Menselijke biologie en genetica

0.0(0)
studied byStudied by 2 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/103

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Flashcards generated from lecture notes on human biology and genetics, focusing on key vocabulary terms and definitions in Dutch.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

104 Terms

1
New cards

Wat zijn macromoleculen?

Grote biologische moleculen essentieel voor het leven, waaronder koolhydraten, lipiden, eiwitten en nucleïnezuren.

2
New cards

Wat is hydrolyse?

Afbraakproces waarbij water wordt toegevoegd om bindingen tussen moleculen te verbreken.

3
New cards

Wat is dehydratie?

Opbouwproces waarbij water wordt verwijderd om moleculen aan elkaar te koppelen.

4
New cards

Wat zijn monosachariden?

Enkelvoudige suikers met één carbonring, zoals glucose en fructose.

5
New cards

Waaruit bestaat een disacharide?

Samengesteld uit 2 carbon ringen, in melksuiker of maltose

6
New cards

Wat zijn fosfolipiden?

Lipiden met een fosfaatgroep, essentieel voor celmembranen.

7
New cards

Wat is een steroid?

Lipide met vier ringenstructuur, zoals cholesterol en geslachtshormonen.

8
New cards

Wat betekent denatureren?

Verandering in de vorm van een proteïne, wat leidt tot functieverlies.

9
New cards

Wat zijn prokaryotische cellen?

Cellen zonder kern, vertegenwoordigd door bacteriën en archaea.

10
New cards

Wat zijn eukaryotische cellen?

Cellen met een kern en membraangebonden organellen.

11
New cards

Wat is diffusie?

Beweging van moleculen van een hoge naar een lage concentratie.

12
New cards

Wat is osmose?

Netto verplaatsing van watermoleculen door een semi-permeabele membraan van een gebied met een hoge waterconcentratie naar een gebied met een lage waterconcentratie.

13
New cards

Wat is endocytose?

Transport van stoffen naar de cel via invaginatie van het plasmamembraan.

14
New cards

Wat is exocytose?

Transport van moleculen buiten de cel via fusie van een blaasje met het plasmamembraan.

15
New cards

Wat is het cytoskelet?

Eiwitnetwerk dat de celvorm behoudt en beweging mogelijk maakt.

16
New cards

Wat zijn enzymen?

Biologische katalysatoren die reacties versnellen zonder zelf verbruikt te worden.

17
New cards

Wat is de functie van mitochondria?

Organellen die ATP (energie) produceren via cellulaire ademhaling.

18
New cards

Wat is glycolyse?

Eerste fase van cellulaire ademhaling: afbraak glucose

19
New cards

Wat is een weefsel?

Verzameling cellen van hetzelfde type met een gemeenschappelijke functie.

20
New cards

Wat is de matrix?

Niet-cellulaire substantie in bindweefsel, bestaande uit grondstof en vezels.

21
New cards

Wat zijn collageenvezels?

Vezels die flexibiliteit en kracht geven aan bindweefsel.

22
New cards

Wat zijn elastische vezels?

Vezels die elasticiteit geven aan bindweefsel.

23
New cards

Wat doen chondroblasten?

Cellen die kraakbeenweefsel vormen.

24
New cards

Wat zijn lacunes?

Kleine ruimtes of holten waarin cellen zich bevinden, zoals in kraakbeen en bot.

25
New cards

Wat zijn osteonen?

Herhalende structurele eenheden in compact botweefsel.

26
New cards

Wat zijn erytrocyten?

Rode bloedcellen die zuurstof vervoeren.

27
New cards

Wat zijn leukocyten?

Witte bloedcellen die infecties bestrijden.

28
New cards

Wat zijn trombocyten?

Bloedplaatjes die betrokken zijn bij bloedstolling.

29
New cards

Wat is lymfe?

Vloeibaar weefselvocht dat witte bloedcellen bevat en via lymfeknopen wordt gefilterd.

30
New cards

Wat zijn neuronen?

Zenuwcellen die elektrische signalen doorgeven.

