
New cards

republiek

Staat waarbij aan het hoofd een president staat (geen koning), de hoogste macht berust bij een groep burgers die stemrecht heeft

3
New cards

federale staat

overkoepelende staat met verschillende aparte staten

4
New cards

deelstaten

Verschillende aparte staten binnen een federale staat met eigen bestuur

5
New cards

gemeenschappen

Gebasseerd op taal en cultuur. Taalgebonden en cultuurgebonden

6
New cards

gewesten

Territoriale en economische zaken + geografische

7
New cards

faciliteitengemeente

Gemeenten langs Brussel of taalgrens met officiële voorziening voor taalminderheden.

8
New cards

kernkabinet

Vergadering premier, vice-premier en de ministers die bevoegd zijn voor onderwerpen op de agenda

9
New cards

ministerraad

Is een college/ een vergadering van ministers

10
New cards

interpellatie

Een verzoek om uitleg van een Kamerlid aan een of meer ministers over een beleidsdaad of een bepaalde toestand

11
New cards

motie van wantrouwen

Een verklaring van afkeur door het parlement of een persoon jegens de andere.

12
New cards

bilateraal

2 partijen werken samen of make gezamenlijk afspraken (wederzijds)

13
New cards

unilateraal

Één partij handelt of neemt een besluit zonder de betrokkenheid van anderen

14
New cards

minister-president

Leider van gewestelijke of gemeenschapsregering verantwoordelijk voor deze regionale bevoegdheden

15
New cards

eerste minister

Leider federale regering van België, verantwoordelijk voor nationale taken

16
New cards

separatistisch

Streeft volledige onafhankelijkheid en afscheiding van bestaande staat om eigen op te richten

17
New cards

autonoom

een onafhankelijke beslissings- en wetgevingsbevoegdheid

18
New cards

lijsttrekker

Kandidaat bovenaan de lijst, vaak leider en gezicht van campagne

19
New cards

lijstduwer

Persoon staat onderaan de lijst en stemmen te rondselen

20
New cards

autocratie

Niet perse om verkozen te worden één leider of kleine groep heeft alle macht, geen onspraak van het volk

21
New cards

democratie

Het volk heeft de macht via verkiezingen, veel inspraak van het volk

22
New cards

particratie

Politieke partijen buitensporig veel invloed hebben, partij - discipline > individuele wil van burgers. een regeringsvorm waarin de politieke partijen de primaire basis van de macht vormen

23
New cards

kiesdrempel

Het minimumpercentage van het aantal uitgebrachte stemmen dat nodig is om een zetel te behalen van 5 %

24
New cards

coalitie

Een verbond van twee of meer partijen

25
New cards

kartelpartij

Tijdelijke electorale alliantie tussen twee of meer politieke partijen die gedurende de verkiezingen met één kandidatenlijst naar de kiezer trekken

26
New cards

plenaire vergadering

De voltallige vergadering, is een vergadering waarbij alle betrokken personen aanwezig moeten zijn

27
New cards

electoraat

alle kiezers samen

28
New cards

proteststemmen

Tonen ontevredenheid over de keuze van de kandidaten of het huidige politieke systeem

29
New cards

informateur

Persoon krijgt alle aan de verkenner(s) uitgebrachte adviezen. Vervolgens voert hij of zij gesprekken met politici, deskundigen de fractievoorzitters van de partijen die wellicht samen een kabinet kunnen vormen

30
New cards

formateur

een persoon die in het kader van een regeringsformatie een kabinet vormt

31
New cards

mandaat

De opdracht van een minister

32
New cards

referendum

(volksraadpleging) het voorleggen van een vraag met betrekking tot wetgeving aan de kiesgerechtigden in een land of een bepaald gebied.

33
New cards

reces

Vakantieperiode voor parlementsleden

34
New cards

audiëntie

Plechtig/ officieel gehoor dat iemand word verleend door een hooggeplaatste persoon

35
New cards

opportunisme

Streeft om iedere omstandigheid ten voordele van zichzelf of partijen te wenden

36
New cards

spindoctor

PR-adviseur of voorlichter die werkt van een politicus of politieke partij

37
New cards

klokkenluiders

Persoon die wantoestanden in een organisatie in de openbaarheid brengt

38
New cards

anarchie

Toestand waarin alle overheidsgezag ontbreekt

39
New cards

abdicatie

Troonafstand van de koning

40
New cards

nepotisme

Vriendjespolitiek

41
New cards

dissidenten

Iemand die zich verzet tegen het regime en zijn land

42
New cards

demagoog

Persoon die massa ophitst met leugens

43
New cards

impeachment

In staat van beschuldiging

44
New cards

machiavellist

een Machiavelliaanse persoonlijkheid blinken vaak uit in politieke situaties en sociale interacties. Ze begrijpen hoe ze anderen kunnen beïnvloeden en kunnen handelen op een manier die hun eigen belangen dient

45
New cards

geopolitiek

Invloed van geografische elementen op de politiek

46
New cards

imperium

Groot rijk met veel macht

47
New cards

protectoraat

Beschermd de sterke staat (gebeid)

48
New cards

resolutie

Formeel besluit of verklaring van een officieel orgaan

49
New cards

populisme

Politieke benadering die zich richt op het verdedigen van belangen van elite

50
New cards

gezant

Diplomatieke vertegenwoordiger die specifieke taken uitvoert in ander land of binnen internationale organisatie