Begrippen micro-economie

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/117

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

118 Terms

1
New cards

Schaarste

onze onmogelijkheid om al onze behoeften te voldoen

2
New cards

stimulans

een beloning zijn om een actie aan te moedigen, of een bestraffing om een actie te ontmoedigen

3
New cards

economie

sociale wetenschap die de keuzes bestudeert die mensen, ondernemingen, overheden en de ganse maatschappij maken, wanneer zij geconfronteerd worden met schaarste en met stimuli die hun keuzes beïnvloeden

4
New cards

micro-economie

studie van de keuzes die individuen en ondernemingen maken

5
New cards

macro-economie

studie van de effecten van de gemaakte keuzes op de nationale en globale economie

6
New cards

goederen en diensten

de zaken die mensen waarderen en produceren om aan hun behoeften en wensen te voldoen

7
New cards

marginale opbrengst

baten van het nastreven van een toename van een activiteit

= de verandering in totale opbrengst die voortkomt uit één eenheidsverhoging van de verkochte hoeveelheid

8
New cards

marginale kost

(opportuniteits)kost van het nastreven van een toename van een activiteit

9
New cards

marginale kost van een goed of dienst

de opportuniteitskost om 1 eenheid meer van dit goed of deze dienst mate produceren

10
New cards

marginale opbrengst (of marginaal nut) van een goed

het ontvangen voordeel bij de consumptie van 1 bijkomende eenheid hiervan

11
New cards

vergelijkend voordeel, ook comparatief voordeel

als hij de activiteit kan uitvoeren aan een lagere oppotuniteitskost in vergelijking met gelijk wie ander

12
New cards

competitieve markt

een markt met veel kopers en verkopers zodat geen enkele individuele koper of verkoper de prijs kan beïnvloeden

13
New cards

relatieve prijs van een goed

de ratio van de geldelijke prijs van het goed en deze van het beste alternatief

is de opportuniteitskost van dat goed

14
New cards

behoeften

de ongelimiteerde verlangens of wensen van mensen naar bepaalde goederen en diensten

15
New cards

de gevraagde hoeveelheid van een goed of dienst

de hoeveelheid die verbruikers van plant zijn te kopen op een bepaalde plaats en in een bepaalde tijdspanne tegen een bepaalde prijs

16
New cards

vraagcurve

de relatie weer tussen de gevraagde hoeveelheid van een goed en zijn prijs wanneer alle andere invloeden op de geplande aankopen van de consumenten gelijk blijven

17
New cards

substitutiegoed

een goed dat kan gebruikt worden in de plaats van een anders goed vb koffie ipv energiedrank

18
New cards

complementair goed

een goed dat gebruikt wordt in combinatie met een ander goed vb melk bij de koffie

19
New cards

normaal goed

de vraag stijgt als het inkomen stijgt

20
New cards

inferieur goed

de vraag daalt als het inkomen stijgt

21
New cards

aangeboden hoeveelheid

de hoeveelheid die produceren van plant zijn te verkopen gedurende een bepaalde periode aan een welbepaalde prijs

22
New cards

aanbodcurve

de relatie tussen de aangeboden hoeveelheid van een goed en zijn prijs weer wanneer alle andere invloeden op de geplande verkoop door producenten gelijk blijven

23
New cards

evenwichtprijs

prijs waarbij de gevraagde en de aangeboden hoeveelheid gelijk zijn

24
New cards

evenwichtshoeveelheid

hoeveelheid gekocht en verkocht bij de evenwichtsprijs

25
New cards

prijselasticiteit van de vraag 

een eenheidsvrije maatstaaf voor de gevoeligheid van de gevraagde hoeveelheid van een goed voor een verandering in de prijs van dat goed, wanneer andere invloeden op het koopgedrag hetzelfde blijven 

26
New cards

totale opbrengst van de verkoop van een goed of dienst

de prijs van het goed vermenigvuldigd met de verkochte hoeveelheid

27
New cards

elasticiteit van het aanbod

de gevoeligheid van de aangeboden hoeveelheid voor een verandering in prijs van het goed, wanneer andere invloeden op het verkoopsgedrag dezelfde blijven

28
New cards

prijs

wat de consument betaalt

29
New cards

waarde

wat de consument krijgt

30
New cards

marginale opbrengst

de opbrengst die iemand verkrijgt door het consumeren van één bijkomende eenheid van een goed of dienst

31
New cards

consumentensurplus

de waarde van een goed min de prijs die ervoor betaald wordt, gesommeerd over de volledig gekochte hoeveelheid

