Schaduw
De delen waar geen licht op valt. Daar is het dus donkerder
Eigen schaduw
Schaduw op het voorwerp zelf. Daardoor zie je de plasticiteit
Plasticiteit
Ruimtelijkheid van een vorm door middel van licht en eigenschaduw. Hierdoor lijkt een vorm bol of hol
Slagschaduw
schaduw van een voorwerp op de omgeving
Zijlicht
Wanneer de lichtbron vanaf de zijkant op het voorwerp schijnt. Eigen schaduw en slagschaduw zijn goed te zien
Strijklicht
Wannee de lichtbron vlak over een voorwerp heen schijnt. De textuur is zeer goed te zien.
Meelicht
Wanneer de lichtbron in dezelfde richting schijnt als de richting waarin je kijkt. Eigen schaduw is niet zo goed te zien
Tegenlicht
Wannee de lichtbron in de tegenovergestelde richting schijnt als de richting waarin je kijkt. Er ontstaan altijd silhouetten
Silhouet
Een donkere vorm die ontstaat bij tegenlicht. De donkere vorm is eigenlijk de eigenschaduw van het voorwerp dat zich tussen jou en de lichtbron bevindt
Clair-obscur
Zeer groot licht-donkercontrast, gebruikt om dramatisch effect te bereiken
Repoussoir
Een donkere vorm in de voorgrond die de lichte achtergrond nog verder weg lijkt de duwen. Van het Franse ‘repousser’ dat letterlijk terugduwen betekent. Manier van ruimtesuggestie
Glimlicht
Een weerkaatsing op een glimmend voorwerp dat wordt belicht. De lokale kleur is dan niet meer te zien