1/64
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
abiotische factor
een factor uit de levenloze natuur (licht, lucht, temperatuur, bodem, water) waarvoor een organisme tolerantiegrenzen heeft
aeroob
in aanwezigheid van zuurstof
algenbloei
een explosieve toename van fytoplankton
ammonificatie
anaeroob proces waarbij ammoniak (NH ) en ammonium (NH +) ontstaan
anaeroob
in afwezigheid zuurstof
anorganische stof
eenvoudige stof die vrij in de natuur voorkomt, bijvoorbeeld water, zuurstof en kalkzout. Bevat geen C-keten of C-H-bindingen
biomassa
de totale massa aan energierijke stoffen van een groep organismen in een ecosysteem of van een trofisch niveau biotische factor de invloed die een organisme heeft op andere organismen
bruto primaire productie (BPP)
de hoeveelheid energie uit zonlicht die producenten vastleggen in hun organische stoffen (in kJ/m 2/dag of in kJ/m 3 /dag)
carnivoren
dieren die leven van dierlijk voedsel
climaxstadium
het laatste ecosysteem in een successiereeks
composteren
afbreken van organische stoffen met behulp van reducenten
consument van de eerste orde
het eerste heterotrofe organisme in een voedselketen (herbivoor of omnivoor)
consument van de tweede orde
het tweede heterotrofe organisme in een voedselketen (omnivoor of carnivoor)
consumenten
organismen die hun organische stoffen uit andere organismen halen
denitrificerende bacteriën
anaerobe bacteriën die nitraat (NO -) als energiebron gebruiken, het gevormde stikstofgas (N) komt vrij in de atmosfeer
detritus
dode resten van organismen
detrituseters
consumenten die dode resten (detritus) van organismen eten
dissimilatie
afbraak van stoffen
draagkracht
de maximale populatiegrootte waarvoor in een gebied voldoende voedsel, schuil- en nestplaatsen zijn, zodat de populatie jarenlang op een gelijk peil blijft
drooggewicht
Snelle manier om de biomassa te bepalen: het versgewicht min het gewicht aan water. Bestaat uit organische stoffen en mineralen
ecosysteem
een afgegrensd gebied waar verschillende soorten leven in een complex samenspel met plaatselijke abiotische en biotische factoren
energiestroomschema
schema van de stroom van energie door de verschillende trofische niveaus in een ecosysteem
eutrofiëring
verrijking van het oppervlaktewater met voedingsstoffen
fossiele brandstoffen
aardolie, aardgas, bruin- en steenkool. De koolstof in deze stoffen is miljoenen jaren geleden vastgelegd
fotochemische stikstoffixatie
chemische reactie tijdens onweer tussen 02 en N waarbij NO; en NO - ontstaan
fytoplankton
Algen en cyanobacteriën, zijn in staat fotosynthese uit te voeren.
herbivoren
dieren die leven van plantaardig voedsel
heterotrofe organismen
organismen die hun organische stoffen binnenkrijgen via dierlijk en lof plantaardig voedsel
humuslaag
bodemlaag met nog niet verteerde resten van organismen
interspecifieke relaties
relaties tussen organismen van verschillende soorten
intraspecifieke concurrentie
organismen van dezelfde soort concurreren met elkaar (om voedsel, voedingsstoffen, licht, enzovoort)
koolstofkringloop
de route van het element koolstof (C) in een ecosysteem
kringloop
de manier waarop elementen via de voedselketens weer terug komen tot hun oorspronkelijke vorm
langzame C-kringloop
De koolstof (C) is miljoenen jaren opgeslagen in de bodem, vooral in de vorm van fossiele brandstoffen en CaCO .
nematoden (bodemaaltjes)
dieren die zich voeden met organisch bodemmateriaal en plantenwortels
netto primaire productie (NPP)
de hoeveelheid gevormde organische stoffen die producenten beschikbaar hebben als bouwstof voor de voortgezette assimilatie (in kJ/m 2/dag of in kJ/m 3 /dag)
nitrificatie
aeroob proces waarbij nitrietbacteriën ammoniak (NH ) en ammonium (NH4+) omzetten in nitriet (NO;) en nitraatbacteriën nitriet omzetten in nitraat (NO-)
nitrificerende bacteriën
bacteriën die ammonium (NH4+) omzetten in nitriet (NO;) en nitraat (NO-)
omnivoren dieren
die zowel van plantaardig als dierlijk voedsel leven
organische stof
stof gemaakt door een organisme, bijvoorbeeld glucose of eiwit. Bevat een C-keten en C-H-bindingen.
pionierplanten
de eerste producenten aan het begin van een successie in een ecosysteem
piramide van biomassa
geeft aan hoe de biomassa op een bepaald tijdstip is verdeeld over de trofische niveaus
piramide van productiviteit
geeft aan hoe het berekende jaargemiddelde van de biomassa in een ecosysteem verdeeld is over de trofische niveaus
populatiedynamiek
schommelingen in de populatiegrootte
primaire successie
successie die start op kale grond
producenten
organismen die organische stoffen opbouwen uit anorganische stoffen
reducenten (afbrekers / saproforen)
schimmels en bacteriën in een ecosysteem, die als laatste schakel van een voedsel keten organisch (rest) materiaal afbreken
rotting
anaerobe afbraak van organische stoffen door reducenten
rottingsbacteriën
bacteriën die organische stoffen anaeroob afbreken
secundaire successie
successie die start na een ernstige verstoring op een al gevormde de al aanwezige humuslaag
sink
een plaats in de koolstofkringloop waar koolstof (in de vorm van fossiele brandstof of kalk) wordt opgeslagen
snelle C-kringloop
De koolstof (C) gaat van producenten naar consumenten en komt via reducenten weer beschikbaar voor de producenten. Een deel van de koolstof komt in de voedselketen bij dissimilatie vrij als co:
source
een plaats in de koolstofkringloop waar opgeslagen koolstof vrijkomt
stikstoffixerende bacteriën
Knolletjesbacteriën zetten stikstofgas (N) uit de lucht om in ammoniak (NH ).
stikstofkringloop
de route van het element stikstof (N) in een ecosysteem
subclimaxstadium
stadium waar de successie blijft steken, (vlak) voor het climaxstadium
successie
opeenvolgende verandering van de soortensamenstelling van planten en dieren
trofisch niveau
de plaats van een organisme in een voedselketen
uitspoeling
verdwijnen van voedingsstoffen uit het ecosysteem naar het grondwater
urobacteriën
bacteriën die ureum afbreken
verstoring
een gebeurtenis waardoor een snelle, blijvende verandering in een ecosysteem plaats vindt
voedselketen
een reeks van organismen die begint bij producenten, waarbij de een voedsel is voor de ander
voedselweb
met elkaar verbonden voedselketens in een ecosysteem
voortgezette assimilatie
opbouw van organische stoffen met glucose van de fotosynthese als grondstof
zoôplankton
alg-etende eencelligen