32
New cards

externaliteit

een kost (of een voordeel) die een impact heeft op anderen dan de verkoper of koper

33
New cards

maximumprijs

regel die het onwettelijk maakt een prijs te vragen die hoger is dan een vastgelegd niveau

34
New cards

huurplafond

wnr een maximumprijs wordt ingesteld in de woningmarkt

35
New cards

zoekactiviteit

de tijd die iemand spendeert aan het zoeken naar iemand om zaken mee te doen

36
New cards

zwarte markt

een illegale markt die naast de legale markt werkt waarin maximumprijzen en andere beperkende maatregelen opgelegd werden

37
New cards

bodemprijs

wettelijke beperking die het onwettelijk maakt te verhandelen aan een prijs die onder een bepaald niveau ligt

38
New cards

minimumloon

wnr een bodemprijs toegepast wordt op de arbeidsmarkt

39
New cards

fiscale weerslag

de verdeling van de belastingslast over koper en verkoper

40
New cards

productiequota

maximum hoeveelheden die van een bepaald goed geproduceerd mogen worden tijdens een bepaalde periode

41
New cards

subsidie

bedrag dat door de overheid rechtstreeks aan de producent wordt betaald

42
New cards

prijsondersteuning

een door de overheid gegarandeerde minimumprijs die de producent ontvangt voor en product

43
New cards

import

betrekking op goederen en diensten die wij kopen van mensen uit andere landene

44
New cards

export

betrekking op goederen en diensten die wij verkopen aan mensen uit andere landen

45
New cards

tarifering

een taks op wanneer goederen de grens overschrijden

46
New cards

subsidies

betalingen door de overheid aan de nationale producenten gebaseerd op de hoeveelheid geproduceerde goederen

47
New cards

quotum

een beperking op de hoeveelheid goederen die mogen worden ingevoerd

48
New cards

reëel inkomen van een huishouden

het inkomen uitgedrukt in de hoeveelheid goederen die ze zich kunnen veroorloven

49
New cards

relatieve prijs

de prijs van één goed gedeeld door de prijs van een ander goed

50
New cards

indefferentiecurve

lijn die weergeeft welke goederencombinaties voor een consument evenwaardig zijn 

51
New cards

marginale substitutieverhouding

de mate weer waarin iemand een goed Y wil opgeven om een bijkomende eenheid van het goed X te verkrijgen en daarbij op dezelfde indifferentiecurve blijft

52
New cards

onderneming

organisatie die productiefactoren inhuurt (of aankoopt) en organiseert om daarmee producten en diensten te produceren en te verkopen

53
New cards

economische winst

de totale opbrengsten min de totale kosten, waarbij de totale kosten uitgedrukt worden als de opportuniteitskost voor productie

54
New cards

totale productiekosten

som van expliciete en impliciete kosten

55
New cards

expliciete kosten

directe kosten betaald in geldwaarde

56
New cards

impliciete kosten

kosten als gevolg van het gebruik van eigen kapitaal, eigen middelen en tijd

57
New cards

opbrengsten

verkochte hoeveelheid x prijs

58
New cards

productiekosten

som van de kosten verbonden aan het gebruik van productiefactoren (arbeid, kapitaal, grondstoffen, ondernemerschap)

59
New cards

normale winst

een deel van de totale kosten van een onderneming, namelijk de vergoeding voor ondernemerschap

60
New cards

technische efficiëntie 

wordt bereikt bij de productie van een bepaalde output met de inzet van de laagst mogelijke hoeveelheid inputs

61
New cards

economische efficiëntie

wordt bereikt wnr een bepaalde output geproduceerd wordt tegen de laagst mogelijk kost

62
New cards

korte termijn

een tijdskader waarin de hoeveelheid van één of meer middelen gebruikt in de productie

63
New cards

lange termijn

een tijdskader waarin de hoeveelheden van alle productiefactoren - inbegrepen de infrastructuur - veranderd kunnen worden

64
New cards

totaal product

de totale output die in een gegeven periode kan worden produceren; of ook, de maximale output die met een gegeven hoeveelheid arbeid kan worden gerealiseerd

65
New cards

marginaal product van arbeid

de verandering van het totaal product bij een verhoging van arbeid met 1 eenheid, terwijl alle andere inputs dezelfde blijven 

66
New cards

gemiddeld product van arbeid

het totaal product gedeeld door de hoeveelheid arbeid die wordt ingezet

67
New cards

productcurven

grafieken die de relatie beschrijven tussen de hoeveelheid ingezette arbeid en de drie productconcepten

