Kaarten: Gedragsneurowetenschappen (B-KUL-P0M09A): hoofdstuk 6 | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/81

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

82 Terms

1
New cards

What is a mast cell?

A mast cell (also known as a mastocyte) is a resident cell of connective tissue that contains many granules rich in histamine and heparin. Specifically, it is a type of granulocyte part of the immune and neuroimmune systems. Although best known for their role in allergy and anaphylaxis, mast cells play an important protective role as well, being intimately involved in wound healing, angiogenesis, immune tolerance, defense against pathogens, and blood-brain barrier function. The mast cell is very similar in both appearance and function to the basophil, another type of white blood cell.

2
New cards

Wie maakt ons bewust van de complexiteit van het fenomeen dat we pijn noemen?

Ronald Melzack, Patrick Wall, met hun poorttheorie.

3
New cards

Wat is de poorttheorie?

Een pijn theorie die verklaart dat niet-pijnlijke input (het wrijven op de pijnlijke plaats) de 'poorten' van de zenuwbanen sluit, waardoor de geleiding van pijnprikkels naar de hersenen wordt geblokkeerd.

4
New cards

Wat is pijn voor Melzack?

Niet zomaar een somatosensorische waarneming, maar een psychologisch concept met talrijke sensorische, affectieve, cognitieve en evaluatieve componenten.

5
New cards

Wat is zintuiglijke waarneming?

Het proces dat instaat voor de registratie, verwerking en interpretatie van prikkels uit ons lichaam (interoceptie) of uit de omgeving (exteroceptie).

6
New cards

Wat is een zintuig?

Een organisatie van cellen gespecialiseerd in de waarneming van energetische of chemische prikkels (licht, geluid, aanraking, smaakstoffen).

7
New cards

Wat zijn de vier typen van zintuiglijke waarneming?

1) Bijzondere waarneming (zicht, gehoor, evenwicht, geur en smaak), 2) Oppervlakkige waarneming (tast, pijn, temperatuur), 3) Diepe waarneming (positie van spieren en gewrichten, diepe pijn), 4) Viscerale waarneming (sensaties ter hoogte van de ingewanden, zoals misselijkheid, honger, ingewandspijn).

8
New cards

Hoe projecteerde de bijzondere zintuigen hun signalen tot onze grote hersenen?

Langs de hersenzenuwen naar het centrale zneuwstelsel.

9
New cards

Hoe projecteerde de oppervlakkige en diepe waarneming hun signalen tot onze grote hersenen?

Ter hoogte van de romp (torso) en de ledematen (limbs) worden via de dorsale wortels in het ruggenmerg geleid.

10
New cards

Hoe projecteerde de viscerale waarneming hun signalen tot onze grote hersenen?

Door de autonome afferente zenuwvezels. Het verschilt dus morfologisch en functioneel van de diepe waarneming.

11
New cards

Wat zijn de vier soorten zintuigreceptorcellen, voor welke stimuli zijn ze gevoelig en voor welke waarneming?

1) Fotoreceptor (licht: zicht), 2) Mechanoreceptoren (mechanische prikkels: gehoor, tastzin, evenwicht en proprioceptie), 3) Chemoreceptoren (chemische stoffen: reuk, smaak, pijn, jeuk en irritatie), 4) Thermoreceptoren (temperatuursveranderingen: temperatuur waarneming)

12
New cards

Wat is perceptie?

De bewust waarneming van prikkels wanner ze aankomen in de associatieve gebieden van de cerebrale cortex.

13
New cards

Waarom is waarneming meer dan gewoon een bottom-up-fenomeen?

1) Omdat er ook modulatie en filtering gebeuren, en 2) Bewegen er ook signalen stroomopwaarts om de waarneming te sturen

14
New cards

Wat is waarneming?

