module 1

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/25

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

26 Terms

1
New cards

persoonlijkheidstrekken

relatief stabiele kenmerken die ons gedrag, onze emoties en denkpatronen beïnvloeden → je kan hiermee mensen omschrijven

bijv. iemand is extravert, waarbij het sociaal gedrag past

2
New cards

persoonlijkheid (definitie)

de verzameling van psychologische kenmerken en mechanismen die een individu typeren, die op een relatief duurzame manier georganiseerd zijn, en die de interactie van een persoon met en de aanpassing aan de intrapsychische, fysieke en sociale omgeving beïnvloeden

3
New cards

psychologische kenmerken van persoonlijkheid

persoonlijkheidstrekken: kenmerken die de manieren beschrijven waarop mensen van elkaar verschillen → deze kenmerken beschrijven ook de gemiddelde neiging tot denken/voelen/handelen van een individu

bijv. iemand heeft een extraverte persoonlijkheid, iemand is vriendelijk, etc.

4
New cards

psychologische mechanismen van persoonlijkheid

de processen van informatieverwerking van iemands persoonlijkheid → deze mechanismen bestaan uit input, een beslissingsregel en output

deze mechanismen verschillen afhankelijk van persoonlijkheid, bijvoorbeeld

  • voor een dappere persoonlijkheid:
    input = gevaar → beslissingsregel = tegen het gevaar vechten → output = confrontatie

  • voor een angstige/laffe persoonlijkheid:
    input = gevaar → beslissingsregel = wegrennen van het gevaar → output = vluchten

5
New cards

persoonlijkheidskenmerken zijn georganiseerd

hiermee wordt bedoeld dat persoonlijkheidskenmerken op een specifieke manier gestructureerd zijn (ze hangen met elkaar samen, of juist niet) → mensen die bijv. vriendelijk zijn, zijn vaak ook coöperatief, maar niet per se angstig

onderlinge verbanden en overeenkomsten tussen kenmerken wijzen op gemeenschappelijke biologische of omgevingsoorzaken

6
New cards

persoonlijkheid is duurzaam

hiermee wordt bedoeld dat persoonlijkheid iets is dat een persoon met zich meedraagt in de loop van de tijd, en dat in verschillende situaties (ongeveer) hetzelfde blijft

persoonlijkheid is dus blijvend → het is consistent over situaties en relatief stabiel over de levensloop

7
New cards

invloed van persoonlijkheid op interacties tussen persoon en omgeving (percepties, selecties, evocaties en manipulaties)

deze vier elementen van interactie tussen persoon en omgeving worden beïnvloed door iemands persoonlijkheid

  • percepties = hoe we een omgeving zien/waarnemen en interpreteren
    Bijv. een rommelige kamer → de een interpreteert dit als een creatieve ruimte, de ander als chaos dat opgeruimd moet worden

  • selecties = de manier waarop we kiezen in welke omgeving wij terecht willen komen → situaties uitkiezen
    bijv. een muzikaal persoon die introvert is, wordt niet lid van een band, maar maakt solo muziek

  • evocaties = reacties die wij bij anderen teweeg brengen
    bijv. een persoon die agressief is, lokt ook boze/agressieve reacties uit bij anderen

  • manipulaties = de manieren waarop wij opzettelijk anderen proberen te beïnvloeden
    bijv. een werknemer die introvert is, houdt de deur van zijn kantoor gesloten, om ervoor te zorgen dat anderen niet binnenkomen

8
New cards

persoonlijkheid & aanpassingsvermogen

persoonlijkheid zorgt voor adaptief functioneren/aanpassingsvermogen (bijv. neuroticisme zorgt voor minder goede coping, consciëntieusheid zorgt voor goed doelen bereiken) → dit aanpassingsvermogen is een centraal kenmerk van persoonlijkheid

9
New cards

3 niveaus van persoonlijkheidsanalyse

  1. de menselijke natuur (net als alle anderen → alle mensen met elkaar vergelijken) → hierbij hoort nomothetisch onderzoek = statistische vergelijkingen van individuen of groepen
    bijv. iedereen voelt emoties zoals blijdschap/angst/etc) → dit is universeel

