Basics, Introductions and Greetings in Dutch

Hello

Hallo

Hi

Hoi

Good Morning

Goedemorgen

Good Afternoon

Goedemiddag

Good Evening

Goedenavond

Good Night

Goedenavond

How are you?

Hoe gaat het met u?

I am good

Het gaat goed

Thank You

Dank u wel

You're welcome

Graag gedaan

What is your name?

Hoe heet u?

My name is …

Mijn naam is …

Nice to meet you

Aangenaam kennis te maken

Nice to meet you too

Ook aangenaam kennis te maken

The pleasure is mine

Het genoegen is aan mij

How old are you?

Hoe oud ben je?

I am … years old

Ik ben … jaar oud

When is your birthday?

Wanneer ben je jarig?

My birthday is …

Mijn verjaardag is …

What is your favorite …?

Wat is je favoriete …?

My favorite … is …

Mijn favoriete … is …

And you?

En jij?

See you (soon/later), (Good)bye

Tot ziens

See you tomorrow

Tot morgen

Greetings to …

Groeten aan …

Welcome to …

Welkom bij …

What's new?

Wat is er nieuw?

What's happening/up?

Wat is er aan de hand?

Nothing

Niets

Not very well

Niet zo goed

Ok

Oké

Excuse me

Pardon

I'm sorry

Het spijt me

Please

Alsjeblieft

Thank you

Dank u wel

It's ok

Het is oké

I forgive you

Ik vergeef je

Where are you from?

Waar kom je vandaan?

I'm from …

Ik kom uit …

This is …

Dit is…

I would like to introduce you to …

Ik wil je graag voorstellen aan…

What time is it?

Hoe laat is het?

It's … o'clock

Het is…

What is this?

Wat is dit?

What are you like?

Hoe is het met je?

I am …

Ik ben …

What languages do you speak?

Welke talen spreek je?

I speak …

Ik heb het over…

What to you do?

Wat ben je aan het doen?

Where do you live?

Waar woon je?

Are you married?

Bent u getrouwd?

How many kids do you have?

Hoeveel kinderen heeft u?

When were you born?

Wanneer ben je geboren?

I was born on …

Ik ben geboren…

How are you feeling?

Hoe gaat het met je?

What do you like to do?

Wat doe je graag?

I like to …

Ik hou van…

What do you like to eat?

Wat eet je graag?

I like to eat …

Ik eet graag…

What do you have?

Wat heb je?

I have …

Ik heb…

What … do you go to?

Wat… ga je doen?

I go to …

Ik ga…

I love …

Ik houd van…

I like …

Ik vind…

I don't like …

Ik vind niet leuk…

I hate …

Ik haat…

I love you

Ik houd van jou

I love you too

ik houd ook van jou

Cheers!

Schaal!

No problem

Geen probleem

Help!

Hulp!

Police!

Politie!

Thief!

Dief!

Fire!

Brandweer!

Where is …?

Waar is …?

It is …

Het is …

He/She is …

Hij/zij is …

Long time no see

Het is lang geleden dat we elkaar hebben gezien

Good luck!

Succes!

Have a nice day

Prettige dag

You too

Jij ook

Bon appetit, Enjoy your meal

Eet smakelijk

Bon voyage / Have a good journey

Goede reis

Bless You

Gezondheid

Enjoy

Genieten!

I don't know

Ik weet het niet.

Do you understand?

Begrijp je het?

I understand …

Ik begrijp…

I don't understand …

Ik begrijp het niet…

Please say that more slowly

Zeg het alsjeblieft langzamer.

Please say that again

Zeg dat nog eens.

Please write that down

Schrijf het maar op.

What does … mean?

Wat betekent …?

How much is this?

Hoeveel kost het?

This costs …

Het kost…

I miss you

Ik mis je

Get well soon

Beterschap

Leave me alone

Laat me met rust

Congratulations

Gefeliciteerd