Kaarten: Hoofdstuk 2: Nederlands en algemene taalkunde | Quizlet

ironie

subtiel, vaak humoristisch, het tegenovergestelde van wat je bedoeld

sarcasme

bedoeld om te kwetsen of te bekritiseren (bijtende spot)

cynisme

een negatieve en wantrouwige houding tegenover de oprechtheid van andere

understatement

bewust iets kleiner maken dan dat het is, vaak als een vorm van humor

jargon

een gespecialiseerde taal binnen een bepaald vakgebied of beroep, vaak om precisie te bieden

slang

Informele, vaak speelse taal die jongeren of subculturen gebruiken

(dit om groepsidentiteit uit te drukken)

turbotaal

Een hippe, modieuze taal gebruikt in marketing en media, met een speelse en ironische toon, flitsend

Verkavelingsvlaams

Informele taalvariant gesproken in Vlaanderen. Mengeling van dialect en standaard Nederlands

monoloog

Eén (1) persoon spreekt, zonder directe interactie met andere

dialoog

Twee of meerdere mensen praten met elkaar met interactie en uitwisseling van ideeën en standpunten

barbarisme

Een algemene taalfout door de onjuiste overnamen van een vreemde taal

anglicisme

Een foutieve invloed van het Engels in een andere taal

gallicisme

Een foutieve invloed van het Frans in een andere taal

germanisme

Een foutieve invloed van het Duits in een andere taal

purisme

Een bewuste poging om vreemde invloeden in de taal te vermijden om de taal "zuiver" te houden

formeel

Zakelijk, officieel, tot het publieke domein behorend

informeel

Niet-zakelijk, ongedwongen, tot de privésfeer behorend

eufemisme

Een woord of formulering met een verzachtend, verhullend of verbloemend karakter

dysfemisme

Een woord of formulering met een verruwend karakter

homofoon

Woorden die hetzelfde klinken maar die je anders schrijft

synoniem

Woorden met dezelfde of bijna dezelfde betekenis (=)

antoniem

Woorden met een tegengestelde betekenis (><)

pleonasme

Het onnodig vermelden van een eigenschap die al in het hoofdwoord besloten ligt

tautologie

Herhalen van dezelfde betekenis met woorden in één zin

allegorie

Een allegorie is in de beeldende kunst een symbolische voorstelling waarbij een idee of abstract begrip (bijvoorbeeld deugden en ondeugden) wordt verbeeld door één of meer personificaties, personen en concrete zaken.

anagram

een woord of zin, gevormd uit de letters van een ander woord of een andere zin maar in een andere volgorde

cryptogram

een bijzondere vorm van een kruiswoordpuzzel

eponiem

een woord dat is afgeleid van een persoonsnaam, de naam van een persoon, echt of fictief, die wordt gebruikt om een bepaald object of een bepaalde activiteit aan te duiden

geoniem

een woord dat is afgeleid van een geografische naam

homoniem

woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben

hyperbool

een stijlfiguur waarbij iets opzettelijk in grote mate wordt overdreven

metafoor

beeldspraak die berust op een vergelijking.

palindroom

en woord of zin met een symmetrische volgorde van letters, ook wel keerwoord genoemd (Met andere woorden: achterstevoren hetzelfde gelezen)

paradox

een uitspraak (meestal een hele zin) waarvan de onderdelen op het eerste gezicht met elkaar in tegenspraak zijn

toponiem

de eigennaam van een geografische entiteit, ofwel een plaatsnaam

citaten

Letterlijke uitspraken van een persoon of organisatie

gender

Geslacht sociale geslachtkenmerken

etymologisch

Dezelfde herkomst bij 2 woorden

anekdote

Een kortverhaal

inversie

Stijlfiguren, volgorde zinsdelen

assimilatie

Het proces waarbij iemand deel gaat uitmaken van een groep, land, maatschappij, etc. of iemand deel laat uitmaken van een groep, land, maatschappij

antecedent

de naam voor het woord waarnaar een ander woord, meestal een betrekkelijk voornaamwoord, verwijst

archaïsche

een verouderde taalvorm, een verouderde zinsconstructie of een verouderd woord

discongruentie

Indien er geen overeenstemming tussen denken, voelen en spreken of doen wordt ervaren