  2. individuele- en groepsverschillen (zoals sommige anderen → binnen groepen)
    bijv. psychologie studenten zijn nieuwsgieriger dan niet-psychologie studenten

  3. individuele uniciteit (als geen ander → niveau van het individu) → hierbij hoort idiografisch onderzoek = onderzoek dat zich richt op een enkele participant en wat dit individu uniek maakt
    bijv. lina is creatief, extravert en perfectionistisch. Jan is creatief, extravert en neurotisch → beide individuen hebben een unieke combinatie van persoonlijkheidskenmerken

10
New cards

trek-beschrijvende adjectieven (trait descriptive adjectives)

bijvoegelijke naamwoorden die peroonlijkheidstrekken omschrijven → eigenschappen die kenmerkend zijn voor die persoon en relatief duurzaam zijn over tijd

bijv. “kalm”, "nieuwsgierig”

11
New cards

wat betekent het dat persoonlijkheidstrekken continu en normaal verdeeld zijn in de populatie?

mensen verschillen onderling veel op het gebied van een bepaalde persoonlijkheidstrek → iemand is niet simpelweg “extravert” of niet, of volledig “consciëntieus”, maar dit is een soort spectrum dat normaal verdeeld is

het is dus continu verdeeld omdat er als het ware tussenliggende waarden/scores zijn, niet simpelweg het label “wel/niet extravert” → de ene persoon kan hoger scoren op extraversie dan de ander

dit betekent dus bijv. als je naar “extraversie-intraversie’ kijkt, dat de meeste mensen ongeveer op een gemiddeld niveau zitten (niet heel extravert, niet heel intravert), en dat er steeds minder mensen zijn die extreem extravert of extreem intravert zijn

<p>mensen verschillen onderling veel op het gebied van een bepaalde persoonlijkheidstrek → iemand is niet simpelweg “extravert” of niet, of volledig “consciëntieus”, maar dit is een soort spectrum dat normaal verdeeld is</p><p>het is dus continu verdeeld omdat er als het ware tussenliggende waarden/scores zijn, niet simpelweg het label “wel/niet extravert” → de ene persoon kan hoger scoren op extraversie dan de ander</p><p>dit betekent dus bijv. als je naar “extraversie-intraversie’ kijkt, dat de meeste mensen ongeveer op een gemiddeld niveau zitten (niet heel extravert, niet heel intravert), en dat er steeds minder mensen zijn die extreem extravert of extreem intravert zijn</p><p></p>
12
New cards

3 benaderingen om persoonlijkheid te beschrijven

  • theoretische benadering = op basis van theorie en empirische studies worden belangrijke eigenschappen geïdentificeerd, beschreven, gestructureerd en gemeten
    bijv. Myser-Briggs-typen (gebaseerd op de psychologische typen van Carl Jung)

  • externe benadering (empirical criterion keying) = er is een criteriumgroep (mensen waarvan bekend is dat ze hoog scoren op één of meer eigenschappen) en een controlegroep (mensen waarvan bekend is dat zij laag scoren op die eigenschappen) → deze groepen krijgen allebei een groot aantal items/vragen over persoonlijkheid → vervolgens worden de verschillen tussen de groepen statistisch getest → de items waarvan de scores statistisch verschillen, worden opgenomen in de uiteindelijke vragenlijst
    dit is grotendeels atheoretisch, want de criterium groep bepaalt welke persoonlijkheidsverschillen worden gevonden
    de inhoud van de items wordt als minder belangrijk gezien
    bijv. de MMPI

  • lexicale benadering = gaat uit van de lexicale hypothese (alle belangrijke individuele verschillen zijn in de loop der tijd gecodeerd in de natuurlijke taal, omdat trek-termen belangrijk zijn voor mensen in communicatie met anderen) → er worden persoonlijkheid-beschrijvende adjectieven gezocht, en hierin worden patronen (bijv. correlaties) onderzocht → vervolgens worden de woorden verminderd tot een meetbare hoeveelheid, bijv. met zelfrapportage

13
New cards

3 criteria die persoonlijkheidskenmerken karakteriseren

  1. consistentie = een persoonlijkheidskenmerk moet in alle situaties enigszins consistent zijn (niet op het werk extravert en op het feestje introvert)

