1/55
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Uitkomstmaten voedingsonderzoek ziekenhuis
Voedingstoestand, immuunstatus, functionaliteit, post-operatief verloop
Eigenschappen voedingsonderzoek in ziekenhuis
Interactie tussen voeding en ziekte waar ziekte/patientgroep centraal staat
Doelen voedingsonderzoek in ziekenhuis
Verbeteren/optimaliseren behandeling
Ontwikkelen richtlijnen
Inzicht in (kosten)effectiviteit van behandeling
Evalueren en inzetten van nieuwe technieken
Uitdagingen voedingsonderzoek in ziekenhuis
Onderzoek is deel van complete behandeling
Geen gestandaardiseerde onderzoeksomgeving, met risico op confounding
Compliance
Voldoen aan en het zich houden aan alle geldende wetten, regels, normen en interne beleidslijnen van een organisatie.
Validiteit
Meet het instrument wat het moet meten
Content validity
sluit de inhoud van je vragenlijst aan bij het onderwerp
Criteriumvaliditeit
Vergelijking met de gouden standaard
Concurrent = tegelijk gemeten
Predictive = voorspellen in toekomst
Constructvaliditeit
klopt het patroon met wat je verwacht
Reproduceerbaarheid
Herhaalbaarheid van metingen bij dezelfde situatie
Test-retest, intra-rater (dezelfde persoon), Inter-rater (verschillende personen)
doen van metingen onder gelijke omstandigheden
Resultaten alleen valide
goed gemiddelde, maar slecht op individueel niveau
Resultaten alleen reproduceerbaar
consistent foute metingen
Toetsing validiteit en reproduceerbaarheid
Scatterplot + correlatiecoefficient = laat zien of 2 metingen samenhangen
Bland-Altman plot = laat verschil tussen 2 metingen zien
Variatiecoefficient (VC) = hoe consistent is de meting
Food balance sheet (indirect)
Geeft per land beeld van voedselbeschikbaarheid op basis van productie en import/export
Toepassing: Landen vergelijken in ‘nutrition transition’
Biomarkers (indirect)
Stoffen in lichaam die iets over voedingsinname zeggen
Toepassing: Nagaan of iemand voldoende vitamine of mineralen binnenkrijgt
24-uurs recall
Interview over wat iemand de afgelopen 24 uur heeft gegeten
Toepassing: Studenten vergelijken op groente-inname
Dietary history
Interview over iemands eetgewoonten over een langere periode. Focus op eetmomenten en patronen.
Toepassing: onderzoek naar maaltijdpatronen en overgewicht
Voedseldagboek
Deelnemer schrijft alles op wat hij eet met wegen of inschatten.
Toepassing: Als arts wil weten of patiënt genoeg vitamine D binnenkrijgt
FFQ (voedselfrequentielijst)
Gesloten lijst met producten: hoe vaak je ze eet per week/maand, gericht op lange termijn. Kan voor zeldzame uitkomst
Toepassing: onderzoek naar voedingspatroon en kanker
Screeners
Korte vragenlijst over specifieke producten, gaat om frequentie
Toepassing: Relatie tussen groenteconsumptie en ziekte zoals kanker
LDL cholesterol
brengt cholesterol naar cellen. Teveel vormt risico op plaques (Slecht)
Statines verlagen LDL en daarmee het risico op HVZ
HDL cholesterol
Haalt cholesterol juist weg bij de vaatwanden en brengt het naar de lever
Ratio cholesterol
Totaal cholesterol / HDL
Daling van 1 punt = tot 50% minder kans op hartziektes
Vetten
Verzadigd (boter, kaas) = verhoogt LDL
Onverzadigd (noten, vis) = verlaagt LDL en verhoogt HDL
Industriele transvet (frituur) = verhogen LDL en verlagen HDL
Natuurlijk transvet = iets minder slecht
Omega 3
Essentiële vetzuren met ontstekingsremmende werking, te vinden in vette vis (EPA en DHA) of in plantaardige bronnen (ALA)
ontstekingsremmend, beschermen bloedvaten, gaan hartritmestoornissen tegen
Als iedereen in NL vaker vis zou eten, zouden er tot 15.500 minder HVZ-gevallen zijn
Proportionaliteit
afweging tussen volksgezondheidswinst en individuele vrijheid
CAP-budget vs dieetdoelen
Voedselproductie ≠ voedsel aanbevelingen
58% CAP-budget naar vlees/dierlijke producten, slechts 4% naar groente/fruit
Voedingsrichtlijnen: meer plantaardig, minder dierlijk -> beleid sluit niet aan
Voedseltop 2017
Nederland als wereldleider in veilige, gezonde en duurzame voeding.
