Stijlfiguren & beeldspraak

0.0(0)
studied byStudied by 6 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/51

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

52 Terms

1
New cards
accumulatio
het samenplaatsen van woorden met een overeenkomstige betekenis om een bepaald effect te bereiken.
2
New cards
anafoor
het herhalen van eenzelfde woord(groep) (in dezelfde woordvolgorde) aan het begin van twee of meer opeenvolgende zinsdelen om meer nadruk te leggen
3
New cards
analogie
een overeenkomst of gelijkaardigheid, als verschillende analoge feiten naast elkaar worden geplaatst, kunnen ze de grondslag vormen van een redenering
4
New cards
anticlimax
het geleidelijk afnemen van kracht of spanning
5
New cards
antithese
tegengestelde woorden of begrippen die met elkaar verbonden worden
6
New cards
antropomorfisme
dieren of planten worden als mensen voorgesteld (vorm van personificatie)
7
New cards
apostrof
de spreker of schrijver richt het woord rechtstreeks tot een of meer personen, terwijl die niet aanwezig zijn
8
New cards
archaïsme

bewuste navolging van stijl (woorden, zinnen) die in een vroegere taalperiode thuishoort. Archaïsmen hebben meestal een plechtstatig effect, maar kunnen daardoor vaak met ironische bedoelingen gebruikt worden

9
New cards
Asyndeton

het zonder voegwoorden naast elkaar plaatsen van woorden, zinsdelen of zinnen. Deze stijlfiguur is o.a. nuttig om tegenstellingen aan te scherpen

10
New cards
captatio benevolentiae

heilwens of lofprijzing bij het begin van een redevoering met de bedoeling de aangesprokenen gunstig te stemmen

11
New cards
chiasme

kruisstelling, stijlfiguur waarbij twee paren van woorden in kruis gesteld worden

12
New cards
cliché
een door te frequent gebruik versleten beeld, wending of idee. Het is voorspelbaar, niet zo origineel
13
New cards
climax
de opstelling van woorden, woordgroepen en zinnen in stijgende lijn, wat betekenis of lengte betreft
14
New cards
contaminatie
een foute combinatie van woorden of woordgroepen met gelijke betekenis
15
New cards
dysfemisme
bewust kwetsend of grof taalgebruik
16
New cards
ellips
het weglaten van vanzelfsprekende woorden
17
New cards
eufemisme
omschrijving van iets onaangenaams in bedekte termen
18
New cards
evidentia

een concrete, gedetailleerde beschrijving van personen of zaken; de beschrijving kan ook gebeuren aan de hand van een illustratie of voorbeeld

