Toets 2: Thema 1: Het voortplantingsstelsel: 2. Op welke wijze kunnen bloemplanten zich voortplanten? p 20-28 NW 2e jaar

geef de naam van de bloemdelen

1. kroonblad

2. helmknop

3. helmdraad

4. zaadbeginsel

5. stempel

6. stijl

7. vruchtbeginsel

8. kelkblad

9. bloemsteel

10. meeldraad

11. stamper

12. bloembodem

kroonblad functie

insecten lokken en voortplantingsorganen beschermen

helmknop functie

produceren van stuifmeelkorrels met zaadcellen

helmdraad functie

niet echt een functie, gewoon het ondersteunen van de helmknop

meeldraad functie

het is de helmknop en helmdraad samen

kelkbladeren

beschermen van de bloemdelen voor de bloei

de stempel functie

hier valt de stuifmeelkorrels en hiervan nemen de stuifmeelkorrels vocht en voedingsstoffen op, hier onstaat een stuifmeelbuis

bestuiving

een rijpe stuifmeelkorrel valt op de stempel van een stamper

stuifmeelbuis

wordt ontwikkelt in de stempel en die groeit door de stijl in de richting van een zaadbeginsel

stijl functie

hier groeit de stuifmeelbuis door, eindigt in het vruchtbeginsel

vruchtbeginsel functie

na de stijl is er een vruchtbeginsel, hier zit een zaadbeginsel in

zaadbeginselfunctie

zit in het vruchtbeginsel en hier is er een eicel in, hier gebeurt de bevruchting

bevruchting

het versmelten van een eicelkern met een zaadcelkern

stamper functie

de stempel, stijl en het vruchtbeginsel samen

bloemsteel functie

niet echt een functie, ondersteunt de bloem (en transporteert de bloem)

bloembodem functie

niet echt functie, ondersteunt de bloemdelen

wat is het vrouwelijk deel en wat is het mannelijk deel van een bloem

mannelijk: meeldraad
vrouwelijk: stamper

ontkieming

het uitgroeien van het zaad

hoe weet je het verschil tussen een bloem dat zich geslachtelijk voortplant en een bloem dat zich ongeslachtelijk voortplant?

-een bloem dat zich geslachtelijk voorplant heeft een stamper en een meeldraad
-een bloem dat zich ongeslachtelijk voortplant hebben klisters, wortelknollen, wortelstokken, stengelknollen, bollen of uitlopers / doen zich stekken of enten

Als een (1) op de rijpe (2) van een bloem valt, is er sprake van (3). De stuifmeelkorrel neemt dan van de stempel vocht en voedingsstoffen op. De stuifmeelkorrel ontwikkelt dan een (4). Die buis groeit door de (5) in de richting van een (6). In de stuifmeelbuis zitten (7). Als de kern van de (8) met de kern van de (9) versmelt, spreken we van een (10).

1. stuifmeelkorrel

2. stempel

3. bestuiving

4. stuifmeelbuis

5. stijl

6. zaadbeginsel

7. zaadcellen/stuifmeelkorrels

8. zaadcel

9. eicel

10. bevruchting