Basiskennis taalonderwijs hoofdstuk 8

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/16

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

17 Terms

1
New cards

Functies van taal

  • Communicatieve functie

  • Conceptualiserende functie

  • Expressieve functie

2
New cards

Communicatieve/sociale functie

De functie van taal waarbij het gaat om het gebruik van de taal als communicatiemiddel.

3
New cards

Conceptualiserende functie

De functie van taal waarbij het gaat om het gebruik van de taal als hulpmiddel om gedachten te ordenen en greep te krijgen op de werkelijkheid

4
New cards

Schrijfstrategie

Bepaalde aanpak voor het schrijven van een tekst

5
New cards

Verschillende schrijfstrategieën

  • Denkend schrijven

  • Vertellend schrijven

6
New cards

Denkend schrijven

Een schrijfstrategie waarbij de schrijver de opdracht analyseert en vertaalt in één of meer problemen. Hij denkt na over de doelstelling en het publiek en gaat na wat hij al weet van het onderwerp. Tijdens het schrijven brengt hij steeds veranderingen, wijzigingen, aanvullingen en verbeteringen in de tekst aan. De verbeteringen hebben betrekking op alle aspecten van een tekst: inhoud, structuur, taalgebruik en spelling.

7
New cards

Vertellend schrijven

Een schrijfstrategie waarbij een schrijver weergeeft wat hij al weet over een onderwerp. Een schrijver begint direct met schrijven nadat de schrijfopdracht is gegeven en schrijft meteen een definitieve versie van een tekst. Verbeteringen hebben alleen betrekking op woordkeuze, spelling en interpunctie en niet op de structuur van de tekst

8
New cards

Verschillende schrijfvaardigheden

  • Bepalen doel, publiek en tekstsoort

  • Verzamelen, selecteren en ordenen inhoud

  • Structureren van de tekst

  • Formuleren

  • Reviseren

  • Verzorgen van de tekst

  • Reflecteren op schrijfgedrag

9
New cards

Bepalen doel, publiek en tekstsoort

Stelvaardigheid waarbij een schrijver van tevoren nagaat wat hij met zijn tekst wil bereiken, voor wie de tekst bestemd is en daar een passende tekstsoort bij kiest

10
New cards

Stelvaardigheid

Een vaardigheid die bij het schrijven van een tekst wordt toegepast

11
New cards

Verzamelen, selecteren en ordenen inhoud

Stelvaardigheid waarbij het gaat om hoe de schrijver aan de inhoudelijke informatie voor zijn tekst komt. Het kan bijvoorbeeld gaan om het raadplegen van schriftelijke bronnen, maar ook de eigen ervaringen kunnen als bron fungeren

12
New cards

Structureren van de tekst

Stelvaardigheid waarbij het gaat om de volgorde waarin een schrijver de informatie aanbiedt. Hij kan daarbij gebruikmaken van verschillende tekst structuren

13
New cards

Formuleren

Stelvaardigheid waarbij het gaat om het verwoorden van de inhoud. Een belangrijk aspect is het toepassen van taalregels of coderen

14
New cards

Reviseren

Stelvaardigheid waarbij het gaat om het proces van kritisch lezen en bijstellen van een tekst

15
New cards

Verzorgen van de tekst

Studievaardigheid waarbij het gaat om allerlei zaken die met de lay-out te maken hebben, zoals een duidelijke indeling in paragrafen en alinea’s en het gebruik van illustraties

16
New cards

Reflecteren op schrijfgedrag

Stelvaardigheid waarbij de schrijver bewust nadenkt over zijn eigen schrijfkwaliteit (schrijfproces) en de tekst die hij heeft geproduceerd (schrijfproduct). Het resultaat van het reflecteren kan zijn dat de schrijver de tekst veranderd (reviseren)

17
New cards

Coderen

Aspect van de stelvaardigheid formuleren, waarbij het gaat om het correct toepassen van taalregels