Een actief proces waarbij de hersenen hun eigen realiteit opbouwen op basis van een selectie van beperkte informatie uit het eigen lichaam en uit de buitenwereld. Hogere hersengebieden zullen ten slotte bepalen aan welke prikkels er aandacht wordt besteed. (Top-down process, waarin de Thalamus een bijzondere rol speelt.)

15
New cards

Wat doen alle zintuiglijke prikkels?

Ze passeren eerst door de thalamus, alvorens ze naar de gespecialiseerde corticale gebieden opstijgen.

16
New cards

Wat zijn de opeenvolgende stappen van prikkels vanuit de zintuigen in zenuwimpulsen te zetten?

1) Receptie: de stimulusenergie wordt opgevangen door de receptor. 2) Transductie: de stimulusenergie is omgezet in een verandering van de membraanpotentiaal (genoemd receptorpotentiaal). 3) Codering: eigenschappen van stimulus (bijv. duur of intensiteit) omgezet in een code van actiepotentialen om te worden door centrale zenwustelsel begrepen.

17
New cards

Wat betekent receptorpotentiaal?

Ook signaaltransductie genoemde: wanneer, in de stap van transductie, een stimulusenergie is omgezet in een verandering van de membraanpotentiaal.

18
New cards

Wat veranderd tussen sensoriële systemen?

Hun transductiemechanismen. Ze hebben weliswaar een gelijkaardige algemene bouw.

19
New cards

Wat zijn de werkingen van zintuigreceptoren?

Net zoals bij synaptische transmissie: ieder een ionotroop of een metabortoop principe.

20
New cards

Wat is ionotrope transductie?

Veranderingen van de membraan potentiaal door rechtstreekse tussenkomst van stimulusgevoelige ionenkanalen (reageren op de zintuiglijke prikkel). Bijv. in de mechanoreceptoren in spierspoeltjes (diepe gevoeligheid, proprioceptie) of in de huid (oppervlakkige gevoeligheid, tast).

21
New cards

Hoe komt het dat een mechanische prikkel bij mechanoreceptoren rechstreeks leidt tot depolarisatie en een receptorpotentiaal genereren?

Komt uit dat mechanoreceptoren speciale rekgevoelige ionenkanalen hebben, die aan het cytoskelet zijn vastgehect met eiwitstrengen, waardoor ze mechanisch worden opengetrokken bij vervorming van het membraan (stretch and pressure-gate ion channels).

22
New cards

Hoe gebeurt receptorpotentialen generatie bij visuele waarneming? (zelfde principe als andere sensoriële systemen, uitgezonderd mechano)

Door onrechtstreekse signaaltransductiemechanismen waarbij second messengers betrokken zijn. In de retina van het oog bevinden zich receptorcellen die reageren op licht doordat er in hun membranen lightgevoelige moleculen zitten. Deze fotosensitieve moleculen activeren een G-proteïne dat de receptorpotentialen zal beïnvloeden door tussenkomst van second messengers.

23
New cards

Hoe werkt proprioceptie?

De verandering in de spanningstoestand wordt geregistreerd door speciale uitlopers of spierspoeltjes, die rond de spiervezels gewikkeld zijn -> wanner spier spant = vervormt het spierspoeltje en worden rekgevoelige ionenkanalen in het celmembraan van spierspoeltje geopend. -> ionenkanalen doorlaatbaar voor natriumionen, membraan depolariseert en een receptorpotentiaal genereerd.

24
New cards

Waarom is de amplitude van de receptorptentiaal proportioneel met de intensiteit van de stimulus (bij proprioceptie)?

Een sterke vervorming van de spierspoeltjes zal meer ionenkanalen openen, en zo een sterkere depolarisatie veroorzaken.

25
New cards

Hoe codeert de receptorcel de intensiteit en duur van de mechanische stimulus?

Gebeurt in de triggerzone van de receptorcel: intensiteit gecodeerd onder de vorm van frequentie van actiepotential trein en duur gecodeerd odv van de lengte van de actiepotential trein.

26
New cards

Hoe codeert de zenuwuiteinde van de sensorische cel?