19
New cards
exclamatie
een korte uitroep, vaak met ellips
20
New cards
exemplum
een geciteerd voorbeeld, vaak met als bronvermelding een persoon die of een instituut dat een zeker gezag heeft, waarmee een argument wordt ondersteund. Is vaak een erg krachtig retorisch middel
21
New cards
exhortatio
het vaak met zachte dwang aansporen van de luisteraar tot het ondernemen van een actie of het innemen van een bepaald standpunt
22
New cards
generalisering
veralgemening
23
New cards
homofoon
woorden met dezelfde klank, maar met een andere spelling en een andere betekenis
24
New cards
homoniem
woorden van eenzelfde woordsoort, met dezelfde klank en spelling maar met een andere betekenis
25
New cards
hyperbool
sterke overdrijving
26
New cards
inversie
omkering van volgorde van onderwerp en persoonsvorm zodat het eerste zinsdeel meer beklemtoning krijgt
27
New cards
ironie
men zegt het tegengestelde van wat men in werkelijkheid bedoelt
28
New cards
litotes
een begrip wordt omschreven door het tegendeel te ontkennen
29
New cards
metafoor
vergelijking waarbij alleen het beeld wordt genoemd en het verbeelde weggelaten is
30
New cards
metonymie
het ene woord wordt door een ander vervangen op grond van een betekenisrelatie, maar niet op basis van een vergelijking (er zijn verschillende vormen)
31
New cards
pars pro toto
een deel voor het geheel (metonymie)
32
New cards
totum pro parte
een geheel voor een deel (metonymie)
33
New cards
neologisme
een nieuw woord in een taal. Men kan een neologisme hoofdzakelijk gebruiken om esthetische of expressieve redenen. Verder kan men er eveneens een humoristisch of origineel effect mee beogen.
34
New cards
oxymoron
combinatie van twee of meer in wezen tegenstrijdige begrippen (adjectief en substantief)
35
New cards
paradox
een schijnbare tegenstelling (geen adjectief en substantief). De uitspraak bevat op het eerste gezicht een tegenspraak, maar na nader onderzoek ontdekt men een dieperliggende waarheid die de tegengestelde componenten met elkaar verzoent. Geen echt tegenstrijdige woorden maar ze passen niet in dezelfde context
36
New cards
parallellisme
overeenkomst tussen twee opeenvolgende teksteenheden doordat equivalente woorden in de beide constructie eenzelfde positie innemen. parallellisme wordt beschouwd als een "onvolledige herhaling" waarbij de identiteit en het verschil van de aldus geplaatste tekstelementen worden beklemtoond
37
New cards
personificatie
objecten of begrippen worden als mensen voorgesteld
38
New cards
pleonasme
gebruik van meer woorden dan nodig doordat een eigenschap die al aanwezig is in de benaming van het hele begrip nog eens wordt verwoord, vaak als versterking
39
New cards
polysyndeton
consequente herhaling van een voegwoord in een reeks van minstens drie woorden of zinnen
40
New cards
praeteritio
de spreker kondigt uitdrukkelijk aan dat hij iets niet zal bespreken, maar vernoemt het daardoor juist wel. deze stijlfiguur heeft een dubbel effect: enerzijds vestigt ze de aandacht op een zogezegd te verwaarlozen onderwerp en anderzijds wordt het slechts terzijde vermelde onderwerp beklemtoond.
41
New cards
quaestio
een reeks vragen, veelal gericht aan het adres van een of meer specifieke personen, volgen elkaar in snel tempo op. Die vragen kunnen retorisch zijn, maar zijn veelal concreet
42
New cards
repetitio
een woord of zinswending wordt bewust ongewijzigd herhaald (onderdeel van een anafoor). Dit kan gedaan worden om dat zinsdeel bijzondere nadruk te geven of om het in een veranderde context een andere betekenis te geven
43
New cards
retorische stilte
betekenisvolle stilte om de draagkracht van het gezegde tot de luisteraar te laten doordringen. In een tekst kan een retorische stilte worden weergegeven door het gebruik van het beletselteken of het nemen van een nieuwe alinea
44
New cards
retorische vraag
de spreker stelt een vraag waarop niet geantwoord moet worden. Hij drukt zekerheid of verontwaarding uit
45
New cards
subjectio
het geven van het antwoord op een zelfgestelde vraag aan een toehoorder of tegenstander
46
New cards
synesthesie
het samenbrengen van twee verschillende zintuiglijke waarnemingen
47
New cards
tautologie
een begrip wordt minstens tweemaal volledig uitgedrukt. Een tautologie is niet per definitie verkeerd
48
New cards
understatement
een vorm van ironie die gebaseerd is op het contract tussen de bedoelde werkelijkheid en de verwoording ervan. Het effect wordt bereikt door een afzwakking of verkleining
49
New cards
vergelijking
beeld en verbeelde worden met "als, zoals, ..." verbonden
50
New cards
vergelijking met als
beeld en verbeelde woorden met "als, zoals, ..." verbonden
51
New cards
vergelijking zonder als
beeld en verbeelde worden niet met "als, zoals, ..." verbonden
52
New cards
verkorte vergelijking
beeld en verbeelde worden niet met "als, zoals, ..." verbonden