68
New cards

totale kost

de kost van alle aangewende productiefactoren

69
New cards

totale vaste kost

kost van de vaste inputs van het bedrijf

70
New cards

totale variabele kost

kost van de variabele inputs van het bedrijf

71
New cards

marginale kost

de verandering van de totale kost als gevolg van de stijging van de output met 1 eenheid

72
New cards

gemiddelde vaste kost

totale vaste kost per eenheid van output 

73
New cards

gemiddelde variabele kost

totale variabele kost per eenheid van output

74
New cards

gemiddelde totale kost

totale kost per eenheid van output

75
New cards

gemiddelde lange termijn kostencurve

het verband tussen de laagste mogelijke gemiddelde totale kost en de output, wnr zowel installatiegrootte en arbeid gevarieerd worden

76
New cards

schaalvoordelen

eigenschappen van bedrijfstechnologie die leiden tot afnemende lange termijn gemiddelde kosten wnr de output stijgt

77
New cards

schaalnadelen

eigenschappen van bedrijfstechnologie die leiden tot toenemende lange termijn gemiddelde kosten wnr de output stijgt

78
New cards

constante schaalopbrengst

een eigenschap van de bedrijfstechnologie die leidt tot constante lange termijn gemiddelde kosten wnr de output stijgt

79
New cards

minimum efficient scale

de kleinste hoeveelheid aan output waarbij de lange termijn gemiddelde kost zijn laagste niveau bereikt

80
New cards

sluitingspunt

het punt waarbij de output en de verkoopprijs leiden tot een totale opbrengst die enkel de totale variabele kosten van een bedrijf dekt

81
New cards

budgetlijn

beschrijft de limieten van huishoudens (en/of individuen) in hun consumptiekeuzes

82
New cards

deelbare goederen

kunnen in gelijk welke gewenste hoeveelheid gekocht worden langsheen de budgetlijn

83
New cards

ondeelbare goederen

moeten gekocht worden in volledige eenheden op punten aangegeven op de budgetlijn 

84
New cards

reëel inkomen van een huishouden

het inkomen uitgedrukt in de hoeveelheid goederen die ze zicht kunnen veroorloven

85
New cards

relatieve prijs

de prijs van één goed gedeeld door de prijs van een ander goed

86
New cards

indifferentiecurve

een lijn die weergeeft welke geoderencombinaties voor een consument evenwaardig zijn

87
New cards

marginale substitutieverhouding

de mate weer waarin iemand een goed Y wil opgeven om een bijkomende eenheid van het goed X te verkrijgen en daarbij op dezelfde indifferentiecurve blijft 

88
New cards

prijseffect

het effect van een prijsverandering van een goed op de hoeveelheid die ervan geconsumeerd wordt

89
New cards

inkomenseffect

het effect van een inkomensverandering op de hoeveelheid van een goed dat geconsumeerd wordt

90
New cards

substitutie-effect

het effect van de prijsverandering op de gekochte hoeveelheid wanneer de consument op dezelfde indifferentiecurve blijft, zowel in de aanvankelijke als de nieuwe situatie

91
New cards

korte termijn

een tijdskader waarin de hoeveelheid van één of meer middelen gebruikt in de productie vastligt

—> infrastructuur

92
New cards

lange termijn

een tijdskader waarin de hoeveelheden van alle productiefactoren - inbegrepen de infrastructuur - veranderd kunnen worden 

—> beslissingen kunnen niet gemakkelijk ongedaan worden

93
New cards

totaal product

de totale output die in een gegeven periode kan worden produceren; of ook, de maximale output die met een gegeven hoeveelheid arbeid kan worden gerealiseerd

94
New cards

marginaal product

de verandering van het totaal product bij een verhoging van arbeid met 1 eenheid; terwijl alle andere inputs dezelfde blijven

95
New cards

gemiddeld product

het totaal product gedeeld door de hoeveelheid arbeid die wordt ingezet

96
New cards

productcurven

grafieken die de relatie beschrijven tussen de hoeveelheid ingezette arbeid en de drie productconcepten

97
New cards

totale kost

de kost van alle aangewende productiefactoren

= TC

98
New cards

totale vaste kost

kost van de vaste inputs van het bedrijf

= TFC

99
New cards

totale variabele kost

kost van de variable inputs van het bedrijf

= TVDm

100
New cards

marginale kost

de verandering van de totale kost als gevolg van de stijging van de output met 1 eenheid

= MC