Onder de vorm van reeksen actiepotentialen, die achter elkaar worden afgevuurd. De hoevelheeid en de duur van neurotransmittervrijstelling ter hoogte van zijn synaps in het ruggenmerg. Dat initieert de opstijgende prikkelgeiding binnen het centrale zenuwstelsel.

27
New cards

Wat is somatosensorische waarneming?

Elke zintuiglijke waarneming ter hoogte van het lichaam. De bijzondere zintuigen, zicht, gehoor en evenwichtszin, reukzin en smaak horen er dus niet bij.

28
New cards

Welke receptoren zijn gebruikt door de somatosensorisch systeem?

1) Exteroceptoren (gevoelig voor prikkels van buiten het lichaam, bijv zintuigcellen in de huid), 2) Interoceptoren (voor allerlei prikkels van binnen het lichaam), 3) Proprioceptoren (interoceptoren in spieren en gewrichten die de positie en de beweging - kinesthesie - van ledematen registreren en essentieel zijn voor gecontroleerde bewgingen). 4) Mechanoreceptoren (in de dermis van de huid)

29
New cards

Wat zijn de verschillende vezels gebruikt door de somatosensorisch systeem?

1) Snelle, gemyeliniseerde Aa- en Ab-zenuwvezels voor impulsen vanuit extero- en interoceptoren 2) Relatief dunne perifere zenuwvezels (Ad- en C-vezels) voor de pijnprikkels vanuit vrije zenuwuiteinden in de huid en andere organen.

30
New cards

Wat is nociceptie?

De diepe en de oppervlakkige perceptie van aversieve prikkels (pijn, irritatie en jeuk -itching-). Het is essentieel voor ons overleven! Mensen die geen pijnperceptie hebben lopen al snel levensbedreigende verwondingen of infecties op.

31
New cards

Wat zijn pijnreceptoren?

Chemoreceptoren omdat ze reageren op de stoffen die worden vrijgesteld wanneer weefsels worden beschadigd. Vrije zenuwuiteinden in de huid en andere ogranen registreren de aanwezigheid van deze stoffen en genereren een pijnprikkel dir naar het CNS wordt geleid door perifere zenuwvezels.

32
New cards

Wat zijn mechanoreceptoren? (+ namen)

Lichaampjes, of corpuscula die bevinden zich in de dermis van de huid en instaan voor ons tastwaarneming (huidcontact, druk en vibratie). 1) Merkel, 2) Krause, 3) Meissner, 4) Vater-Pacini en 5) Ruffini.

33
New cards

Hoe werkt ons taastwaarneming?

Naargelang het soort lichaampje dat geactiveerd wordt, nemen we specifieke sensaties waar en wanneer ze samen vuren, hebben we het gevoel contact te hebben met een voorwerp. Ook de haren op ons hoofd en onze huid zijn belangrijk voor tastgewaarwording, rond de haarwortels vinden we een kluwen (plexus) van zenuwuiteinden dat zelfs fijne beroering van de haren registreert.

34
New cards

Hoe ervaren we aanhoudende druk op de huid?

Als enkel de lichaampjes van Merkel en van Ruffini geactiveerd worden.

35
New cards

Hoe ervaren we een gevoel van vibratie?

Als enkel de lichaampjes van Vater-Pacini en van Meissner geactiveerd worden hebben we een gevoel van vibratie, dat zijn immers cellen die zich snel aanpassen en enkel reageren op het begin en het einde van een stimulus.

36
New cards

Schema huid

37
New cards

Wat zijn de drie organisatorische stappen van de impulsgeleiding vanaf de receptor tot aan de cerebrale cortex?

1) Somatosensorische receptorcellen van over hele lichaam geven hun impulsen door aan het CNS via verbindingsuitlopers (neuronen van eerste orde). 2) In het ruggenmerg lopen er twee centrale somatosensorische banen naar de thalamus (tweede orde), 3) Deze neuronen zullen daar koppelen aan neuronen die de impulsen van de thalamus naar de somatosensorische cortex van de grote hersenen doorgeven (derde orde).