  2. stabiliteit = individuen met een eigenschap zijn ook enigszins stabiel in de tijd in gedragingen die verband houden met de eigenschap (niet vandaag extravert en morgen introvert)

  3. individuele verschillen = mensen verschillen van elkaar in gedragingen die verband houden met de eigenschap (een extravert persoon vertoont heel ander gedrag dan een introvert persoon)

14
New cards

2 criteria voor het identificeren van belangrijke kenmerken bij de lexicale benadering

  • synoniemenfrequentie = het aantal bijvoegelijke naamwoorden om het kenmerk te beschrijven bepaalt hoe belangrijk dat kenmerk is → hoe meer woorden ervoor zijn, hoe belangrijker het is

  • interculturele universaliteit = als woorden voor een bepaalde eigenschap in alle culturen voorkomen, dan moet de eigenschap universeel belangrijk zijn voor persoonlijkheid → hoe meer culturen woorden hebben om een eigenschap te beschrijven, hoe belangrijker deze eigenschap is

15
New cards

factoranalyse

statistische techniek om gelijksoortige dingen te groeperen volgens de mate waarin ze met elkaar geassocieerd zijn → dit kan helpen om grotere dimensies te bepalen die voortkomen uit verschillende woorden

bijv. “gezelligheid” en “graag in groepen zijn” zijn met elkaar gecorreleerd → deze vallen allebei onder het domein “extraversie”

16
New cards

het vijf-factoren model (the big five) & voor- en nadelen hiervan

dit model bestaat uit 5 belangrijke eigenschappen:

  • openheid (openness) = de neiging om nieuwe kunst, ideeën, waarden, gevoelens en gedragingen te waarderen

  • consciëntieusheid (conscientiousness) = de neiging om voorzichtig te zijn, op tijd te zijn, regels te volgen en hard/precies te werken

  • extraversie (extraversion) = de neiging om spraakzaam te zijn, gezellig te doen en anderen te amuseren, en de neiging om een dominante stijl te hebben

  • vriendelijkheid (agreeableness) = de neiging om het met anderen eens te zijn en mee te gaan in plaats van de eigen mening/keuzes te laten gelden

  • neuroticisme (neuroticism) = de neiging om vaak negatieve emoties te ervaren (bijv. woede, angst en verdriet) en om interpersoonlijk gevoelig te zijn

voordelen van de big five:

  • bijna alesomvattend beschrijvend model van eigenschappen → brede domeinen organiseren veel meer specifieke kenmerken

  • biedt structuur voor onderzoek en toepassing in de praktijk

  • het is een goede voorspeller van levensuitkomsten

nadelen van de big five:

  • kijkt niet naar positieve/negatieve evaluaties, mannelijkheid/vrouwelijkheid, religiositeit/spriritualiteit en aantrekkelijkheid

  • niet altijd intercultureel repliceerbaar (met name openheid niet)

  • slechts een beschrijvend model, niet verklarend

17
New cards

hiërarchieën van eigenschappen (persoonlijkheid van breed → smal) & facetten

trek domeinen (bijv. “extraversie”) → aspecten → facetten (bijv. “gezellig”) → nuances

facetten = kleinere onderdelen van persoonlijkheid die specifieker zijn dan de big five eigenschappen, die helpen om iemands persoonlijkheid gedetailleerder te beschrijven → er is geen universeel geaccepteerde lijst met facetten

<p>trek domeinen (bijv. “extraversie”) → aspecten → facetten (bijv. “gezellig”) → nuances</p><p><strong>facetten </strong>= kleinere onderdelen van persoonlijkheid die specifieker zijn dan de big five eigenschappen, die helpen om iemands persoonlijkheid gedetailleerder te beschrijven → er is geen universeel geaccepteerde lijst met facetten</p><p></p>
18
New cards

vijf-factoren theorie (five factor theory) van Costa & McCrae 1996

deze theorie stelt dat eigenschappen diepe onderliggende psychologische en neurologische entiteiten zijn → onze persoonlijkheidskenmerken beïnvloeden onze gevoelens, gedragingen, gedachtes en verlangens (ABCD’s → affect, behaviour, cognition, desires)

