V4 h8 Nectar 4e editie

0.0(0)
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/64

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

65 Terms

1

abiotische factor

een factor uit de levenloze natuur (licht, lucht, temperatuur, bodem, water) waarvoor een organisme tolerantiegrenzen heeft

2

aeroob

in aanwezigheid van zuurstof

3

algenbloei

een explosieve toename van fytoplankton

4

ammonificatie

anaeroob proces waarbij ammoniak (NH ) en ammonium (NH +) ontstaan

5

anaeroob

in afwezigheid zuurstof

6

anorganische stof

eenvoudige stof die vrij in de natuur voorkomt, bijvoorbeeld water, zuurstof en kalkzout. Bevat geen C-keten of C-H-bindingen

7

biomassa

de totale massa aan energierijke stoffen van een groep organismen in een ecosysteem of van een trofisch niveau biotische factor de invloed die een organisme heeft op andere organismen

8

bruto primaire productie (BPP)

de hoeveelheid energie uit zonlicht die producenten vastleggen in hun organische stoffen (in kJ/m 2/dag of in kJ/m 3 /dag)

9

carnivoren

dieren die leven van dierlijk voedsel

10

climaxstadium

het laatste ecosysteem in een successiereeks

11

composteren

afbreken van organische stoffen met behulp van reducenten

12

consument van de eerste orde

het eerste heterotrofe organisme in een voedselketen (herbivoor of omnivoor)

13

consument van de tweede orde

het tweede heterotrofe organisme in een voedselketen (omnivoor of carnivoor)

14

consumenten

organismen die hun organische stoffen uit andere organismen halen

15

denitrificerende bacteriën

anaerobe bacteriën die nitraat (NO -) als energiebron gebruiken, het gevormde stikstofgas (N) komt vrij in de atmosfeer

16

detritus

dode resten van organismen

17

detrituseters

consumenten die dode resten (detritus) van organismen eten

18

dissimilatie

afbraak van stoffen

19

draagkracht

de maximale populatiegrootte waarvoor in een gebied voldoende voedsel, schuil- en nestplaatsen zijn, zodat de populatie jarenlang op een gelijk peil blijft

20

drooggewicht

Snelle manier om de biomassa te bepalen: het versgewicht min het gewicht aan water. Bestaat uit organische stoffen en mineralen

21

ecosysteem

een afgegrensd gebied waar verschillende soorten leven in een complex samenspel met plaatselijke abiotische en biotische factoren

22

energiestroomschema

schema van de stroom van energie door de verschillende trofische niveaus in een ecosysteem

23

eutrofiëring

verrijking van het oppervlaktewater met voedingsstoffen

24

fossiele brandstoffen

aardolie, aardgas, bruin- en steenkool. De koolstof in deze stoffen is miljoenen jaren geleden vastgelegd

25

fotochemische stikstoffixatie

chemische reactie tijdens onweer tussen 02 en N waarbij NO; en NO - ontstaan

26

fytoplankton

Algen en cyanobacteriën, zijn in staat fotosynthese uit te voeren.

27

herbivoren

dieren die leven van plantaardig voedsel

28

heterotrofe organismen

organismen die hun organische stoffen binnenkrijgen via dierlijk en lof plantaardig voedsel

29

humuslaag

bodemlaag met nog niet verteerde resten van organismen

30

interspecifieke relaties

relaties tussen organismen van verschillende soorten

31

intraspecifieke concurrentie

organismen van dezelfde soort concurreren met elkaar (om voedsel, voedingsstoffen, licht, enzovoort)

32

koolstofkringloop

de route van het element koolstof (C) in een ecosysteem

33

kringloop

de manier waarop elementen via de voedselketens weer terug komen tot hun oorspronkelijke vorm

34

langzame C-kringloop

De koolstof (C) is miljoenen jaren opgeslagen in de bodem, vooral in de vorm van fossiele brandstoffen en CaCO .

35

nematoden (bodemaaltjes)

dieren die zich voeden met organisch bodemmateriaal en plantenwortels

36

netto primaire productie (NPP)

de hoeveelheid gevormde organische stoffen die producenten beschikbaar hebben als bouwstof voor de voortgezette assimilatie (in kJ/m 2/dag of in kJ/m 3 /dag)

37

nitrificatie

aeroob proces waarbij nitrietbacteriën ammoniak (NH ) en ammonium (NH4+) omzetten in nitriet (NO;) en nitraatbacteriën nitriet omzetten in nitraat (NO-)

38

nitrificerende bacteriën

bacteriën die ammonium (NH4+) omzetten in nitriet (NO;) en nitraat (NO-)

39

omnivoren dieren

die zowel van plantaardig als dierlijk voedsel leven

40

organische stof

stof gemaakt door een organisme, bijvoorbeeld glucose of eiwit. Bevat een C-keten en C-H-bindingen.

41

pionierplanten

de eerste producenten aan het begin van een successie in een ecosysteem

42

piramide van biomassa

geeft aan hoe de biomassa op een bepaald tijdstip is verdeeld over de trofische niveaus

43

piramide van productiviteit

geeft aan hoe het berekende jaargemiddelde van de biomassa in een ecosysteem verdeeld is over de trofische niveaus

44

populatiedynamiek

schommelingen in de populatiegrootte

45

primaire successie

successie die start op kale grond

46

producenten

organismen die organische stoffen opbouwen uit anorganische stoffen

47

reducenten (afbrekers / saproforen)

schimmels en bacteriën in een ecosysteem, die als laatste schakel van een voedsel keten organisch (rest) materiaal afbreken

48

rotting

anaerobe afbraak van organische stoffen door reducenten

49

rottingsbacteriën

bacteriën die organische stoffen anaeroob afbreken

50

secundaire successie

successie die start na een ernstige verstoring op een al gevormde de al aanwezige humuslaag

51

sink

een plaats in de koolstofkringloop waar koolstof (in de vorm van fossiele brandstof of kalk) wordt opgeslagen

52

snelle C-kringloop

De koolstof (C) gaat van producenten naar consumenten en komt via reducenten weer beschikbaar voor de producenten. Een deel van de koolstof komt in de voedselketen bij dissimilatie vrij als co:

53

source

een plaats in de koolstofkringloop waar opgeslagen koolstof vrijkomt

54

stikstoffixerende bacteriën

Knolletjesbacteriën zetten stikstofgas (N) uit de lucht om in ammoniak (NH ).

55

stikstofkringloop

de route van het element stikstof (N) in een ecosysteem

56

subclimaxstadium

stadium waar de successie blijft steken, (vlak) voor het climaxstadium

57

successie

opeenvolgende verandering van de soortensamenstelling van planten en dieren

58

trofisch niveau

de plaats van een organisme in een voedselketen

59

uitspoeling

verdwijnen van voedingsstoffen uit het ecosysteem naar het grondwater

60

urobacteriën

bacteriën die ureum afbreken

61

verstoring

een gebeurtenis waardoor een snelle, blijvende verandering in een ecosysteem plaats vindt

62

voedselketen

een reeks van organismen die begint bij producenten, waarbij de een voedsel is voor de ander

63

voedselweb

met elkaar verbonden voedselketens in een ecosysteem

64

voortgezette assimilatie

opbouw van organische stoffen met glucose van de fotosynthese als grondstof

65

zoôplankton

alg-etende eencelligen