38
New cards

Wat zijn drie voorbeelden van neuronen van de eerste orde van het somatosensorisch systeem?

1) Lange, afferente uitlopers treden het CNS binnen via de hersenzenuwen (bijv. voor prikkels uit het aangezicht), 2) via de dorsale wortels van het ruggenmerg (voor prikkels ter hoogte van de romp (trunk) en de ledematen) of 3) via zenuwen van het autonome zenuwstelsel (implusen vanuit de ingewanden- intestines)

39
New cards

Waar bevinden zich de cellen van het somatische perifere zenuwstelsel?

Hun cellichaam bevindt zich in het ganglion van de dorsale wortels (dorsal root ganglion, DRG), die zich in de wortels langsheen het ruggenmerg bevinden, of in een somatisch-afferent ganglion van de hersenzenuwen.

40
New cards

Wat zijn de vier types van informatie over de waargenomen stimulus ontvangt door de somatosensorische cortex?

1) De modaliteit (of submodaliteit): soort van stimulus, bijv. druk, aanraking, pijn; 2) De locatie: van welke plaats op het lichaam komen de prikkels; 3) De intensiteit: zachte aanraking of pijnlijke kneep; 4) De timing van de stimulus: wanneer begint en eindigt de stimulatie van de receptor.

41
New cards

Hoe zijn die vier types van informatie bij somatosensorische receptoren gecodeërd precies?

1) & 2) Informatie over modaliteit en locatie van stimulus volgt uit de soort receptorcellen die gestimuleerd worden (Bijv. huidreceptoren vuren enkel wanneer de huid nabij de receptor wordt aangeraakt = het receptieve veld) en de strike ruimtelijke scheiding van de zenuwbanen door somatotopische organisatie. 3) Intensiteit van stimulus wordt gecodeerd door de frequentie van de actiepotentialen die opgewekt zijn. 4) De timing van de stimulusvolgt uit het aantal of de lengte van de reeks actiepotentialen die worden afgevuurd.

42
New cards

Wat is het receptieve veld in de huid?

Het gebied waarbinnen stimuli door een receptor of groep van receptoren geregistreerd wordt. Receptieve velden van de diverse huidreceptoren verschillen voor wat betreft hun grootte en hun reactie op aanraking.

43
New cards

Wat is somatotopische organisatie en wat toelaat het ivm met het somatosensorisch systeem?

Elk onderdeel van de banen of de cortex relateert aan een specifiek deel van het lichaam. Anders gezegd: Elk deel van het lichaam is afgebeeld op een welbepaalde plaats van de primaire somatosensorische cortex). Dankzij dit blijft de informatie over modaliteit en locatie behouden door de impulsen afkomstig van verschillende soorten receptorcellen op speficieke plaatsen op het lichaam precies gescheiden te houden en op specifieke plaatsen in de cortex te projecten.

44
New cards

Wat kan je zeggen over tweede orde neuronen? (4 treken)

Een neuron van de eerste orde vormt een synaps met neuronen van de tweede orde waarvan de cellichamen in de grijze stof van de neuraxis (ruggenmerg en hersenstam) gelegen zijn. Deze tweede orde banen kruisen de middelijn, en eindigen in de thalamus, maar vertonen ook wel op enkele plaatsen langsheen hun pad aftakkingen (bijv. ter hoogte van de activerende zenuwkernen in de hersenstam).

45
New cards

Verschil tussen ruggenmerg (medulla spinalis) en de hersenen?

Witte stof aan de buitenzijde en grijze stof aan de binnenzijde in ruggenmerg. De witte stof van het ruggenmerg bestaat uit zenuwbanen of strengen van opstijgende en dalende axonenbundels.