gelijkenis van de big five structuren tussen culturen suggereert dat deze persoonlijkheidskenmerken door onze biologie/genen worden bepaald, maar de precieze oorzaak is nog niet duidelijk → de trekken zijn 50% erfelijk

persoonlijkheidstrekken zijn niet deterministisch (ABCD’s altijd hetzelfde, ongeacht de situatie), maar juist probabilistisch: ze vertegenwoordigen onze algemene manier van voelen, denken, gedrag en verlangen, maar deze kunnen ook beïnvloed worden door de situatie → aanpassen is normaal, als je je niet kan aanpassen kan dit maladaptief zijn

dus niet “als ik hoog scoor op extraversie, ben ik altijd spraakzaam” (deterministisch), maar “als ik hoog scoor op extraversie, ben ik eerder spraakzaam dan iemand met een lagere score”

<p>deze theorie stelt dat eigenschappen diepe onderliggende psychologische en neurologische entiteiten zijn → onze persoonlijkheidskenmerken beïnvloeden onze <strong>gevoelens, gedragingen, gedachtes en verlangens</strong> (ABCD’s → affect, behaviour, cognition, desires)</p><p>gelijkenis van de big five structuren tussen culturen suggereert dat deze persoonlijkheidskenmerken door onze biologie/genen worden bepaald, maar de precieze oorzaak is nog niet duidelijk → de trekken zijn 50% erfelijk</p><p>persoonlijkheidstrekken zijn niet <strong>deterministisch </strong>(ABCD’s altijd hetzelfde, ongeacht de situatie), maar juist <strong>probabilistisch</strong>: ze vertegenwoordigen onze algemene manier van voelen, denken, gedrag en verlangen, maar deze kunnen ook beïnvloed worden door de situatie → aanpassen is normaal, als je je niet kan aanpassen kan dit maladaptief zijn</p><p>dus niet “als ik hoog scoor op extraversie, ben ik altijd spraakzaam” (deterministisch), maar “als ik hoog scoor op extraversie, ben ik eerder spraakzaam dan iemand met een lagere score”</p>
19
New cards

persoonlijkheidsstaat (personality state)

onze ABCD’s op een bepaald moment (in het “nu”) → in een maand tijd zal een introvert persoon ook wel eens extravert gedrag vertonen

als je je voor lange tijd “out of character” gaat gedragen, kost dit veel energie en kan het leiden tot neveneffecten (bijv. vermoeidheid)

20
New cards

Hans Eysenck’s PEN model & circumplex

model met 3 centrale persoonlijkheidstrekken:

  • psychoticisme

  • extraversie

  • neuroticisme

dit model past bij de theoretische benadering → Eysenck ging uit van de theorie dat persoonlijkheidstrekken een psychofysiologische basis hebben en dat ze erfelijk zijn

Eysenck kwam met een neurologisch model voor extraversie en neuroticimse:

  • extraversie: extraverte mensen hebben een minder gevoelig ascenderend reticulair activerend systeem (ARAS): Verantwoordelijk voor arousal(‘opwinding’), aandacht, slaap-waak-cyclus → extraverte mensen hebben daarom meer stimulatie nodig dan introverte mensen

  • neuroticisme: neurotische mensen hebben een verhoogde reactiviteit van hun limbisch systeem (verantwoordelijk voor o.a. emotionele verwerking)

Eysenck’s circumplex = hiermee deelde hij de meeste persoonlijkheidsverschillen in op dimensies van extraversie en neuroticisme

<p>model met 3 centrale persoonlijkheidstrekken:</p><ul><li><p><strong>psychoticisme</strong></p></li><li><p><strong>extraversie</strong></p></li><li><p><strong>neuroticisme</strong></p></li></ul><p>dit model past bij de <strong>theoretische benadering</strong> → Eysenck ging uit van de theorie dat persoonlijkheidstrekken een psychofysiologische basis hebben en dat ze erfelijk zijn</p><p>Eysenck kwam met een neurologisch model voor extraversie en neuroticimse:</p><ul><li><p><strong>extraversie</strong>: extraverte mensen hebben een minder gevoelig ascenderend reticulair activerend systeem (ARAS): Verantwoordelijk voor arousal(‘opwinding’), aandacht, slaap-waak-cyclus → extraverte mensen hebben daarom meer stimulatie nodig dan introverte mensen</p></li><li><p><strong>neuroticisme</strong>: neurotische mensen hebben een verhoogde reactiviteit van hun limbisch systeem (verantwoordelijk voor o.a. emotionele verwerking)</p></li></ul><p></p><p><strong>Eysenck’s circumplex</strong> = hiermee deelde hij de meeste persoonlijkheidsverschillen in op dimensies van extraversie en neuroticisme</p><p></p>
21
New cards