Gezondheidsraad
Onafhankelijk adviesorgaan voor volksgezondheid, die zich richt op wetenschappelijke aanbevelingen
Honger
conditie waarin mensen niet genoeg voeding hebben om aan hun behoefte te voldoen
35-45% van alle kindersterfte zijn linked aan slechte voeding
ondervoeding begint bij zwangerschap -> intrauterine growth restriction
Stunting
chronische restrictie van lengtegroei (lengte voor leeftijd z-score <-2)
Wasting
acuut gewichtsverlies (lengte voor leeftijd z-score <-2)
BMI for age
maat voor overgewicht bij kinderen
BMI-for-age z-score >2 (kind 0-5)
BMI-for-age z-score >1 (kind 6-18)
IJzertekort
Gevolgen: vermoeidheid, bleke huid, lager cognitief functioneren kinderen, infecties, vroeggeboorte, laag geboortegewicht
Oorzaken: lage opname, verlies, hoge behoefte
Bronnen: Dierlijk, plantaardig
fortificatie
toevoegen van nutrienten aan basisvoeding
Massa fortificatie = toevoegingen aan voedsel voor normale consumptie
targeted fortificatie = toevoegingen aan voedsel voor speciale doelgroep
Market driven fortificatie = voor meer winst
Biofortificatie
veredeling van gewassen met meer nutrienten
duurzaam, goedkoop, blijvend effect
WHO richtlijnen suppletie
Zwangere vrouwen: ijzer en foliumzuur
Schoolkinderen: niet dagelijks, maar met pauzes
Peuters: micronutriënten, vitamine A
2-componentenmodel
Vet (VM) / vet-vrij (VVM)
Dichtheid VM = 0,900 g/ml
Dichtheid VVM = 1,100 g/ml
VVM = 73% water, 19% eiwit, 6,8% mineralen
Densitometrie
Meet lichaamsvolume via waterverplaatsing (onderwater weging). Kan dmv Siri formule vertpercentage berekenen
Lichaamsdichtheid = massa/volume
Nadelen; restlucht verstoort, groepen moeilijk uitvoeren, geen regionale info, aannames
Verdunningstechnieken
Meet totaal lichaamswater
monster lichaamswater afnemen
Toediening exacte hoeveelheid tracer
Equilibratie periode (2-8 uur)
Monster lichaamswater afnemen
Vetvrije massa = lichaamswater / 0,73
Voordelen: Makkelijk, nauwkeurig
Nadelen: soms kostbaar, doorrekenen moet voorzichtig
CT scan
Maakt doorsneden. Meet vet/spiermassa via rontgen
Voordelen: Nauwkeurig, makkelijk
Nadelen: Straling, duur, beschikbaarheid, geen info over hel lichaam
MRI
Gebruik magneetvelden, nauwkeurige regionale info over vet/spier → nauwkeuriger dan CT
Voordelen: hele lichaam, geen straling
Nadelen: Duur, niet geschikt voor pacemakers
DXA
Meet 3 componenten (bot, vet, vetvrije massa) via weinig rontgen
Voordelen: regionaal, zeer nauwkeurig, redelijk beschikbaar, goede maat spiermassa
Nadelen: duur, afmetingen, lichte straling
Suikerhoudende dranken
Calorierijk, maar weinig verzadiging → overconsumptie → overgewicht
Mogelijk beleid suikers
Suikertaks, prijsverlaging groente/fruit, voorlichting
In Nederland gebeurt nog weinig
Digestie en absorptie eiwitten
Consumptie → afbraak naar polypeptiden en aminozuren in maag → verdere afbraak in dunne darm → absorptie in duodenum en jejunum → via lever naar bloed → synthese eiwit uit pool
Eiwitmetabolisme
70 gram eiwit naar darmwand en vertering, 160 gram geabsorbeerd
Aminozuren gaan naar pool, waarvandaan lichaamseiwitten worden opgebouwd en aminozuren worden verbrand
Verlies door urine (90g), feces (10g) en huid/haar/nagels (2g)
PDCAAS
Meet hoeveel bruikbare eiwitten er in een voedingsmiddel zitten.
Houdt rekening met hoe goed je lichaam het verteert
Aminozuurscore = (mg aminozuur per g eiwit) / (mg nodig per g eiwit)
PDCAAS = Aminozuurscore × Verteerbaarheid
DIAAS
Meet per essentieel aminozuur hoe goed het wordt verteerd in de dunne darm (waar het echt wordt opgenomen)
Verteerbare hoeveelheid = hoeveelheid aminozuur × ileale verteerbaarheid
DIAAS = (verteerbare hoeveelheid aminozuur per g eiwit) / (benodigde behoefte)
Eiwitturnover
Eiwitsynthese
Eiwitafbraak van oude of beschadigde eiwitten
Uitwisseling met bloed om balans te behouden
Oxidatie van overige aminozuren
Eiwitbehoefte
0,8 g eiwit/kg = <65 jaar
1,0 - 1,2 = >65 jaar
1,2 - 1,5 = kwetsbare ouderen en zieke
Anabole resistentie
Verminderde capaciteit en/of gevoeligheid van spiereiwitsynthese
Afzonderlijke, afhankelijke aandoeningen
Ondervoeding = algemeen tekort aan energie (GLIM criteria)
Kanker gerelateerde uitputting = door kanker en ontsteking breekt onvrijwillig spiermassa af. Kan niet volledig hersteld worden door alleen meer eten
Sarcopenie = Leeftijdsgebonden spierverlies door veroudering
Factoren met verhoogd risico totaal cholesterol
Hoge inname verzadigd vet
lage inname meervoudig onverzadigde vetzuren
lage consumptie vezels
Lage soja inname
genetische factoren
Latere gevolgen ijzertekort (IDA)
toegenomen morbiditeit en mortaliteit
Verminderde hersenontwikkeling
Lager productiecapaciteit
Minder vruchtbaar
Siri formule
Vet% = (495/lichaamsdichtheid) - 450