46
New cards

Wat zijn de twee opstijgende somatosensorische systemen van neuronen van tweede orde + locatie?

1) Het lemniscale systeem, gelegen in de spinale achterstreng (funiculus posterior) in de dorsale kolommen van het ruggenmerg (kolommen van witte stof aan de rugzijde van het ruggenmerg) Krijgt zijn naam van de bundel sterk gemyeliniseerde zenuwuitlopers in de hersenstam, de zgn. lemniscus medialis; 2) Het ventrolaterale systeem, vervoert impulsen langs de tractus spinothalamicus (spinothalamische baan), die zich zowat ventraal en ventrolateraal in het ruggenmerg bevindt.

47
New cards

Waar kruisen beide somatosensorische systemen beschreven?

1) Kruist de middellijn ter hoogte van de medulla oblongata en loopt dan verder door de hersenstam naar de thalamus. 2) Kruist op segmentaal niveau (dus ter hoogte van de plaats waar de neuronen van eerste orde het ruggenmerg binnenkomen).

48
New cards

Welke rollen vervullen de twee somatosensorische systemen beschreven?

1) Staat in voor de oppervlakkige en diepe gevoeligheid (tast, vibratiezin, proprioceptie, enz). 2) Geleidt prikkels van pijn en temperatuur.

49
New cards

Waar is de primaire somatosensorische cortex gesituëerd?

Ter hoogte van de gyrus postcentralis van de pariëtale kwaab, vlak achter de sulcus centralis, in beide hemisferen.

50
New cards

Somatotopie in de somatosensorische cortex?

Ja. Het laterale gedeelte ontvangt projecties van de bovenste lichaamshelft, terwijl het mediale gedeelte projecties van de onderste lichaamshelft ontvangt. Gevoelige lichaamsdelen (handen, aangezicht, lippen, mond) beslaan een grotere oppervlakte van de cortex dan rug en romp (back en trunk, minder gevoelige delen van lichaam)

51
New cards

Hoe gebeurt somatosensorische waarneming vanaf de neuronen van derde orde?

Neuronen van de derde orde, met hun cellichaam in kernen van de thalamus, projecteren de informatie ten slotte naar de primaire somatosensorische cortex (S1). Slechts na deze verwerking zal perceptie of bewuste waarneming van de prikkels gebeuren. De informatie wordt dan verder verwerkt in de secundaire somatosensorische cortex (S2, meer caudaal gelegen) en de sensorische associatiegebieden, waar uiteindelijk ook verschillende soorten van zintuiglijke prikkels samenkomen. (bijv uitzicht van voorwerp en betasten ervan worden in verband gebracht.)

52
New cards

Hoe zijn zintuiglijke prikkels verwerkt?

Nog niet helemaal duidelijk, de informatie de verschillende corticale gebieden niet eenvoudigweg serieel doorloopt, ze gebieden werken samen, er is een parallele verwerking (bijv. door parallele input in S1 en S2) en gaan er ook instructies terugkeren vanuit de hogere gebieden.

53
New cards

Thalamus nummers?

Evolutionnair oude hersenstructuur waarlangs de sensorische informatie passeert voor ze naar de cerebrale cortex gaat. Grootste onderdeel van het diencephalon (80%) en bestaat uit een compacte, ovale hersenmassa (circa. 3X2X2 cm3)

54
New cards

Verdeling van de thalamus?

Het hoofddeel van de thalamus wordt door een laag van witte stof (de lamina medullaris interna) in anterieure, ventrolaterale en mediale groepen van kernen verdeeld.

55
New cards

Wat doet de nucleus reticularis?

Speel een centrale rol in de zgn. poortfunctie (gating) van de thalamus.

56
New cards

Wat is de enigheid van de nucleus reticularis?

Deze bladvormige laag neuronen die de thalamus gedeeltelijk bedekt is de enige thalamische kern zonder projecties naar de cortex. Elke andere thalamische kern stuurt axonen naar specifieke delen van de cererbrale cortex en de hersencortex stuurt vezels terug naar de thalamische kernen, dus cortex en thalamus staan in intense wederzijdes interactie met elkaar.

