Swahili I - msamiati ALLES

5.0(2)
studied byStudied by 40 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/841

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

842 Terms

1
New cards
-a buluu
blauw
2
New cards
-a kike
vrouwelijk
3
New cards
-a kitaifa
nationaal
4
New cards
-a kiume
mannelijk
5
New cards
-a kupendeza
aangenaam, bevallig, aantrekkelijk
6
New cards
-a kwanza
eerste
7
New cards
-a mwisho
laatste
8
New cards
-a pili
tweede
9
New cards
-a tatu
de derde
10
New cards
-agiza
1. bevelen, voorschrijven, onderrichten 2. bestellen
11
New cards
-ake
1. zijn, haar 2. de zijne, de hare
12
New cards
-ako
1. jouw, uw 2. de jouwe, de uwe
13
New cards
-ambia
zeggen aan (≠ zeggen: -sema), vertellen
14
New cards
-amini
geloven
15
New cards
-amka
1. wakker worden 2. opstaan
16
New cards
-amkia
groeten
17
New cards
-andika
schrijven
18
New cards
-angalia
1. kijken naar 2. zorg dragen voor, letten op
19
New cards
-angu
1. mijn 2. de mijne
20
New cards
-anguka
vallen
21
New cards
-anza
beginnen
22
New cards
-ao
1. hun 2. de hunne
23
New cards
-badilika
veranderd-veranderlijk zijn
24
New cards
-baya
slecht, verkeerd, erg
25
New cards
-beba
dragen
26
New cards
-bidi
noodzakelijk zijn, verplicht zijn, onvermijdelijk zijn + SUBJ.
27
New cards
-bovu
rot
28
New cards
-cheka
1. lachen 2. uitlachen
29
New cards
-cheza
spelen
30
New cards
-chukua
1. dragen, meedragen 2. meenemen
31
New cards
-dogo
klein, onbelangrijk
32
New cards
-ekundu
rood
33
New cards
-elekea
wijzen naar, gericht zijn naar, gaan naar
34
New cards
-ema
goed, vriendelijk, goed van karakter
35
New cards
-embamba
1. smal 2. dun, slank 3. nauw
36
New cards
-enda
gaan
37
New cards
-enu
1. uw, jullie 2. de uwe
38
New cards
-enye
hebbend, met (PP-enye, behalve klasse 1 ‘mwenye’)
39
New cards
-epesi
1. licht 2. gemakkelijk
40
New cards
-etu
1. ons 2. de onze
41
New cards
-eupe
wit
42
New cards
-eusi
zwart
43
New cards
-fa
1. sterven 2. stukgaan
44
New cards
-fanana
gelijken op
45
New cards

-fanya biashara

handel drijven

46
New cards
-fanya kazi
werken
47
New cards
-fanya
doen, maken
48
New cards
-fika
aankomen, arriveren
49
New cards
-fikiri
nadenken, denken
50
New cards
-fuata
1. volgen 2. zich houden aan (gewoonten, regels, wetten)
51
New cards
-fundisha
onderwijzen, onderrichten
52
New cards
-funga ndoa
huwelijk sluiten
53
New cards
-funga
1. sluiten, vastmaken, vastbinden 2. winnen (bij spel) 3. vasten 4. gevangennemen 5. een doelpunt maken
54
New cards
-fungua
openen
55
New cards
-fupi
kort
56
New cards
-furahi
zich verheugen, blij zijn
57
New cards
-gomba
ruzie maken
58
New cards
-gonga
kloppen, slaan
59
New cards
-gumu
1. hard 2. moeilijk 3. hardvochtig
60
New cards
-gusa
1. aanraken, voelen 2. ontroeren
61
New cards
-haribika
vernielen
62
New cards
-hitaji
nodig hebben
63
New cards
-imba
zingen
64
New cards
-inama
zich vooroverbuigen, zich bukken
65
New cards
-ingi
veel, talrijk
66
New cards
-ingia
binnengaan, binnendringen
67
New cards
-ingine
1. andere 2. sommige
68
New cards
-ishi
leven, wonen
69
New cards
-ita
roepen, noemen
70
New cards
-itwa
genoemd worden, heten
71
New cards
-ja
komen
72
New cards
-jaa
vol zijn-raken (intr.)
73
New cards
-jaza
vullen (tr.)
74
New cards
-jenga
bouwen
75
New cards
-jibu
antwoorden
76
New cards
-jifunza
leren
77
New cards
-jua
weten, kennen
78
New cards
-kaa
1. gaan zitten 2. leven, wonen, verblijven
79
New cards
-kata tikiti
ticket kopen
80
New cards
-kata
1. snijden, afsnijden 2. verminderen
81
New cards
-kimbia
1. lopen, weglopen 2. vluchten
82
New cards
-kosa
1. missen, ontbreken, 2. een fout maken
83
New cards
-kosea
verkeerd zijn, fouten maken
84
New cards
-kubwa
1. groot, omvangrijk 2. belangrijk
85
New cards
-kumbuka
zich herinneren, denken aan
86
New cards
-kumbusha
(doen) herinneren
87
New cards
-kuta
vinden, aantreffen
88
New cards
-kuu
groot, hoog, belangrijk, hooggeplaatst, voornaam
89
New cards
-la
eten
90
New cards
-lala
slapen
91
New cards
-lea
1. opvoeden 2. aannemen, adopteren (-lelewa: geadopteerd worden)
92
New cards
-leta
brengen, halen
93
New cards
-lewa
dronken zijn
94
New cards
-lia
1. schreeuwen, hard roepen 2. wenen 3. om het even welk geluid voortbrengen
95
New cards
-lima
het land bewerken, kweken (van gewassen)
96
New cards
-maliza
beëindigen, afmaken
97
New cards
-moja
één
98
New cards
-nane
acht
99
New cards

-ngapi?

hoeveel?

100
New cards
-ngapi?
hoeveel?