1/27
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Indicatoren
een stof waarmee je kunt bepalen of een oplossing zuur, basisch of neutraal is.
Lakmoes
Een indicator die alleen aangeeft of een oplossing zuur of basisch is.
Universeel indicatorpapier
Papier waarmee je de pH-waarde van een oplossing kunt vaststellen.
Oplossingen van indicatoren
Oplossingen die een pH-gebied aangeven waarin de kleur verandert.
Molariteit
Het aantal mol opgeloste stof per liter oplossing (mol L⁻¹) of mmol per mL oplossing (mmol mL⁻¹).
Omslagtraject
Het pH-gebied waarin een indicator van kleur verandert.
pH
Een maat voor hoe zuur of basisch een oplossing is; zuur bij pH < 7, basisch bij pH > 7, neutraal bij pH = 7.
pH berekenen
pH = -log [H⁺]; bij gegeven pH geldt [H⁺] = 10⁻ᵖᴴ.
Significante cijfers bij de pH
Het aantal significante cijfers in [H⁺] is gelijk aan het aantal decimalen in de pH.
Sterk zuur
Een zuur dat in water volledig geïoniseerd is; pH is direct te berekenen uit de molariteit.
Zuurrestion
Het negatief geladen ion dat overblijft na het afstaan van een H⁺-ion door een zuur (Z⁻).
Zuurconstante
De evenwichtsconstante van een zwak zuur: Kz = [H⁺][Z⁻] / [HZ].
Zuurgraad of pH
Een getalwaarde die aangeeft of een stof zuur, basisch of neutraal is.
Zwak zuur
Een zuur dat in water slechts gedeeltelijk geïoniseerd is.
Acceptor
De base in een zuur-basereactie die een H⁺-ion opneemt van het zuur.
Donor
Het zuur in een zuur-basereactie dat een H⁺-ion afgeeft aan de base.
Base
Een deeltje dat een H⁺-ion kan opnemen en in oplossing OH⁻-ionen vormt (pH > 7).
Baseconstante
De evenwichtsconstante van een zwakke base: Kb = [OH⁻][HB⁺] / [B].
Buret
Glaswerk waarmee je bij een titratie druppelsgewijs een reagens toevoegt.
Maatkolf
Glaswerk dat wordt gebruikt bij verdunningen; heeft een nauwkeurig bekend volume.
Volpipet
Glaswerk waarmee je een exact volume vloeistof nauwkeurig kunt overbrengen.
Equivalentiepunt of omslagpunt
Het punt waarop zuur en base volledig hebben gereageerd; zichtbaar met een indicator.
pH berekenen (basisch)
Eerst pOH = -log [OH⁻]; daarna pH = 14 - pOH.
pOH
pOH = -log [OH⁻]; een base heeft pOH < 7; bij kamertemperatuur geldt pH + pOH = 14.
Sterke base
Een base die volledig met water reageert tot OH⁻-ionen; pH bereken je direct uit de molariteit.
Wassen
Het extraheren van gassen uit gasmengsels met behulp van vloeistoffen of oplossingen.
Zuur-basetitratie
Methode om de molariteit van een onbekende oplossing te bepalen door zuur en base volledig te laten reageren.
Zwakke base
Een base die slechts gedeeltelijk met water reageert; pH bereken je via de evenwichtsvoorwaarde.