1/171
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
bouwen
construire
trouwen
se marier
de rijkswachter
le gendarme
zijn mening geven
donner son avis
genieten, genoot, genoten
profiter
gezellig
agréable
de sfeer
l'ambiance
het gevoel
le sentiment, l'impression
de afkomst
l'origine
het geheim
le secret
ontvangen, ontving, ontvangen
recevoir
zich met iets bemoeien
se mêler de qqch
aan iets wennen
s'habituer à qqch
iets gewoon zijn
être habitué à qqch
dat ben ik niet gewoon!
je ne suis pas habitué à ça!
de gewoonte
l'habitude
het koppel
le couple
afkomstig zijn uit...
être originaire de...
blijkbaar
apparemment
dat is niet het geval!
ce n'est pas le cas!
de ontmoeting
la rencontre
aanvaarden
accepter
over het algemeen
en général
de eerste indruk
la première impression
met open armen ontvangen worden
(ontvangen, ontving, ontvangen)
être accueilli(e) les bras ouverts
opvallen
(opvallen, opviel, opgevallen)
frapper (dans le sens figuré)
de kus
le bisou
kloppen
correspondre, être juste, vrai
Dat klopt!
C'est vrai!
Er is werk aan de winkel!
Il y a du pain sur la planche!
Dat lukt ! Het is gelukt !
Ca marche! Ca a marché/fonctionné !
de spanning
la tension
gespannen
tendu
rijk
riche
hoogmoedig
arrogant
arm
pauvre
bescheiden
modeste
oprecht
franc
schijnheilig
hypocrite
zelfzeker
sûr de soi, confiant
onzelfzeker
pas sûr de soi
goedgezind
de bonne humeur
slechtgezind
de mauvaise humeur
vriendelijk
sympathique
onvriendelijk
antipathique
afstandelijk
distant
hartelijk
chaleureux
gul
généreux
gastvrij
accueillant
gierig
radin
rechtuit
direct
diplomatiek
diplomate
ordelijk
ordonné
slordig
désordonné
verlegen
timide
een grote mond hebben
avoir la grande gueule
stipt op tijd
ponctuel
te laat
en retard
efficiënt
efficace
inefficiënt
inefficace
ruimdenkend
ouvert
gesloten
fermé
streng
sévère
joviaal
jovial
kil, koel
froid
ernstig
sérieux
losjes
décontracté
werklustig
travailleur
lui
paresseux
onbeschoft
sans-gêne
gereserveerd
réservé, délicat
sociaal
sociable
asociaal
associal
proper
propre
vuil
sale
beleefd
poli
onbeleefd
impoli
het zijn fietsliefhebbers !
ce sont des amateurs de vélo !
maak je niet druk !
ne t'énerve pas !
ze draaien rond de pot als ze iets uitleggen !
ils tournent autour du pot pour expliquer qch
er zijn veel werklozen !
il y a beaucoup de chômeurs !
ze zien er ernstig uit !
ils ont l'air sérieux !
ze hebben een dikke nek !
ils ont un gros cou !
ze hebben een hoge dunk van zichzelf !
ils se prennent de haut !
ze nemen veel verlof !
ils prennent beaucoup de congés !
het zijn voetballiefhebbers !
ce sont des amateurs de foot !
ze zijn flamingant / Vlaamsgezind !
ils sont flamingants !
ze maken veel lawaai !
ils font beaucoup de bruit !
ze zeggen rechtuit wat ze denken !
ils disent ce qu'ils pensent en face !
ze zijn veeleisend !
ils sont exigeants !
het zijn levensgenieters /bourgondiërs !
ce sont des bons-vivants !
ze staken vaak !
ils font souvent grève !
ze roken allemaal weed !
ils fument tous des joints !
het zijn grapjassen !
ce sont des petits comiques !
het land werd bezet door
le pays était occupé par ...
de onafhankelijkheid
l'indépendance
afstammen van
dériver de
de oorlog
la guerre
het leger
l'armée
zich losmaken
se détacher