31
New cards

Wat is neuroglia?

Cellen die neuronen ondersteunen en voeden.

32
New cards

Wat is epitheel?

netwerk van continue cellen dat lichaamsoppervlakten en lichaamsholten bekleedt.

33
New cards

Wat is melanine?

Pigment dat huidskleur bepaalt en beschermt tegen UV-licht.

34
New cards

Wat is homeostase?

Vermogen van het lichaam om een stabiele interne omgeving te handhaven.

35
New cards

Wat is interstitiële vloeistof?

Vloeistof tussen cellen waardoor stoffen worden uitgewisseld.

36
New cards

Wat is negatieve feedback?

Mechanisme dat een variabele terugbrengt naar een normale waarde.

37
New cards

Wat is positieve feedback?

Mechanisme dat een verandering in dezelfde richting versterkt.

38
New cards

Wat zijn arteriën?

Slagaders die bloed van het hart wegvoeren.

39
New cards

Wat zijn venen?

Aderen die bloed naar het hart toe voeren.

40
New cards

Wat is myocardium?

Hartspierweefsel.

41
New cards

Wat is het pericardium?

Zak rondom hart die het beschermt en ondersteunt.

42
New cards

Wat is systole?

Contractie van het hart.

43
New cards

Wat is diastole?

Ontspanning van het hart.

44
New cards

Wat is het long circuit?

Rechterkant v hart brengt bloed naar hart en longen

45
New cards

Wat is het systemisch circuit?

Linkerkant v hart brengt bloed naar heel het lichaam

46
New cards

Wat is hypertensie?

Hoge bloeddruk.

47
New cards

Wat is atherosclerose?

Ophoping van plaque in bloedvaten.

48
New cards

Wat is een aneurysma?

Plaatselijke verwijding van een bloedvat.

49
New cards

Wat is een infarct?

Afsluiting van bloedtoevoer naar een orgaan of weefsel.

50
New cards

Wat is een aritmie?

Abnormaal hartritme.

51
New cards

Wat is fagocytose?

Proces waarbij cellen pathogenen omsluiten en vernietigen.

52
New cards

Wat is erythropoietin?

Hormoon dat de productie van rode bloedcellen stimuleert.

53
New cards

Wat is hemoglobine?

Pigment in rode bloedcellen dat zuurstof bindt.

54
New cards

Wat is anemie?

Laag aantal rode bloedcellen of hemoglobine.

55
New cards

Wat is hemofilie?

Genetische afwijking in bloedstollingseiwitten.

56
New cards

Wat is een trombose?

Bloedklonter waardoor een bloedvat geblokkeerd wordt.

57
New cards

Wat is een embolie?

Onderdak van een embolus in een bloedvat die geblokkeerd wordt

58
New cards

Wat is een antigen?

Vreemde stof dat immuunrespons stimuleert.

59
New cards

Wat is een antilichaam?

Eiwit gemaakt als reactie v antigen dat zich bindt aan specifiek antigen.

60
New cards

Wat is agglutinatie?

Klontering van rode bloedcellen door antilichamen.

61
New cards

Wat doen lymfe haarvaten?

Absorberen overtollig weefselvocht & brengen terug naar bloedbaan

62
New cards

Wat is thymosin?

Hormoon die onrijpe lymfocyten laat rijpen.

63
New cards

Wat is Hodgkin-lymfoom?

Kanker in lymfeklieren

64
New cards

Wat is apoptose?

Geprogrammeerde celdood.

65
New cards

Wat is een allergeen?

Substantie die een allergische reactie veroorzaakt.

66
New cards

Wat is het microbioom?

De verzameling van alle micro-organismen die in of op het menselijk lichaam leven.

67
New cards

Wat is een epidemie?

Meer gevallen v/d ziekte dan verwacht in bepaald gebied gedurende een periode.

68
New cards

Wat is een pandemie?

Een wereldwijde epidemie

69
New cards

Waardoor kan inslikken hemolytische anemie en trombocytopenie veroorzaken?

