1/16
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Functies van taal
Communicatieve functie
Conceptualiserende functie
Expressieve functie
Communicatieve/sociale functie
De functie van taal waarbij het gaat om het gebruik van de taal als communicatiemiddel.
Conceptualiserende functie
De functie van taal waarbij het gaat om het gebruik van de taal als hulpmiddel om gedachten te ordenen en greep te krijgen op de werkelijkheid
Schrijfstrategie
Bepaalde aanpak voor het schrijven van een tekst
Verschillende schrijfstrategieën
Denkend schrijven
Vertellend schrijven
Denkend schrijven
Een schrijfstrategie waarbij de schrijver de opdracht analyseert en vertaalt in één of meer problemen. Hij denkt na over de doelstelling en het publiek en gaat na wat hij al weet van het onderwerp. Tijdens het schrijven brengt hij steeds veranderingen, wijzigingen, aanvullingen en verbeteringen in de tekst aan. De verbeteringen hebben betrekking op alle aspecten van een tekst: inhoud, structuur, taalgebruik en spelling.
Vertellend schrijven
Een schrijfstrategie waarbij een schrijver weergeeft wat hij al weet over een onderwerp. Een schrijver begint direct met schrijven nadat de schrijfopdracht is gegeven en schrijft meteen een definitieve versie van een tekst. Verbeteringen hebben alleen betrekking op woordkeuze, spelling en interpunctie en niet op de structuur van de tekst
Verschillende schrijfvaardigheden
Bepalen doel, publiek en tekstsoort
Verzamelen, selecteren en ordenen inhoud
Structureren van de tekst
Formuleren
Reviseren
Verzorgen van de tekst
Reflecteren op schrijfgedrag
Bepalen doel, publiek en tekstsoort
Stelvaardigheid waarbij een schrijver van tevoren nagaat wat hij met zijn tekst wil bereiken, voor wie de tekst bestemd is en daar een passende tekstsoort bij kiest
Stelvaardigheid
Een vaardigheid die bij het schrijven van een tekst wordt toegepast
Verzamelen, selecteren en ordenen inhoud
Stelvaardigheid waarbij het gaat om hoe de schrijver aan de inhoudelijke informatie voor zijn tekst komt. Het kan bijvoorbeeld gaan om het raadplegen van schriftelijke bronnen, maar ook de eigen ervaringen kunnen als bron fungeren
Structureren van de tekst
Stelvaardigheid waarbij het gaat om de volgorde waarin een schrijver de informatie aanbiedt. Hij kan daarbij gebruikmaken van verschillende tekst structuren
Formuleren
Stelvaardigheid waarbij het gaat om het verwoorden van de inhoud. Een belangrijk aspect is het toepassen van taalregels of coderen
Reviseren
Stelvaardigheid waarbij het gaat om het proces van kritisch lezen en bijstellen van een tekst
Verzorgen van de tekst
Studievaardigheid waarbij het gaat om allerlei zaken die met de lay-out te maken hebben, zoals een duidelijke indeling in paragrafen en alinea’s en het gebruik van illustraties
Reflecteren op schrijfgedrag
Stelvaardigheid waarbij de schrijver bewust nadenkt over zijn eigen schrijfkwaliteit (schrijfproces) en de tekst die hij heeft geproduceerd (schrijfproduct). Het resultaat van het reflecteren kan zijn dat de schrijver de tekst veranderd (reviseren)
Coderen
Aspect van de stelvaardigheid formuleren, waarbij het gaat om het correct toepassen van taalregels