Chromosomen en Celdeling – Samenvatting

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/169

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Een set van 170 Nederlandstalige VOCABULARY-flashcards over chromosomen, celdeling, celcyclus, mitose, meiose en gametogenese, bedoeld als oefenmateriaal voor studenten.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

170 Terms

1
New cards

Cel

Kleinste levende bouwsteen van het menselijk lichaam, bestaande uit celkern en cytoplasma.

2
New cards

Celkern (nucleus)

Organel met het grootste deel van het erfelijk materiaal in de vorm van chromosomen.

3
New cards

Cytoplasma

Halvloeibare celinhoud buiten de kern, met daarin organellen en cytosol.

4
New cards

Nucleolus

Kernlichaampje in de celkern, betrokken bij ribosoomvorming.

5
New cards

Mitochondriën

Organellen verantwoordelijk voor cellulaire energieproductie (ATP).

6
New cards

Golgi-apparaat

Organel dat eiwitten verwerkt, sorteert en verpakt voor transport.

7
New cards

Endoplasmatisch reticulum

Netwerk van membranen voor eiwitsynthese (ruw) en lipidenproductie (glad).

8
New cards

Ribosomen

Complexen van RNA en eiwitten waar eiwitsynthese plaatsvindt.

9
New cards

Orgaan

Samenwerkend geheel van weefsels met een specifieke functie, bv. hart of long.

10
New cards

Weefsel

Groep cellen met gelijke bouw en functie binnen een orgaan.

11
New cards

Bindweefsel (steunweefsel)

Weefseltype dat steun en structuur biedt aan organen en weefsels.

12
New cards

Epitheliaal weefsel (dekweefsel)

Weefsel dat in- en uitwendige oppervlakken bekleedt en beschermt.

13
New cards

Zenuwweefsel

Weefsel dat prikkels geleidt en verwerkt in het zenuwstelsel.

14
New cards

Spierweefsel

Weefsel dat door contractie beweging en kracht genereert.

15
New cards

Chromosoom

‘Gekleurd lichaampje’ in de kern dat DNA en genen bevat; zichtbaar bij celdeling.

16
New cards

Gen

Eenheid van erfelijk materiaal op een chromosoom; codeert voor een kenmerk of eiwit.

17
New cards

Menselijk genoom

Totale set van 46 chromosomen (23 paren) in een menselijke cel.

18
New cards

Autosoom

Een van de 44 niet-geslachtschromosomen (chromosoom 1–22).

19
New cards

Geslachtschromosoom (gonosoom)

Chromosoom X of Y, bepalend voor het genetisch geslacht.

20
New cards

Homologe chromosomen

Twee chromosomen van hetzelfde paar, één van vader en één van moeder.

21
New cards

Somatische cel

Elke lichaamscel behalve geslachtscellen; bevat 46 chromosomen.

22
New cards

Diploïd

Cel met twee volledige sets chromosomen (2n = 46 bij de mens).

23
New cards

Haploïd

Cel met één set chromosomen (n = 23); kenmerkend voor gameten.

24
New cards

Gameten

Geslachtscellen (eicellen en zaadcellen) met haploïde chromosoomset.

25
New cards

Karyotype

Chromosomenkaart waarop aantal en vorm van chromosomen staan gerangschikt.

26
New cards

Cytogenetica

Wetenschap die structuur en afwijkingen van chromosomen onderzoekt.

27
New cards

ISCN-nomenclatuur

Internationale standaardsystematiek voor beschrijving van karyotypes.

28
New cards

p-arm

Korte arm (‘petit’) van een chromosoom, gelegen boven het centromeer.

29
New cards

q-arm

Lange arm van een chromosoom, gelegen onder het centromeer.

30
New cards

Centromeer

Constriktiepunt waar chromatiden samenhangen en spoeldraden hechten.

31
New cards

Metacentrisch chromosoom

Chromosoom met centromeer centraal; p- en q-arm even lang.