Rauw of onvoldoende verhit voedsel kan dit veroorzaken

70
New cards

Door welke handeling kan heteroseksuele seks vaakte overdracht van?

HIV

71
New cards

Wat zijn antibiotica?

moleculen geproduceerd door micro-organismen om andere micro-organismen te bestrijden

72
New cards

Via waar vindt inslikken, inname van voedsel plaats?

DE MOND

73
New cards

Wat is eliminatie verwijdering van onverteerbare moleculen?

Mucosa tot peritoneum

74
New cards

Wat is lysozyme?

remt de groei van bacteriën

75
New cards

Wat gebeurt er met haarvaten waardoor aambeien ontstaan?

Worden groter en hierdoor ontstaan aambeien

76
New cards

Wat zijn koolhydraten, proteïnen, mineralen, vitamines?

Componenten van voedsel die nodig zijn om fysiologische lichaamsfuncties uit te voeren

77
New cards

Wat is de hoeveelheid van mineralen?

5g van elk belangrijk mineraal & < 5g van elk sporenmineraal

78
New cards

Wat zijn vitaminen?

Organische verbinden worden gebruikt voor de stofwisseling, maar worden niet voldoende geproduceerd in het lichaam

79
New cards

Wat is de obesitas BMI?

30

80
New cards

Wat is het getijdenvolume?

Hoeveelheid lucht die gewoonlijk bij elke ademhaling in en uit beweegt

81
New cards

Wat is het restvolume?

de lucht die na ademhaling in de longen blijft

82
New cards

Wat is de medulla oblongata?

Autonome zenuw controle

83
New cards

Hoe helpen nieren bij de zoutbalans?

Helpt bloeddruk op peil te houden

84
New cards

Wat is de glomerulus?

knop v haarvaten in de glomerulaire capsule waar poriën een bloedfiltraat produceren

85
New cards

Wat produceert renine?

Productie door de Nieren help bloeddruk

86
New cards

Wat is het nierbekken?

Harde Korrels die nier piramides worden genoemd

87
New cards

Wat is osteoporose?

aandoening waarbij botten verzwakt zijn door verminderde botmassa

88
New cards

Wat is de epifyse?

uiteinden van het bot, meestal gemaakt van sponsachtig bot

89
New cards

Wat is synoviaal?

vrij beweegbare gewrichten vb. heup- en schoudergewrichten (kogelgewrichten), knie- en ellebooggewrichten (scharniergewrichten)

90
New cards

Wat doen osteoblasten?

botvormende cellen, scheiden organische matrix af en bevorderen afzetting van calciumzouten in de matrix

91
New cards

Wat zijn spieren antagonisten?

Spieren die in tegengestelde paren werken

92
New cards

Wat is een neuroeffector?

Zenuwimpulsen reizen door een naar junctie

93
New cards

Wat zijn anbole steroiden?

Groep steroïden om de eiwitproductie te verhogen

94
New cards

Wat zijn hormonen?

Chemische boodschappers die worden afgescheiden door endocriene klieren, ze circuleren in de bloedbaan en werken op specifieke cellen in het lichaam die juiste hormoonreceptor hebben

95
New cards

Wat zijn en/exocriene klieren?

Endocriene klieren kanaalloze organen die hormonen afscheiden in het bloed, interstitiële vloeistof en lymfe; Exocriene klieren organen die hormonen afscheiden in kanalen die deze producten naar andere organen of naar buiten het lichaam transporteren

96
New cards

Waar worden AD en oxytocine geproduceerd?

Worden geproduceerd door de hypothalamus

97
New cards

Wat is GnRH?

gonadotropine releasing hormoon , uitgescheiden door hypothalamus

98
New cards

Wat stimuleert gonadotropine hormoon de anterieure hypofyse om te produceren?

FSH en LH

99
New cards

Wat is SRY?

gen dat geslacht bepaald

100
New cards

Wat doet een tumor suppressor gene?

Remt de cyclus en bevordert apoptose