1/93
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
der Mittwochnachmittag
woensdagmiddag
der Vormittag
voormiddag
der Dienstagnachmittag
dinsdagmiddag
der Tagesablauf
dagverloop
die Mannschaft
ploeg, team
die Nacht
nacht
die Donnerstagnacht
donderdagnacht
das Wochenende
weekend
aufstehen
opstaan
duschen
douchen
frühstücken
ontbijten
schlafen
slapen
treffen
ontmoeten
morgens
's ochtends
vormittags
in de voormiddag
nachmittags
in de namiddag
nachts
's nachts
in der Woche
tijdens de week
am Wochenende
in het weekend
vorgestern
eergisteren
gestern
gisteren
heute
vandaag
morgen
morgen
übermorgen
overmorgen
nie
nooit
selten
zelden
manchmal
soms
oft
vaak
meistens
meestal
immer
altijd
zuerst
eerst
danach
daarna
anschließend
vervolgens
schließlich
ten slotte
durch
door
für
voor
ohne
zonder
der Frühling
lente
der Herbst
herfst
der Sommer
zomer
der Winter
winter
der Nebenjob
bijbaantje
die Lust
zin
abräumen
afruimen
anrufen
opbellen
aufräumen
opruimen
einkaufen
boodschappen doen
kochen
koken
müssen
moeten
putzen
poetsen
die Stadt
stad
die Straßenbahn
tram
die U-Bahn
metro
das Frühstück
ontbijt
das Mittagessen
middagmaal
das Abendessen
avondeten
das Fahrrad
fiets
das Museum
museum
schaffen
lukken, erin slagen
treffen
ontmoeten
heute
vandaag
vielleicht
misschien
zu Fuß
te voet
nach Hause
naar huis
zu Hause
thuis
Tut mir leid!
Het spijt me!
der Termin
afspraak
die Bibliothek
bibliotheek
das Kino
bioscoop
die Öffnungszeiten
openingsuren
absagen
afzeggen
klappen
lukken
passen
passen
stattfinden
plaatsvinden
vereinbaren
vastleggen, afspreken
verschieben
uitstellen
gegen
tegen, rond
geöffnet
geopend
geschlossen
gesloten
krank
ziek
leider
helaas
nachmittags
in de namiddag
nächste
volgende
von … bis …
van … tot …
am
op
im
in (de)
um
om
Abgemacht!
Afgesproken!
Auf Wiederhören!
Tot hoors!
Tschüss!
Dàág!
Tut mir leid!
Het spijt me!
der Abend
avond
der Freitagabend
vrijdagavond
der Nachmittag
namiddag