1/447
Werking van het oog
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Wenkbrauw
Strookjes haar boven het oog die zweet en vuil uit het oog houden.
Wimpers
Haren aan de rand van het ooglid die het oog beschermt tegen stof en licht.
Bovenste ooglid
Huidplooi boven het oog die het oog kan bedekken en beschermen.
Onderste ooglid
Huidplooi onder het oog die het oog ondersteunt en beschermt.
Pupil
Zwarte ronde opening in het midden van de iris waardoor licht in het oog valt.
Iris
Het gekleurde deel van het oog die de grootte van de pupil regelt.
Harde oogvlies
Witte, stevige buitenste laag van het oog die bescherming biedt.
Binnenste ooghoek
Punt waar het bovenste en onderste ooglid aan de neuskant samenkomt.
Schedel
Het beenderen omhulsel dat de hersenen en zintuigen, zoals de ogen, beschermt.
Oogkas
Holte in de schedel waarin de oogbol ligt en wordt beschermd.
Vetkussen
Zachte vetlaag rond de oogbol die schokken opvangt en het oog op zijn plaats houdt.
Neusbeen
Klein bot aan de bovenkant van de neus dat steun en vorm geeft aan de neusbrug.
Oogbol
Bolvormig orgaan waarmee we kunnen zien; bevat onder andere het netvlies, de lens en de iris.
Sinusholte
Met lucht gevulde holte in de schedel rond de neus die het hoofd lichter maakt en de stem beïnvloedt.
Oogspier
Spier die de bewegingen van de oogbol mogelijk maakt.
Kringspieren
Spieren rond de pupil die de grootte ervan regelen om de hoeveelheid licht te bepalen.
Traanklieren
Klieren boven het oog die traanvocht aanmaken.
Traanbuis
Kanaal dat traanvocht van de ogen naar de neusholte afvoert
Traankanaaltjes
Kleine kanaaltjes bij de binnenste ooghoek die traanvocht naar de traanbuis leiden.
Traanvocht
Vloeistof die het oog vochtig houdt en vuil en bacteriën verwijdert.
Hoornvlies
Doorzichtig, bolvormig laagje aan de voorkant van het oog dat licht binnenlaat en breekt.
Schuine oogspieren
Spieren die het oog schuin laten bewegen en helpen bij het richten.
Rechte oogspieren
Spieren die de oogbol naar boven, beneden, links en rechts bewegen.
Oogkamers
Ruimtes in het oog gevuld met vocht die de vorm van het oog helpen behouden.
Ooglens
Doorzichtige, elastische lens achter de iris die het beeld scherpstelt op het netvlies.
Netvlies
Binnenste laag van het oog waarin lichtprikkels worden omgezet in zenuwprikkels.
Gele vlek
Plaats op het netvlies waar het scherpste zien mogelijk is.
Blinde vlek
Plek op het netvlies waar de oogzenuw vertrekt; hier zitten geen lichtgevoelige cellen.
Oogzenuw
Zenuw die de signalen van het netvlies naar de hersenen doorgeeft.
Glasachtig lichaam
Heldere, geleiachtige massa die het grootste deel van de oogbol vult en de vorm behoudt.