57
New cards

Wat doen de meer posterieure kernen van de ventrolaterale groep van de thalamus? (VPL)

Ze vormen een schakelstation voor somatosensorische prikkels (bijv. aanraking, pijn, temperatuur, proprioceptie) naar de primaire somatosensorische cortex.

58
New cards

Wat doen de actheraan gelegen kernen van de nucleus geniculatum mediale en laterale?

Ze schakelen impulsen naar respectievelijk de auditieve en de visuele cortex.

59
New cards

Pulvinar?

Vormt de achterste kerngroep van de thalamus en speelt een rol in de integratie van sensorische impulsen.

60
New cards

Wat is de rol van de vooraan gelegen (anterieure) kernen van de thalamus?

Ze maken deel uit van het limbisch systeem, betrokken bij emotioneel gedrag en geheugen.

61
New cards

Wat is de rol van de ventrale anterieure kern (VA)?

Belangrijk schakelstation tussen de cerebrale cortex, de basale ganglia en het cerebellum - en is aldus belangrijk voor de organisatie van gecontroleerde bewegingen.

62
New cards

Hoe kan het dat er onbewuste reflexmatige reacties op sensorische prikkel optreden?

Omdat sensorische prikkels worden pas bewust gepercipieerd zodra ze de thalamus zijn gepaseerd en de cortex hebben bereikt. Sommige thalamische kernen fungeren als sluis of poort (gate) tussen de subcorticale sensorische input en hun corticale verwerking en perceptie.

63
New cards

Wat is thalamische gating en hoe is het mogelijk?

Het is een funcite van de thalamus waarvan hij sommige prikkels doorlaat en andere blokkeert. Het is mogelijk dankzij hun uitgebreide wederzijdse connecties tussen de hersenstam, de thalamus en de cortex, en grote groepen GABAerge, feed-forward (informatie gaat alleen in een richting, geen cyclus of loops in netwerk), inhiberende neuronen.

64
New cards

Welke rollen heeft thalamische gating?

In selectieve aandacht, in de modificatie van pijn prikkels. Ook een belangrijke functies tijdens de slaap om de doorgang van sensorische, motorische, emotionele en cognitieve signalen naar de cerebrale cortex te blokkeren. (Hierdoor voorkomt dat slaap wordt verstoord door sensorische of motorische activiteit of dat we bewegen of rondwandelen tijdens het slapen)

65
New cards

Wat stuurt thalamische gating?

Corticothalamische connecties vanuit associatieve gebieden (bijv. uit de PFC) sturen de thalamische gating, die wellicht gebaseerd is op neurale processen van sequentiële inhibitie en desinhibitie. De associatiecortex maakt de keuze om de aandacht toe te spitsen op een bepaalde stimulus en andere stimuli buiten te sluiten. (bijv. om te kunnen een boek lezen in drukke omgeving).

66
New cards

Vereenvoudigd model van selectieve aandacht?

Neuronen in de associatiecortex zullen, via de corticothalamische baan, specifieke inhiberende thalamische cellen activeren (R1). Deze R1-neuronen maken dan een inhiberende synaps met een volgende groepd van thalamische neuronen (R2). Hierdoor wordt vervolgens de remmende werking van R2 op een exciterend thalamisch neuron (R3) opgeheven. (- maal - = +) Dit neuron zorgt dan ten slotte voor een versterking van een specifiek contact tussen neuronen van tweede orden en neuronen van derde orde. (bijv. door presynaptische facilitatie van de transmittervrijstelling).

67
New cards

Wat is de het proces van facilitatie?

Het proces waardoor een groep van thalamische neuronen (een baan) is uiteindelijk gestimuleerd en zal extra stimulatie geven (genoeg om AP te uitlokken) op specifieke informatie die komt vanuit de neuronen van de 2de orde in de VPL.