32
New cards

Submetacentrisch chromosoom

Chromosoom met centromeer iets uit het midden; p-arm korter dan q-arm.

33
New cards

Acrocentrisch chromosoom

Chromosoom met centromeer vrijwel aan het uiteinde; zeer korte p-arm.

34
New cards

Telomeer

Einde van een chromosoom, beschermt DNA tegen afbraak en versmelting.

35
New cards

Zusterchromatide

Eén van twee identieke DNA-strengen die na replicatie aan elkaar hangen.

36
New cards

Ideogram

Schematische tekening van banderingspatroon van elk chromosoom.

37
New cards

Celcyclus

Regelmatige opeenvolging van groeifasen en delingsfasen in een cel.

38
New cards

Mitotische fase (M-fase)

Periode waarin kern- en celdeling (mitose + cytokinese) plaatsvinden.

39
New cards

G1-fase

Eerste groeifase na mitose; cel groeit en maakt RNA/eiwitten aan.

40
New cards

S-fase

Synthesefase waarin DNA-replicatie plaatsvindt; chromatiden verdubbelen.

41
New cards

G2-fase

Tweede groeifase; cel bereidt zich voor op mitose met eiwit- en RNA-synthese.

42
New cards

Interfase

Samengestelde fase G1 + S + G2; periode tussen twee mitosen.

43
New cards

Chromatine

Los DNA-eiwitcomplex in de kern tijdens interfase; niet zichtbaar als chromosomen.

44
New cards

Condensatie

Oprollen en verdikken van chromatine tot zichtbare chromosomen.

45
New cards

Decondensatie

Ontrollen van chromosomen tot chromatine na celdeling.

46
New cards

Mitose

Somatische deling waarbij één diploïde cel twee genetisch identieke cellen vormt.

47
New cards

Profase (mitose)

Beginstadium mitose: chromosomen condenseren, nucleolus verdwijnt, spoelfiguur ontstaat.

48
New cards

Metafase (mitose)

Chromosomen liggen in evenaarsvlak; spoeldraden hechten aan kinetochoren.

49
New cards

Anafase (mitose)

Zusterchromatiden worden gescheiden en naar polen getrokken.

50
New cards

Telofase (mitose)

Nieuwe kernmembranen vormen zich; chromosomen decondenseren.

51
New cards

Cytokinese

Fysieke opsplitsing van cytoplasma in twee dochtercellen na mitose.

52
New cards

Centrosoom

Celorganel met twee centriolen; organiserend centrum voor microtubuli.

53
New cards

Centriool

Cilindervormig onderdeel van het centrosoom; verdubbelt en migreert naar polen.

54
New cards

Spoelfiguur

Structuur van microtubuli die chromosomen beweegt tijdens deling.

55
New cards

Microtubulus

Eiwitbuisje (tubuline) dat deel uitmaakt van cytoskelet en spoelfiguur.

56
New cards

Kinetochoor

Eiwitcomplex op centromeer dat microtubuli bindt.

57
New cards

DNA-replicatie

Verdubbeling van DNA-moleculen tijdens S-fase.

58
New cards

RNA-synthese

Aanmaken van RNA op basis van DNA-informatie, vooral in G1 en G2.

59
New cards

Eiwitsynthese

Vorming van eiwitten uit aminozuren aan ribosomen.

60
New cards

Meiose

Reductiedeling waarbij uit één diploïde cel vier haploïde gameten ontstaan.

61
New cards

Reductiedeling

Eerste meiotische deling die chromosoomgetal halveert (2n → n).

62
New cards

Meiose I

Eerste deel van meiose; homologe chromosomen worden gescheiden.

63
New cards

Meiose II

Tweede deel van meiose; zusterchromatiden worden gescheiden (lijkt op mitose).

64
New cards

Profase I

Langste fase meiose I met vijf substadia en crossing-over.

65
New cards

Leptoteen stadium

Begin profase I; chromosomen condenseren en chromatiden worden zichtbaar.

