1/56
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Sociale cognitie
manier waarop we ons gedrag en dat van anderen waarnemen en interpreteren
waarnemingsproces 3 fasen
1) een prikkel of stimilus uit de omgeving wordt opgevangen door zintuig
2) zintuigen sturen info over de prikkel via de zenuwbanen nar de thalamus
3) de thalamus stuurt info naar de cortex (de prikkel word daar verwerkt)
observeren
feiten
interpreteren
mening
Impliciete persoonlijkheidstheorie
geheel van gelegde verbanden tussen uiterlijke en innerlijke eigenschappen van mensen
primacy effect
- Solomon
- de eerst verkregen info heeft de grootste invloed op het algemene beeld
halo-effect
positieve centrale kenmerken roepen andere positieve eigenschappen op
horn-effect
negatieve kenmerken roepen nog meer negatieve eigenschappen op
Negativiteitseffect
Negatieve elementen wegen zwaarder door en worden sneller opgemerkt dan positieve
casuale attributie
zoeken naar oorzaken gedrag
2 soorten: Interne en externe attributie
Interne attributie
In de persoon zelf, gedrag persoonsgebonden
externe attributie
buiten de persoon, gedrag is situatiegebonden
Fundamentele attributiefout
Overschatten van persoonlijke eigenschapen (intern) en onderschatten van de invloed van de situatie (extern)
DUS: er word meer gekeken naar de interne attributies en de externe attributies worden over het hoofd gezien
Self serving bias (zelfdienende vertekening)
Wanneer je succes aan jezelf toeschrijft (intern) en falen aan externe factoren.
Actor-observatoreffect
neiging om het gedrag van anderen vooral te verklaren door persoonsgebonden kenmerken (intern) en het eigen gedrag door de situatie (extern)
sociale categorisering
mensen met dezelfde kenmerken belanden in dezelfde categorie
ingroup
groep mensen waarmee we ons identificeren
outgroup
iedereen die niet in de ingroup behoort
outgrouphomogeniteit
neiging om te denken dat de leden van een outgroup goed op elkaar lijken
ingroupfavoritisme
eigen groep wordt als beter gezien dan de outgroup
groepsprocessen
je eigen groep gaan bevooroordelen
sociale leerprocessen
omgevingsinvloeden zorgen dat we als kind stereotypen en vooroordelen leren
bedreiging van het zelfbeeld
mensen met een laag zelfbeeld gaan een hogere zelfwaardering krijgen door vooroordelen te hebben aan een andere groep.
persoonlijheid
bevooroordeeld zijn tov één groep vergroot kans op bevooroordeeld zijn tov andere groepen
Subcategorisering
nieuwe subcategorie maken voor mensen die niet in het stereotype passen
Conformation bias
focussen op info die beeld in stand houd en andere info negeren
Self-fulfilling prophecy
wie eenmaal een mening heeft over een ander, past zijn gedrag aan
Cultuur met grote C
Elitaire vormen van kunst (moeilijker toegankelijk)
cultuur met kleine c
populaire kunst (toegankelijk voor iedereen)
hoofdcultuur
traditionele samenleving
subculturen
variaties binnen dominantie cultuur
tegencultuur
groepen die zich verzetten tegen dominante cultuur
Machtsafstand
Hoge score: grote machtsafstan
Lage score: Kleine machtsafstans
individualisme vs collectivisme
Hoge score: individualistisch
Lage score: collectivistisch
collectivistisch <-> individualistisch
mannelijkheid vs vrouwelijkheid
Hoge score: manelijk
Lage score: vrouwelijk
masculien <-> feminiem
onzekerheidsvermijding
Hoge score: meer controle, meer regels
Lage score: minder controle, minder regels
formeler egels <-> informele regels
langetermijndenken vs kortetermijndenken
Hoge score: langetermijndenken
Lage score: kortetermijndenken
focus op toekomst <-> focus op heden
hendonisme vs soberheid
Hoge score: hedonistisch
Lage score: sober
uibundig <-> ingetogen
prosociaal gedrag
Elke handeling die is gericht op het welzijn of het welbevinden van een ander.
bystander effect (omstandereffect)
hoe meer mensen aanwezig zijn, hoe minder ze geneigd zijn om een persoon met problemen te helpen
omgekeerd omstanderseffect
als er een levensgevaarlijke situatie is en de omstaanders met elkaar kunnen communiceren
Sociale uitwisselingstheorie
mensen helpen uit eigenbelang, baten van helpen is groter dan de kosten ervan
altruïsme
gedrag waarbij je belangeloos helpt
Empathie-altruïsmehypothese
anderen helpen omdat we empathie voor hen voelen
antisociaal gedrag
gedrag waarbij je anderen niet helpt
3 onderdelen attitudes
1) cognitief onderdeel
2) affectieve onderdeel
3) conatieve onderdeel
discriminatie
negatieve handeling tegenover iemand wegens lidmaatschap van bepaalde groep die voorkomt uit vooroordelen
seksisme
uitgesloten worden vanwege geslacht
racisme
als iemand word gediscrimineerd op basis van huidskleur
contacttheorie
door contact tussen mensen van verschillende groepen verdwijnen vooroordelen
5 sociale beïnvloedingen
1) groepsprocessen
2) conformisme
3) gehoorzaamheid
4) macht
5) influencers
sterke menselijke behoefte
ergens bij horen
Conformisme
gedrag aanpassen om erbij te horen
gehoorzaamheid
gedragsverandering als gevolg van een bevel van een autoriteit
expliciete groepsdruk
gehoorzaamheid aan een groep
kenmerken mensen met macht:
- stelt eigenbelang meer voorop
- egocentrisch
- durft meer vrijheden te permitteren
- actiever
- neemt sneller risico's
- beter in het zoeken van oplossingen
- gebruikt anderen om zijn doel te bereiken
- verliezen sneller hun sociale normen
- verliest voeling met anderen, is minder empathisch en reageert impulsiever
op wat hebben influencers een grote invloed?
- Zelfbeeld jongeren
- commerciële invloed