68
New cards

Wat is laterale inhibite?

Het proces waardoor het R1 thalamische neuron door collateralen een inhiberende synaps heeft naar de omringende cellen en ze onderdrukken door feed-forward inhibitie.

69
New cards

Wat zijn nociceptoren?

Pijnreceptoren: chemoreceptoren die met hun vrije zenuwuiteinden weefselbeschadiging registreren (bijv. in de huid).

70
New cards

Wat zijn de twee fasen van pijn en hun eigen vezel?

1) Snel, korte, scherpe pijn = gemyeliniseerde Adelta-vezels; 2) Later gevolgd, langdurige pijn = C-vezels, ongemyeliniseerde, met hun trage geleidingssnelheid (1m/s of minder).

71
New cards

Wat is vrijgesteld bij weefselschade?

Chemische stoffen als bradykinine en prostaglandine, die binden aan metabotrope receptoren in het membraan van het vrije zenuwuiteinde.

72
New cards

Wat veroorzakt de pijnsignaal?

Vrijstelling van bradykinine en prostaglandine.

73
New cards

Wat is vrijgesteld door het zenuwuiteinde van de nociceptor bij weefselschade?

Neuropeptiden substantie P en calcitonin gene-related peptide (CGRP)

74
New cards

Wat doet substantie P?

Activeert mestcellen van het afweersysteem, die daardoor histamine vrijstellen, wat de nociceptoren verder exciteert. Substantie P, CGRP en histamine zorgen voor het uitzetten van de bloedvaten om afweer- en genezingsprocessen te stimuleren.

75
New cards

Welke weg volgen de scherpe, snelle pijnprikkels?

Rechstreeks weg van de opstijgende tractus spinothalamicus banen naar de thalamus om zo de primaire somatosensorische cortex te bereiken.

76
New cards

Welke weg volgen prikkels van het trage pijn systeem?

Ze stijgen op via het spinoreticulothalamisch systeem dat de cortex bereikt via de formatio reticularis.

77
New cards

Hoe herkent de cortex pijnprikkels als pijnprikkels?

Omdat ze opstijgen door parallelle banen met verschillende snelheden, komen verschillende reeksen van zenuwimpulsen aan in de somatosensorische cortex: snelle (fast, F) en trage (delayed, D).

78
New cards

Waar gebeurt het pijnstillende effect van farmaca zoals aspirine of paracetamol?

Vooraan in de nociceptie, doordat ze de productie van prostaglandine afremmen.

79
New cards

Waarom wrijven over de pijnlijk plek pijnstillen kan werken?

Omdat er een eerste modulatie van het pijnsignaal gebeurt in het ruggenmerg, waar simultane prikkels van niet-pijnlijke aard het contact tussen pijnneuronen van eerste en tweede orde onderdrukken met tussenkomst van inhiberende interneuronen. (volgens de poorttheorie).

80
New cards

Waar gebeurt het pijnstillende effect van opioïde analgetica (bijv. morfine)?

Op de descenderende systeem die pijntransmissie ter hoogte van de hersenstam en het ruggenmerg moduleert, omdat het zorgt onder meer voor peptiderge modulatie van de pijntransmissie met vrijstelling van endorfines en enkefalines, zowel op het niveau van de hersenen, als op dat van het ruggenmerg.

81
New cards

Hoe ziet de descenderend pijnmodulatiesysteem uit?

Het vertrek vanuit de cerebrale cortex, schakelt ter hoogte van de hersenstame (in de peri-aquaductale grijze stof en de medulla oblongata) en daalt verder af naar de pijnsynapsen in het ruggenmerg.

82
New cards

Waar gebeurt motivationele, psychologische of emotionele modulatie van het pijnsignaal?

Via de dalende banen vanuit de cerebrale cortex (bijv. pijnmodulatie door relaxatie of schijnbare pijnongevoeligheid bij paniek).