66
New cards

Zygoteen stadium

Homologe chromosomen paren (synapsis) en vormen bivalenten.

67
New cards

Synapsis

Nauw contact (alignatie) tussen homologe chromosomen in profase I.

68
New cards

Bivalent

Paar van twee homologe chromosomen tijdens synapsis.

69
New cards

Pachyteen stadium

Chromosomen volledig gepaard; crossing-over vindt plaats; tetrade zichtbaar.

70
New cards

Tetrade

Vier chromatiden naast elkaar in een gepaard chromosomencomplex.

71
New cards

Crossing-over

Uitwisseling van DNA tussen niet-zusterchromatiden; bevordert diversiteit.

72
New cards

Diploteen stadium

Homologe chromosomen gaan uiteen maar blijven verbonden in chiasmata.

73
New cards

Chiasma

X-vormige plaats van crossing-over tussen niet-zusterchromatiden.

74
New cards

Diakinese

Laatste subfase profase I; maximale condensatie, kernmembraan verdwijnt.

75
New cards

Metafase I

Bivalenten liggen in evenaarsvlak; spoelfiguur compleet.

76
New cards

Anafase I

Homologe chromosomen gescheiden naar tegengestelde polen.

77
New cards

Telofase I

Nieuwe kernen ontstaan; twee haploïde cellen met dubbele chromatiden gevormd.

78
New cards

Profase II

Begin meiose II; chromosomen condenseren opnieuw, spoelfiguur wordt gevormd.

79
New cards

Metafase II

Chromosomen liggen in evenaarsvlak van haploïde cel.

80
New cards

Anafase II

Zusterchromatiden worden gescheiden in meiose II.

81
New cards

Telofase II

Eind meiose; vier haploïde gameten met enkelvoudige chromatiden ontstaan.

82
New cards

Segregatie

Willekeurige verdeling van homologe chromosomen over gameten.

83
New cards

Genetische diversiteit

Variatie in genetisch materiaal binnen populaties, bevorderd door meiose.

84
New cards

2^n regel (gametenvariatie)

Aantal mogelijke gameten doordat elke chromosomenpaar 2 verdelingen kent; bij mens 2^23.

85
New cards

Gametogenese

Proces waarbij geslachtscellen ontstaan; omvat oögenese en spermatogenese.

86
New cards

Oögenese

Vorming en rijping van eicellen in het ovarium.

87
New cards

Oögonium

Primitieve diploïde kiemcel waaruit primaire oöcyt ontstaat.

88
New cards

Primaire oöcyt

Diploïde eicel die meiose I start en stilvalt in diploteen tot puberteit.

89
New cards

Secundaire oöcyt

Haploïde cel na voltooiing meiose I; wordt pas bij bevruchting meiose II voltooid.

90
New cards

Eerste poollichaampje

Kleine cel met weinig cytoplasma na asymmetrische deling van primaire oöcyt.

91
New cards

Tweede poollichaampje

Kleine cel die ontstaat na meiose II bij bevruchting van secundaire oöcyt.

92
New cards

Ovulatie

Eisprong; vrijkomen van secundaire oöcyt uit de follikel.

93
New cards

Menstruatie

Afstoten van baarmoederslijmvlies en onbevruchte oöcyt.

94
New cards

Menopauze

Einde van de reproductieve periode; ovulaties stoppen rond 50 jaar.

95
New cards

Spermatogenese

Vorming van zaadcellen in de testes.

96
New cards

Spermatogonium

Diploïde kiemcel in testis die mitotisch deelt tot primaire spermatocyt.

97
New cards

Primaire spermatocyt

Diploïde cel die meiose I ingaat om secundaire spermatocyten te vormen.

98
New cards

Secundaire spermatocyt

Haploïde cel na meiose I; deelt in meiose II tot spermatiden.

99
New cards

Spermatide

Onrijpe haploïde cel die differentieert tot spermatozoön.

100
New cards

Spermatozoön

Rijpe zaadcel met kop (DNA) en staart (bewegingsapparaat).