1/39
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Conflictsociologie
de studie van sociale ongelijkheid of het bestaan van groeperingen die in duurzame relatie van onder- en boven schikking staan en daarom uiteenlopende belangen hebben, wat onderlinge conflicten genereert
Heerschappij
subtiele machtsverhouding
Macht, versie Weber
de kans (mogelijkheid) om binnen een sociale betrekking de eigen wil door te zetten, ook tegen weerstand in, onverschillig waarop deze kans berust
Machtsbron
basis voor het vermogen om macht uit te oefenen
Sociale orde, versie conflictsociologie
het bestaan van een enigszins stabiele machtsverhouding waarbinnen een machtigere partij haar wil aan een of meer anderen oplegt
Gezag/autoriteit
geldige of legitieme macht
Legaal gezag
berust op formeel vastgelegde regels en procedures
Traditioneel gezag
het toekennen van legitieme macht aan een of meer individuen door een onaantastbaar geachte traditie
Charismatisch gezag
individuele uitstraling
Kapitaalsvolume
de globale hoeveelheid aan economisch en onderwijskapitaal
Kapitaalstructuur
het relatieve aandeel van economisch dan wel onderwijskapitaal bij een beroep of in een cluster van vergelijkbare beroepen
Klassenfractie
subklasse
Economische klassenfractie
een subklasse met vooral economisch kapitaal
Culturele fractie
een subklasse die haar klassenpositie voor alles dankt aan het behaalde onderwijsniveau
Habitus
een duurzaam geheel van in de primaire socialisatie verworven gewoonten of disposities
De strijd om legitieme cultuur
welke cultuur- of kunstuitingen wel of niet een algemene erkenning verdienen
Distinctieprofijt
het sociaal breed erkende onderscheid in levensstijl tussen zij die boven aan de sociale ladder staan en alle anderen (hoe het individu of groep sociaal voordeel kan behalen door het maken van onderscheid tussen zichzelf en andere)
Systeembenadering/systeemtheoretische visie
algemene theorie van sociale systemen
Systeem
basiseenheden en relaties tussen deze elementen (basiseenheden)
Sociaal systeem, versie Parsons
positiegebonden rolhandelingen, dus door verwachtingen geleide handelingen van positiebekleders, zijn de basiselementen van een sociaal systeem
Functie, versie Parsons
het positieve gevolg van een sociaal fenomeen, in brede zin, voor de ordening of het evenwicht binnen een sociaal systeem
Functionele vereiste
noodzakelijkheid voor het functioneren van een sociaal systeem
Functie, versie Merton
het positieve gevolg van een sociaal fenomeen, in brede zin, voor een ander sociaal verschijnsel of sociaal verband
Disfunctie
het negatieve gevolg van een sociaal fenomeen, alweer in brede zin, voor een ander sociaal verschijnsel of sociaal verband
Manifeste (dis) functie
het positieve of negatieve gevolg wel bedoeld door de betrokken actoren
Latente (dis) functie
het positieve of negatieve gevolg niet bedoeld door de betrokken actorenhet totaal van manifeste en latente functies of disfuncties
Nettobalans van het geheel van gevolgen
het totaal van manifeste en latente functies of disfuncties
Symbolisch interactionisme
mensen zijn actieve betekenisgevers of interpretatoren
Symbool
voertwig van 1 of meer betekenissen
Symbolisch interactionisme
de deelnemers beschouwen hun eigen gedragingen en die van anderen als betekenis geladen of zinvol
Samenhandelen, versie Blumer
een lopend proces van het aan elkaar aanpassen of op elkaar afstemmen van de handelingen van de deelnemers (fitting together) (joint action)
Indicatie
een aanwijzing die te kennen geeft hoe een actor zo dadelijk zal handelen
Lines of action
wederzijdse afstemming van individuele ‘handelingslijnen’
sociale orde vraag, versie Blumer
een ordentelijk samenhandelen is nooit gegeven, in strikte zin. Het is integendeel de continu hermaakte uitkomst van een situatiegebonden actieve ordening van het samenhandelen op basis van situatiedefinities, indicaties en onderlinge afstemming van handelingslijnen
Interpretatieve procedures
gedeelde regels in de omgang met symbolen
Conflict versus consensus
bij de studie van het samenleven en beantwoorden van de sociale ordevraag ligt de klemtoon ofwel op zichtbare of sluimerende groepsverschillen in belangen en macht die samenhangen met de ongelijke verdeling van privileges, ofwel op collectief ideeëngoed waarover binnen een sociaal verband een brede overeenstemming bestaat
Agency versus structure/handelingsvermogen versus structuur
het vertrekpunt bij de benadering van samenhandelen is ofwel persoonlijk gemotiveerde handelingsvermogen van individuen ofwel de bepaling daarvan door sociale structuren of maatschappelijke structuurkenmerken
Begrijpen versus verklaren
bij de studie van het sociale primeert ofwel het begrijpen van binnenuit, ofwel het (liefst causaal) verklaren vanuit externe factoren
Micro versus macro
het verschil in focus binnen onderzoek en theorievorming op ofwel de kleinschalige interactie tussen individuele factoren, ofwel de structuurkenmerken van samenlevingen
Cultuur versus structuur
de socioloog richt zich bij de studie van het sociale op de structurerende kracht van ofwel ideeëngoed of kaders van betekenisgeving, ofwel sociale structuren en structuurkenmerken