de overgang van jagen en verzamelen als voornaamste middel van bestaan naar een sedentair bestaan als boer. Omdat deze overgang plaatsvond in de nieuwe steentijd (het neolithicum), wordt deze revolutie ook wel aangeduid als neolithische revolutie
New cards
2
aristocratie
vorm van bestuur waarbij de macht beperkt blijft tot een aantal families (adel)
New cards
3
Bijbel
het heilige boek van de christenen, dat uit twee delen bestaat: het Oude Testament (met boeken die ook heilig zijn voor joden) en het Nieuwe Testament (met verhalen over het leven van Jezus en zijn eerste volgelingen)
New cards
4
burgerrecht
een recht dat toebehoort aan de erkende bewoners van een stad of staat (‘burgers’)
New cards
5
centraal bestuur
bestuur over een groter gebied vanuit één plaats, waarbij overal in het bestuurde gebied dezelfde wetten en belastingen gelden
New cards
6
christendom
monotheïstische godsdienst die het geheel van christelijke waarden, voorschriften en gebruiken omvat en die is gebaseerd op de Bijbel
New cards
7
directe democratie
vorm van bestuur waarbij alle burgers het recht hebben om in een volksvergadering mee te beslissen over het beleid
New cards
8
Germanen
boerenvolken in Midden-Europa, die daar rond het begin van de jaartelling leefden
New cards
9
geweldsmonopolie
een situatie waarin slechts de staat geweld mag gebruiken en mensen mag arresteren, opsluiten en eventueel fysiek straffen
New cards
10
homo sapiens
de laatste en enige mensensoort die nu nog bestaat en waartoe ook wij behoren (letterlijk: de wetende mens)
New cards
11
imperium
opperheerschappij, en vandaar een benaming voor een groot rijk, zoals het Romeinse keizerrijk
New cards
12
jagers-verzamelaars
mensen die leven van de jacht, de visserij en het verzamelen van voedsel
New cards
13
jodendom
monotheïstische godsdienst van de joden, gebaseerd op de boeken van de Hebreeuwse Bijbel (in de christelijke Bijbel het Oude Testament)
New cards
14
keizerrijk
een rijk dat wordt bestuurd door een keizer
New cards
15
klassieke cultuur
griek-Romeinse cultuur of beschaving
New cards
16
landbouwsamenleving
samenleving waarin de meeste mensen leven van akkerbouw en veeteelt
New cards
17
monotheïsme
het geloof in één god
New cards
18
pax romana
‘Romeinse vrede’, een periode van betrekkelijke rust in het Romeinse Rijk (27 v.C.-180 n.C.)
New cards
19
polis
stadstaat (een stad plus het omringende platteland) die zichzelf bestuurt
New cards
20
polytheïsme
godsdienst waarbij mensen geloven in meerdere goden
New cards
21
prehistorie
periode waarin een volk geen schrift gebruikt
New cards
22
staat
een afgebakend gebied met een gecentraliseerd bestuur en een overkoepelend rechtssysteem waar de overheid een geweldsmonopolie heeft en verantwoordelijk is voor de ordehandhaving en de verdediging van de landsgrenzen
New cards
23
staatsgodsdienst
een godsdienst die is voorgeschreven voor iedereen die voor de staat werkt
New cards
24
stedelijke gemeenschap
de groep mensen die samen de bevolking van een stad vormt
New cards
25
tiran
tijdelijke alleenheerser, later met de betekenis van ‘hardvochtig heerser’
New cards
26
volksverhuizing
de verplaatsing van een grote groep mensen (‘volk’) over een grote afstand