Jeffrey Gray’s Reinforcement Sensitivity Theory

theorie waarin extraversie en neuroticisme gekoppeld zijn aan fundamentele hersensystemen die reageren op beloning en straf:

  • extraversie: extraverte mensen zoeken beloning en vertonen assertief gedrag omdat hun ascenderend reticulair activerend systeem (ARAS, verantwoordelijk voor arousal) minder gevoelig is

  • neuroticisme: neurotische mensen vermijden straf en voelen vaak angst door verhoogde gevoeligheid voor bedreigingen, waarschijnlijk veroorzaak door een overactief limbisch systeem (verantwoordelijk voor emotionele verwerking)

Grey introduceerde twee basis neurologische systemen:

  • BAS (Behavioral Activation System) = reageert sterk op positieve prikkels & beloningen → zorgt voor gedragsactivatie
    impulsiviteit is gerelateerd aan een hoge BAS-score

  • BIS (Behavioral Inhibition System) = reageert sterk op negatieve prikkels en straf → zorgt voor gedragsinhibitie
    angst is gerelateerd aan een hoge BIS-score

22
New cards

HEXACO-model

dit model is een uitbreiding op de Big Five, met toevoeging van de eigenschap bescheidenheid (honesty-humility) → mensen die hoog scoren op deze eigenschap zijn eerlijk, oprecht en bescheiden

23
New cards

4 onderdelen van persoonlijkheidspsychologie (wat ze onderzoeken → analyse-eenheden)

  • persoonlijkheidstrekken (big five, etc.)

  • motivatie = verlangens van mensen, bijv. prestatiedrang, levensdoelen, etc.

  • vaardigheden = cognitieve vaardigheden (bijv. IQ) en sociale/emotionele vaardigheden (bijv. empathie)

  • narratieve identiteit = verhalen die mensen over hun eigen leven vertellen → dit is tijdgebonden en gebaseerd op persoonlijke ervaringen
    hier zijn 3 soorten van
    - motiverend en affectief = emoties en doelen
    - autobiografisch = persoonlijke herinneringen en het verwerken hiervan
    - structureel = hoe ervaringen worden georganiseerd/verteld

pogingen om deze verschillende analyse-eenheden te integreren tot overkoepelende modellen zijn allemaal mislukt

24
New cards

persoonlijkheidsontwikkeling

dit onderzoekt hoe en waarom persoonlijkheid verandert en stabiel blijft over tijd

dmv longitudinaal onderzoek is aangetoond dat persoonlijkheidskenmerken met de leeftijd steeds consistenter worden (vooral na 25 jaar) → bij oudere mensen neemt de stabiliteit weer iets af. Jongvolwassenheid is een belangrijke periode voor verandering in persoonlijkheid

ook motivaties en vaardigheden zijn consistent → narratieve identiteit kan meer veranderen, maar is redelijk stabiel

25
New cards

persoonlijkheidsprocessen

deze proberen te begrijpen hoe en waarom persoonlijkheid gedrag en uitkomsten beïnvloedt

26
New cards

aanbevelingen voor het vakgebied van persoonlijkheidspsychologie in de toekomst

  • beter begrip van kernconcepten: persoonlijkheidspsychologie moet investeren in het beter begrijpen van de basisbegrippen binnen het vakgebied

  • nieuwe meetmethoden: traditionele manieren om persoonlijkheid te meten (bijv. zelfrapportage) kunnen worden vervangen door “real-time” methoden zoals EAR, waarbij iemands persoonlijkheid in het dagelijks leven wordt gevolg